
In ‘wie glas blaast’ vinden twee zussen, Desiree Geerlings (1970) en Dietske Geerlings (1971), elkaar ergens tussen woord en beeld, tussen Roermond en Zutphen. Waar ze altijd dachten heel verschillend te zijn – Desiree promoveerde op protontransfer in de moleculaire dynamica en Dietske studeerde af in de Nederlandse taal- en letterkunde op de poëzie van Hans Faverey – blijken zij toch een gemeenschappelijke fascinatie te hebben voor abstracte structuren. In ‘wie glas blaast’ doen zij eigenlijk hetzelfde, maar op een andere manier. Allebei stellen ze scherp op iets wat verschijnt, Desiree in beeld, Dietske in taal. Wat zij vangen, komt los van de omgeving, waardoor het in eerste instantie vervreemdt. Het is een abstractie geworden, maar doet ook ergens aan denken. Het lijkt of ze iets gevangen hebben, maar tegelijkertijd ook zelf iets hebben geschapen. Als je inzoomt op het kleine, zie je in essentie dezelfde structuren terug als van de grote wereld om je heen. Als je de moeite neemt in te zoomen op de ander, kom je erachter dat de ander in wezen niet veel anders is dan jij. Wie glas blaast, schept een vorm uit iets vloeibaars. Wie fotografeert, laat beweging tot stilstand komen. Wie poëzie schrijft, laat een gedachte stollen in taal. Wat eerst bewoog, ligt nu verstild voor ons. Je nadert het wezen van iets, zonder het ooit te bereiken, maar door het te blijven proberen, kom je nader tot elkaar.
Zie voor meer informatie: https://www.dietskegeerlings.nl/wie-glas-blaast. Een gedrukt exemplaar van de bundel is via iedere boekhandel verkrijgbaar, ook via mijn site. Voor een pdf van de bundel, zie: https://www.dietskegeerlings.nl/e-books, waar je het bestand kosteloos kunt downloaden.

tussen twee zusjes – Desiree Geerlings (1970) en Dietske Geerlings (1971), moet je niet gaan zitten en zeker niet met een recensie – dat is het eerste wat in mij opkomt – als ik voor de tweede keer door de bundel WIE GLAS BLAAST blader, druppel, scrol.
ik heb geen verstand van fotografie dus 50 procent, nee meer dan 50 procent van deze recensie slaat nergens op. de foto’s van zusje Desiree nemen meer dan 50 procent van de bundel in beslag. én – ik heb geen verstand van communicatie tussen zusjes – 100 procent van de foto/dichtbundel behelst een communicatie tussen genoemde zusjes. dus ook in communicatief opzicht slaat deze recensie in wezen voor de volle 100 procent nergens op.
vervolgens is de cursus glasblaaskunst volledig aan mij voorbij gegaan – en bovendien interesseert mij de glasblaaskunst voor geen geblazen meter – al heb ik wel enig glaswerk in mijn kamertje op drie hoog achter in de jordaan staan zoals de hierboven afgebeelde foto – tsja daar heb je het weer – wat is het eigenlijk – geen vaas – geen schaal voor bonbonnetjes – het is een prachtig heel veel alles en in wezen ook heel veel niets – het is glas van glas. prachtig glas – ondoordringbaar glas – hoe je ook kijkt – door de schoonheid blijft de kern verborgen en uit het zicht. zo is het ook met de afgedrukte zwart wit foto’s van zusje Desiree de kern blijft verborgen – je ziet allemaal prachtige dingen maar wat je ziet weet je meestal niet – op een enkele zwaan na die door het beeld drijft – overal zit als verpakking glas omheen – zeg maar.
ik bedenk dat ik deze recensie ook zo had kunnen beginnen: het is een prachtig heel veel alles en in wezen ook heel veel niets – het is glas van glas. prachtig glas – ondoordringbaar glas – hoe je ook kijkt – door de schoonheid blijft de kern verborgen en uit het zicht. we zullen nooit helemaal precies kunnen begrijpen wat de zusjes elkaar te zeggen hebben – én het is de vraag of zusje Desiree – de fotografe – wel heeft gecommuniceerd of wenst te communiceren – zij fotografeert en soleert in haar beeldkunst.
bij zusje Dietske is het anders – zij reageert in taal op de beelden die in de bundel staan afgebeeld. maar ja ook bij Dietske geldt – het is prachtig heel veel taal en in wezen ook heel veel niets anders dan een talige reactie op abstractie – het is als prachtig glas – ondoordringbaar glas – hoe je ook kijkt – door de schoonheid blijft de kern verborgen en ook bij Dietske uit het zicht.
soms moet Dietske even stil houden: na bladzijde 70 met de tekst – ‘ en nou stil zeg jij zeg ik zeggen we samen’ – valt de bundel 10 bladzijden stil.
de woorden lijken soms een min of meer wanhopige poging om de beelden bij te houden of te plaatsen in de wereld van de taal. het jongere zusje doet verwoede pogingen om het iets oudere zusje bij te houden. maar ja woorden kunnen nu eenmaal nooit ‘winnen’ van beelden, of samen één zijn of worden met de beelden – de fenomenen fotografie en dichtkunst verschillen in essentie te wezenlijk van elkaar – hoe dicht ze ook bij elkaar komen soms. de poging tot eenwording/versmelting is gedoemd te mislukken en mislukt dan ook.
het is alsof beeld en woord ooit ontstonden in dezelfde veilige donkere baarmoeder en daar ieder afzonderlijk bescherming genoten maar toch in wezen volstrekt anders – hoe zeg je het – het dicht-licht zagen.
op de pagina’s 39 en 70 – u kunt ze zelf opzoeken – weet zusje Dietske dan ook van haar talige mission impossible bij de mooie zeg maar prachtige maar voor het grootste gedeelte van de mensheid ook volstrekt onbegrijpelijke zwart/wit foto’s van haar zusje.
had ik deze recensie moeten schrijven – NEEN – in het nawoord van de bundel WIE GLAS BLAAST vat Dietske mijn recensie samen. nog nooit eerder werd er een recensie geschreven die voor méér dan 100 procent overbodig was. ik citeer hieronder Dietske:
pom wolff
5/12/24

Eigenlijk doen we hetzelfde, maar op een andere manier, zeggen we tegen elkaar. Allebei stellen we scherp op iets wat verschijnt. Jij in beeld, ik in taal. Wat wij vangen, komt los van zijn omgeving, waardoor het in eerste instantie vervreemdt. Het is een abstractie geworden, maar doet ook ergens aan denken. Het lijkt of we iets gevangen hebben, maar tegelijkertijd ook zelf iets hebben geschapen. Wat eerst bewoog, ligt nu verstild voor ons. Als ik naar jouw beelden kijk, heb ik het gevoel of ik het wezen van iets nader, misschien zonder het ooit te bereiken, en juist dat raakt mij, brengt mij in beweging, omdat ik het blijf proberen. Steeds kom ik weer op iets anders uit en besef ik dat niets ooit hetzelfde is, en dat ik leef.