Paul Bezembinder komt in zijn nieuwe bundel KAMERMUZIEK dichter bij zich zelf. Een recensie.


Paul Bezembinder komt in zijn nieuwe bundel KAMERMUZIEK dichter bij zich zelf.
Een recensie.
 
Net na de week van de poëzie verschijnt KAMERMUZIEK – een  nieuwe bundel met gedichten en vertaalde gedichten van de Eindhovense dichter Paul Bezembinder. Zijn vierde. we lezen op pagina 39:

(…)
Ik ben vandaag de dag maar zelden thuis
en heb al lang niet meer aan jou gedacht,
ik heb mijn eigen bezigheden buitenshuis.

Maar soms, soms gaat opeens de telefoon.
Ik neem dan aan. Jij bent het dan gewoon,
onhoorbaar, onontkoombaar, onverwacht.
 

Wij van de pom  kennen Paul Bezembinder al veel langer – ook uit zijn eerdere bundels – mede ook om zijn eigenaardigheden. En ja hoor de inhoudsopgave loopt niet van pagina 1 tot en met pagina 88. Dan kent u Bezembinder niet – de inhoudsopgave is alfabetisch geordend en dat dan 2 keer.
We beginnen op pagina 33 en we eindigen op pagina 11 –  (pagina 11 is de eerste gedichten pagina van de bundel – over die pagina kom ik hieronder nog wel even te spreken)  en dat zijn dan de 53 eigen Bezembinder gedichten.
Vervolgens beginnen we opnieuw  met een tweede alfabet op pagina 81 om na 20 vertaalde gedichten (het toetje) te eindigen op pagina 85. Paul Bezembinder is wiskundige en studeerde jarenlang theoretische natuurkunde in Nijmegen – u begrijpt het.

Als jurist heb ik geleerd om niet te treden of op te gaan in de logica van de ander maar om te vertrouwen op mijn eigen logica. In casu mijn gedichtenlogica. En op wat ik al lezende ervaar. 

Dichter Bezembinder werpt tal van barrières op, of tracht deze op te werpen om de door hem   beschreven werkelijkheid te verhullen, mooier te maken, te hullen in iets van schone schijn. Lezers krijgen nogal eens een zoekplaatje voorgetoverd soms ingekleurd met bijzondere versvormen of met specifieke aanduidingen – zo is de bundel opgedragen aan Christianne Bezembinder – met nadruk meldt de dichter dat de gedichten ontsproten zijn aan de fantasie en dat overeenkomsten met bestaande personen op toeval berusten – Ook zoiets – We beginnen op pagina 11 met twee regels poëzie, vervolgens gaan we naar vier regels op de volgende pagina’s – vervolgens zes, acht – we gaan naar 9, naar tien, twaalf. Bezembinder kan tellen. Aanduidingen zijn er in Latijn, Grieks, Russisch, wiskunde – alles wordt van stal gehaald ter maskering  van het leven, de liefde, het verlangen en het verlies van dat alles – schrijvers worden aangeroepen Lorca, Mandelstam, schilders Willink,  maar….. het lukt niet meer.

Het lukt in deze bundel de dichter Bezembinder niet meer om de gevoelens van menselijke schrale pijnlijke invretende eenzaamheid in zijn poëtische werdegang te maskeren met de al eerder gebezigde en bekende Bezembinder-ingrepen. Dichter is  dichter bij zichzelf gekomen. En ik juich deze ontwikkeling als recensent van harte toe. Zelden zag ik indringender en in pijnlijke eenvoud de eenzaamheid schraler beschreven te midden van  de nagelaten sporen van een verbroken of gebroken relatie. 

We krijgen dus met deze vierde bundel van Bezembinder niet alleen zijn gedichten maar we krijgen ook de dichter Bezembinder zelf bij de bundel kado. En ik moet eerlijk zeggen – het is een indrukwekkend kado. We zijn bij Paul Bezembinder in zijn kamer en daar is de bundel KAMERMUZIEK. Dichter stelt zich aan ons voor op pagina 11:
 
Totaal witte kamer, meedogenloos licht.
Grammatica, wiskunde en jouw gezicht.

Op de dan volgende 53  pagina’s lezen we hoe de dichter tot ‘aan het eind van zijn Latijn’ komt. We lezen in het chaotisch door het alfabet geordende geheel van gedichten hoe Paul Bezembinder heel subtiel de elementen tijd en liefde ontrafelt – en de elementen heden en verleden terugbrengt tot de kern –  in zijn gedicht op pagina 43:
(..)
Het heden
raakt doordat je het verleden erin ziet
zijn onschuld kwijt.
(…)


en het is AU op pagina 19:
(..)
Er komt geen einde aan verdriet.
Jouw zwijgen vult mijn leegte niet.
 
Ik kan wel blijven citeren maar dat doe ik niet. Bij het omslaan van de pagina’s 11 tot en met 62 hoor ik mezelf zo af en toe – maar steeds vaker AU zeggen. Zo indringend zijn de gedichten van Paul Bezembinder in deze vierde bundel. Gelukkig zit ik alleen in de kamer van Paul Bezembinder met zijn KAMERMUZIEK.

Oje – daar gaat opeens de telefoon.
 
pom wolff
15-2-2025
Paul Bezembinder, Kamermuziek, uitg. Leeuwenhof, ISBN 9789493155268, De bundel is wereldwijd verkrijgbaar bij de betere boekhandel. en bij Paul Bezembinder natuurlijk en of bij uitgever Leeuwenhof

Paul Bezembinder, Kamermuziek, uitg. Leeuwenhof, ISBN 9789493155268, De bundel is wereldwijd verkrijgbaar bij de betere boekhandel. en bij Paul Bezembinder natuurlijk en of bij uitgever Leeuwenhof

Share This:

Gepubliceerd door Pom Wolff

Hoi, welkom op mijn site pomgedichten. De site is in langzame opbouw net als de dichter. Ik ben geboren in Amsterdam, ik leef daar en wil daar ook wel doodgaan. Ik studeerde Nederlands aan de Universiteit van Amsterdam, Rechten aan de Vrije Universiteit en werk als juridisch adviseur in de hoofdstad. Jan Arends is mijn favoriete dichter dan Kopland dan Menno Wigman. Paul van Ostaijen mijn dandyman. In slammersland geniet ik van Roop, Karlijn Groet, Peter M van der Linden - ACG natuurlijk, Ditmar Bakker, Jürgen Smit en Daan Doesborgh. En wat moet ik zeggen nog van Robin Block ( “hee ouwe wolf”) de wildemannen, lucky fonz III - Sander Koolwijk of Tom Zinger: "er is hier zeker 80 centimeter plant waar jij geen weet van hebt...." - mijn windroosmaatjes. Mijn optredens bezorgden mij eretitels: landelijk slamfinalist 2003, 2004, 2005 en brons in Tivoli in 2006, 2007 en 2010, 2011, 2012 en ook weer in 2013. - Dichter van het jaar in Delft 2005, voorts slamjaarwinnaar 2005 van de poëzieslag in Festina Len-te te Amsterdam, winnaar van Slamersfoort 2006. Jaarfinale Zeist 2007 en de BRUNA poézieprijs 2007 in mijn zak. Ik ben de hoogste nieuwe binnenkomer op de jaar-lijkse top-200 lijst van bekendste dichters Rottend Staal – Epibreren 2005. In 2008 kreeg Pom Wolff De Gouden Slamburger uitgereikt vanuit de Universiteit Utrecht – afdeling letteren en won hij het 2e Drentse open dichtfestival. op 19 april 2009 verscheen de bundel 'die ziekte van guigelton' - winnaar jaarfinale slamersfoort 2009. in 2010 won hij de dicht-slam-rap van boxtel en de dobbelslam van entiteit blauw te utrecht. in 2012 de grote prijs van Grimbergen én DE REBELPRIJS voor de poëzie van de REBELLENKLUP. Tot zover enig geronk. In 2014 presenteerde uitgeverij Douane op 22/11 in Café Eijlders de pracht bundel: 'een vrouw schrijft een jongen'. Sven Ariaans schreef in zijn juryjrapport Festina Lente Amsterdam: “Het is iemand die je zenuwen blootlegt om vervolgens op vaderlijke toon te zeggen dat die pijn jouw pijn moet zijn en dat er geen zalf bestaat. Elke cognitieve dissonantie die je voor jezelf op prettig hypocriete wijze had opgeheven, wordt je ingewreven, of zoals medejurylid Simon Vinkenoog het kernachtig zei: "hij verschaft illusieloos inzicht in de werkelijkheid". Ik voel me in deze omschrijving wel thuis.) 'je bent erg mens' van pom wolff verscheen in de befaamde Windroosserie in september 2005 en was in een mum van tijd uitverkocht. Nieuw werk - 'toen je stilte stuurde' verscheen op 18 november 2006 wederom bij Uitgeverij Holland te Haarlem. ook deze bundel was meteen uitverkocht. erik jan Harmens interviewde pom wolff over deze bundel in de avonden van villa VPRO.

Laat een reactie achter