DE WEEK VAN ROEL WEERHEIJM in 7 gedichten – een gedachtenexperiment

Home Forums Algemeen DE WEEK VAN ROEL WEERHEIJM in 7 gedichten – een gedachtenexperiment

Weergave van 0 reactie threads
  • Auteur
    Berichten
    • #6949
      Pom Wolff
      Sleutelbeheerder
      de laatste dag bijdrage van Roel Weerheijm – de stad centraal in zijn gedachten en de mensen in die stad. we hebben een week genoten van de meditaties. Roel dank je wel.
      .
      Meditaties
      De laatste bijdrage van deze week is een drieluik waarin ik de soms erg sombere en zware beelden van de eerdere gedichten een contragewicht wilde geven. De week eindigt fantasierijk en hoopvol.
      .
      Zondag
      1
      Een straat met het geluid van spelende kinderen
      is een andere straat dan dezelfde straat
      met het geluid van claxons en sirenes
      Soms loop ik door de stad naar huis
      en loopt iemand geruisloos achter me
      naar hetzelfde of een ander huis
      en dan doe ik alsof het de vorige bewoner is
      die zich in het jaartal heeft vergist
      en straks verbijsterd zal zijn mij
      bij hem thuis aan te treffen
      2
      Hetzelfde adres in een ander jaar
      en het kinderspeelgoed op de grond
      is verruild voor lege flessen
      de geur van sigaretten voor
      de geur van kruiden of mosselen
      er kan blues klinken en jaren later
      Monteverdi of hangt er geen
      landschap meer aan de muur
      of de muur staat er zelf niet meer
      Waar mensen wonen worden telkens
      gedaanten in nieuwe gedaanten veranderd
      Het is geen lucht, niet het najagen van wind
      wat ze doen, ze maken wind uit lucht
      en storm uit wind en zijn schuurpapier
      tegen de stenen
      3
      Ik heb een grote rustige stad in mijn hoofd
      vol oude gebouwen en ruime parken
      ik dwaal er dagelijks in gedachten rond
      Iedereen woont er die ik wil behouden
      .

      Meditaties

      Het idee van een stad waarin mensen hun verhalen achterlaten, heeft ook een kinderlijke, nieuwe, toekomstgerichte kant. Wie jong is, kan de verhalen nog niet kennen en wie jong is, is vooral bezig met het maken van nieuwe verhalen. In de prozaïsche bijdrage van vandaag heb ik geprobeerd deze kant zo puur mogelijk te beschrijven.

       

      Zaterdag

      Trek de vlieger hard omhoog, zegt je vader. Ren met je rug naar de wind.
      Je houdt het handvat met beide handen vast. Hakkentrappend maak je vaart.
      De vlieger zoekt de wolken op. Je voelt hoe de wind zich verzet in je armen.
      Je lag hier naast je vader toen je nog een kleuter was. ‘Zullen we vormen ontdekken in de wolken?’
      Je vader wees een boot aan en een wandelende man. Jij zag een schildpad, een olifant, een berg.
      De vlieger kruipt omhoog en haakt zich aan de wind. Zonsondergang kleurt de lucht oranje.
      Dan zie je ineens je vader niet meer. De schaduw van een boom heeft hem verslonden.
      Je vlieger stijgt steeds verder op. De lucht is diep en donker geworden.
      Het licht wordt steeds iets vlakker. Geluiden klinken gedempt.
      Boven je hoofd verdwijnen de wolken. Je ziet de eerste sterren komen.
      Diffuus, onrustig gonzen, een avond in de stad, een luide lach van ver. Een enkele sirene tussen rustgevende ruis van auto’s.
      De vlieger klimt. Een helikopter trekt je aandacht.
      Je blijft het handvat stevig vasthouden. De helikopter trekt aan de touwen.
      En de vlieger stijgt verder op. De laatste wolken zijn verdwenen, hij zweeft tussen de sterren.
      De steelpan duikt achter de helikopter op. Daarnaast zie je de poolster.
      En de vlieger stijgt steeds verder op. Je ziet je vader nergens, de stad om je heen is verdwenen.
      De wind wordt kouder. Het laatste licht verdwijnt.
      Je vlieger is niet meer te zien.
      .
      foto: fred ernst – ROEL WEERHEIJM
      Meditaties
      Al ruim acht jaar woon ik op de tweeëntwintigste en bovenste verdieping van een woontoren. Bij zeer helder weer is het zicht ruim veertig kilometer, bij zeer mistig weer is de grond niet te zien en woon je in een wolk. Eenmaal bij zonsopgang hing een bijna spiegelgladde mistbank exact op voetenhoogte en was het net alsof ik uit mijn Franse balkon op de wolken kon stappen.
      Wie gedichten schrijft en niets met zo’n uitzicht doet, is mijns inziens een waardeloze dichter.
      Vrijdag
      1
      ik sta op een stad
      en ik kijk naar
      een andere stad aan de horizon
      ik denk alleen aan vandaag
      huizen en torens verdringen zich
      om te kijken naar mij
      ze draaien zich comfortabel en
      fotogeniek in de nazomerzon
      jacobsladders rollen uit
      in een pasgewassen ochtend
      het waait september
      de dag stroomt en kolkt
      het mooie van een nieuw gebouw
      is de smetteloze lege aanblik
      de stenen dragen nog geen woorden
      ik denk alleen aan vandaag
      en ik kijk
      naar een stad aan de horizon
      ik ben op twee plekken
      tegelijk en vandaag kies ik
      alleen aan vandaag te denken
      het mooie van een buitenwijk
      huizen zijn verlengde hotelkamers
      de verhalen zijn niet groot genoeg
      en verliezen hun grip in de cyclus van seizoenen
      gebouwen staan stil in het gelid
      op hun gewicht te wachten
      maar de stad
      stroomt stiekem
      in stilstand
      2
      Vanaf deze hoogte is een stad als een reptiel
      bloedvaten kronkelen als asfaltbanen langs
      en door organen van steen beton of glas
      gebouwen die van zuurstof worden voorzien
      door mensen eerst naar binnen en later op de dag
      wit vermoeid en zuurstofarm weer af te voeren
      aderkleppen met rode en groene lichten
      stremmen en stuwen de bloedsomloop
      terwijl het zenuwensysteem van trams gierend
      bellend staal op staal door bochten schuurt
      oren ogen en reactievermogen slijpt
      en onder onze voeten onzichtbaar de afwatering
      van afval en consumptie stroomt
      Ik loop vaak door de longen van het beest
      die rustig vogelmelodieën fluiten
      de mensen stromen er trager over de paden
      en de slaap hangt er chronisch tussen takken
      Alle lichamelijke functies zijn aanwezig
      maar nergens woont het karakter van de stad
      omdat het karakter alleen
      het zichtbare is

       

       

      ROEL WEERHEIJM

      Meditaties

      Niet alleen gebeuren en gebeurden er in elke stad onnoemelijke dingen die wij als de huidige stadsbewoners moeten ontdekken en begrijpen om de stad en het verleden te kunnen begrijpen – het is ook omgekeerd: iedereen maakt in zekere zin zijn eigen stad, door zijn eigen blik en zijn eigen ervaringen.

      Donderdag
      dat je obsessief denkt
      dat je tot een feit ter grootte van één atoom wilt komen
      een uitgangspunt dat onweerlegbaar zwaar is
      omdat dat goed is
      dat je obsessief moet denken
      dat je obsessief tot een feit ter grootte van één atoom moet komen
      dat je een redenering ter grootte van een stad op wilt blazen
      om je feit ter grootte van één atoom
      omdat dat goed is
      je lijf is een slordige kamer vol liefde en hersens
      boven de daken en de ondergaande zon
      je bloed dat liefde dirigeert
      je bloed dat je denkhoofd dirigeert
      je denkhoofd dat constateringen ter grootte
      van een atoom dirigeert dat onweerlegbaar
      waar is
      het liefst bouw je een stad van woorden en verhalen
      een fundament van één atoom kan een complete toren dragen
      een redenering tot in de hemel
      en als je loopt langs de grachten
      hand in je broekzak en de andere hand
      omhoog alsof je een dienblad vasthoudt
      daarna de kin van je denkhoofd omklemt
      je ogen op de grond gericht waar je je tekst spiekt
      in een stad blijft alles wonen wat je zegt
      het zoekt een huis in de kieren van de gevels
      als bacteriën in de huid van een reptiel
      liefde is een slordige kamer vol jouw lijf
      je denkhoofdt obsessief dat ook
      liefde altijd bij je blijft wonen
      alsof je lijf en je leven een stad zijn
      bewoond door alle mensen
      die je ooit gekend hebt
      en dat dat goed is

       

       

      ROEL WEERHEIJM

      Meditaties
      Als je alle plekken op de wereld in een spectrum van extreem speels en fantasierijk naar extreem gruwelijk en hels zou ordenen, zou De Efteling ergens aan het speelse, fantasierijke uiteinde staan en Auschwitz aan het gruwelijke, helse uiteinde.
      Ik bezocht Auschwitz lang geleden op een woensdag. Alles wat ik die dag zag, registreerde ik, maar het kwam nog niet binnen. Pas toen ik dagen later thuiskwam, begon de film te draaien. Maanden aan een stuk zaten de beelden en ervaringen het de hele dag in mijn hoofd, begon ik me bijna schuldig te voelen over mijn zorgeloze leven. Ik realiseerde me dat Auschwitz eigenlijk Oświęcim heet, maar die naam buiten Polen nooit meer zal dragen. Ik probeerde mijn ideeën in een gedicht uit, ‘Nooit meer Oświęcim’ (naar het kunstwerk van Jan Wolkers), maar ik kwam er niet uit. Nu alsnog, als afsluiting.
      Woensdag
      1
      Elk uitzicht wordt minstens twee keer geschreven:
      de eerste keer met hijskranen en steigers
      daarna met de verhalen die de mensen erin schrijven
      telkens volgens dezelfde cyclus:
      een gebouw legt haar slangenhuid af
      een onzichtbaar volgeschreven perkament
      geeft het aan mensen die er een nieuw verhaal op schrijven
      en het daarna met het gebouw laten vergroeien
      Bij elke momentopname bepalen de muziek
      en de voorafgaande scènes wat wij voelen
      levens en verhalen inwisselbaar als hotelkamers
      2
      Sommige palimpsesten behouden hun slangenhuid
      dragen hem als een dode doorzichtige jurk
      Onder de grond in Rome vrezen gelovigen steeds voor hun leven
      komen ze in het geheim bijeen
      (panem et circenses)
      biddend tussen de schedels van hun broeders
      In een hut in Maiernigg
      de kleinste concertzaal ter wereld
      wonen nog steeds een aantal Mahlersymfonieën
      Het lupuslandschap van Verdun ligt er
      morbide vredig bij
      alsof de soldaten nog op koffiepauze zijn
      Onder een parkeerplaats in Berlijn blijft het
      30 april 1945
      En uit alles wat groeit op de jachtvelden van Oświęcim
      bloeit voor altijd onverbiddelijk
      uit voor altijd schuldige grond
      een Munch-schreeuw
      van eerloze misdaden

       

      ROEL WEERHEIJM

      Meditaties

      Dinsdag is de meest doordeweekse dag van de week. Juist op dergelijke dagen is het een fijne afleiding om het speelse in de stad te ontdekken. Maar uitzichten blijven schuldig.

       

       

      Dinsdag
      alles van waarde
      ligt aan de oppervlakte
      ik vorm mijn handen tot kommen
      zet ze naast mijn ogen tegen mijn spiegelbeeld
      in het raam
      de brede weg is een avond geworden
      autolampen spelen tikkertje
      rechthoeken van schemerlamplicht een flat
      door de ramen als op elkaar gestapelde televisies
      kijken gespiegelde mensen met gekomde handen
      wezenloos terug
      de stad is leegte
      lacht licht en lucht
      alles van waarde
      ligt aan de oppervlakte
      ik kan schrijven
      ik kan een ei koken
      ik kan mezelf te pletter gooien
      ik kan een sloopwerktuig kopen
      alle stenen tegen elkaar stukslaan terwijl ik zeg
      ik maak alle dingen nieuw
      als ik alle metselvoegen losmaak en de stad steen
      voor steen zou slopen en weer op zou bouwen
      heb ik volgens Louis Ferron een nieuwe
      onschuldige stad gebouwd
      uitsluitend
      oppervlakte
      .

      ROEL WEERHEIJM

       

      Meditaties

      Al jarenlang schrijf ik gedichten waarin de stad en de stedelijke omgeving een grote rol spelen. Wat me daarin interesseert, is bijvoorbeeld de historische belasting die veel plekken met zich meedragen, maar ook hoe toevallige elementen een ervaring kunnen inkleuren.

      De gedichten die ik hier deze week publiceer, zijn in hun vorm een gedachtenexperiment. In een hybride vorm tussen poëzie, proza en essay wil ik een zo divers mogelijke verkenning uitwerken.

      Maandag
      Wie een uitzicht onthult onthult
      een verzameling lenige verhalen
      Lijm stenen en cement op een specifieke manier aan elkaar en er ontstaat
      een voetbalstadion een parlementsgebouw een gevangenis
      een paleis een brug een tempel een concentratiekamp
      Hoe het kan dat een gebouw met elke toeristische foto
      de schuld van zijn makers steeds dieper vervult
      wordt door fervente vertellers en lezers herkauwd
      zoals ze voor een schrijver bepalen wat zijn boodschap is
      Verhalen blazen hun gewicht in de levenloze stenen
      tot het nat als verdampende letters van de daken lekt
      zonder lichter te willen worden
      Wie een nieuw onschuldig uitzicht onthult
      moet eerst de gevangen verhalen lezen
      Roel Weerheijm

       

       


Weergave van 0 reactie threads
  • Je moet ingelogd zijn om een antwoord op dit onderwerp te kunnen geven.