- Dit onderwerp bevat 0 reacties, 1 deelnemer, en is laatst geüpdatet op 7 jaren, 1 maand geleden door Pom Wolff.
-
AuteurBerichten
-
-
22 oktober 2017 om 07:30 #6949Pom WolffSleutelbeheerderde laatste dag bijdrage van Roel Weerheijm – de stad centraal in zijn gedachten en de mensen in die stad. we hebben een week genoten van de meditaties. Roel dank je wel..MeditatiesDe laatste bijdrage van deze week is een drieluik waarin ik de soms erg sombere en zware beelden van de eerdere gedichten een contragewicht wilde geven. De week eindigt fantasierijk en hoopvol..Zondag1Een straat met het geluid van spelende kinderenis een andere straat dan dezelfde straatmet het geluid van claxons en sirenesSoms loop ik door de stad naar huisen loopt iemand geruisloos achter menaar hetzelfde of een ander huisen dan doe ik alsof het de vorige bewoner isdie zich in het jaartal heeft vergisten straks verbijsterd zal zijn mijbij hem thuis aan te treffen2Hetzelfde adres in een ander jaaren het kinderspeelgoed op de grondis verruild voor lege flessende geur van sigaretten voorde geur van kruiden of mosselener kan blues klinken en jaren laterMonteverdi of hangt er geenlandschap meer aan de muurof de muur staat er zelf niet meerWaar mensen wonen worden telkensgedaanten in nieuwe gedaanten veranderdHet is geen lucht, niet het najagen van windwat ze doen, ze maken wind uit luchten storm uit wind en zijn schuurpapiertegen de stenen3Ik heb een grote rustige stad in mijn hoofdvol oude gebouwen en ruime parkenik dwaal er dagelijks in gedachten rondIedereen woont er die ik wil behouden.
Meditaties
Het idee van een stad waarin mensen hun verhalen achterlaten, heeft ook een kinderlijke, nieuwe, toekomstgerichte kant. Wie jong is, kan de verhalen nog niet kennen en wie jong is, is vooral bezig met het maken van nieuwe verhalen. In de prozaïsche bijdrage van vandaag heb ik geprobeerd deze kant zo puur mogelijk te beschrijven.
Zaterdag
Trek de vlieger hard omhoog, zegt je vader. Ren met je rug naar de wind.Je houdt het handvat met beide handen vast. Hakkentrappend maak je vaart.De vlieger zoekt de wolken op. Je voelt hoe de wind zich verzet in je armen.Je lag hier naast je vader toen je nog een kleuter was. ‘Zullen we vormen ontdekken in de wolken?’Je vader wees een boot aan en een wandelende man. Jij zag een schildpad, een olifant, een berg.De vlieger kruipt omhoog en haakt zich aan de wind. Zonsondergang kleurt de lucht oranje.Dan zie je ineens je vader niet meer. De schaduw van een boom heeft hem verslonden.Je vlieger stijgt steeds verder op. De lucht is diep en donker geworden.Het licht wordt steeds iets vlakker. Geluiden klinken gedempt.Boven je hoofd verdwijnen de wolken. Je ziet de eerste sterren komen.Diffuus, onrustig gonzen, een avond in de stad, een luide lach van ver. Een enkele sirene tussen rustgevende ruis van auto’s.De vlieger klimt. Een helikopter trekt je aandacht.Je blijft het handvat stevig vasthouden. De helikopter trekt aan de touwen.En de vlieger stijgt verder op. De laatste wolken zijn verdwenen, hij zweeft tussen de sterren.De steelpan duikt achter de helikopter op. Daarnaast zie je de poolster.En de vlieger stijgt steeds verder op. Je ziet je vader nergens, de stad om je heen is verdwenen.De wind wordt kouder. Het laatste licht verdwijnt.Je vlieger is niet meer te zien..Al ruim acht jaar woon ik op de tweeëntwintigste en bovenste verdieping van een woontoren. Bij zeer helder weer is het zicht ruim veertig kilometer, bij zeer mistig weer is de grond niet te zien en woon je in een wolk. Eenmaal bij zonsopgang hing een bijna spiegelgladde mistbank exact op voetenhoogte en was het net alsof ik uit mijn Franse balkon op de wolken kon stappen.Wie gedichten schrijft en niets met zo’n uitzicht doet, is mijns inziens een waardeloze dichter.Vrijdag1ik sta op een staden ik kijk naareen andere stad aan de horizonik denk alleen aan vandaaghuizen en torens verdringen zichom te kijken naar mijze draaien zich comfortabel enfotogeniek in de nazomerzonjacobsladders rollen uitin een pasgewassen ochtendhet waait septemberde dag stroomt en kolkthet mooie van een nieuw gebouwis de smetteloze lege aanblikde stenen dragen nog geen woordenik denk alleen aan vandaagen ik kijknaar een stad aan de horizonik ben op twee plekkentegelijk en vandaag kies ikalleen aan vandaag te denkenhet mooie van een buitenwijkhuizen zijn verlengde hotelkamersde verhalen zijn niet groot genoegen verliezen hun grip in de cyclus van seizoenengebouwen staan stil in het gelidop hun gewicht te wachtenmaar de stadstroomt stiekemin stilstand2Vanaf deze hoogte is een stad als een reptielbloedvaten kronkelen als asfaltbanen langsen door organen van steen beton of glasgebouwen die van zuurstof worden voorziendoor mensen eerst naar binnen en later op de dagwit vermoeid en zuurstofarm weer af te voerenaderkleppen met rode en groene lichtenstremmen en stuwen de bloedsomloopterwijl het zenuwensysteem van trams gierendbellend staal op staal door bochten schuurtoren ogen en reactievermogen slijpten onder onze voeten onzichtbaar de afwateringvan afval en consumptie stroomtIk loop vaak door de longen van het beestdie rustig vogelmelodieën fluitende mensen stromen er trager over de padenen de slaap hangt er chronisch tussen takkenAlle lichamelijke functies zijn aanwezigmaar nergens woont het karakter van de stadomdat het karakter alleenhet zichtbare isMeditaties
Niet alleen gebeuren en gebeurden er in elke stad onnoemelijke dingen die wij als de huidige stadsbewoners moeten ontdekken en begrijpen om de stad en het verleden te kunnen begrijpen – het is ook omgekeerd: iedereen maakt in zekere zin zijn eigen stad, door zijn eigen blik en zijn eigen ervaringen.
Donderdagdat je obsessief denktdat je tot een feit ter grootte van één atoom wilt komeneen uitgangspunt dat onweerlegbaar zwaar isomdat dat goed isdat je obsessief moet denkendat je obsessief tot een feit ter grootte van één atoom moet komendat je een redenering ter grootte van een stad op wilt blazenom je feit ter grootte van één atoomomdat dat goed isje lijf is een slordige kamer vol liefde en hersensboven de daken en de ondergaande zonje bloed dat liefde dirigeertje bloed dat je denkhoofd dirigeertje denkhoofd dat constateringen ter groottevan een atoom dirigeert dat onweerlegbaarwaar ishet liefst bouw je een stad van woorden en verhaleneen fundament van één atoom kan een complete toren drageneen redenering tot in de hemelen als je loopt langs de grachtenhand in je broekzak en de andere handomhoog alsof je een dienblad vasthoudtdaarna de kin van je denkhoofd omklemtje ogen op de grond gericht waar je je tekst spiektin een stad blijft alles wonen wat je zegthet zoekt een huis in de kieren van de gevelsals bacteriën in de huid van een reptielliefde is een slordige kamer vol jouw lijfje denkhoofdt obsessief dat ookliefde altijd bij je blijft wonenalsof je lijf en je leven een stad zijnbewoond door alle mensendie je ooit gekend hebten dat dat goed isMeditatiesAls je alle plekken op de wereld in een spectrum van extreem speels en fantasierijk naar extreem gruwelijk en hels zou ordenen, zou De Efteling ergens aan het speelse, fantasierijke uiteinde staan en Auschwitz aan het gruwelijke, helse uiteinde.Ik bezocht Auschwitz lang geleden op een woensdag. Alles wat ik die dag zag, registreerde ik, maar het kwam nog niet binnen. Pas toen ik dagen later thuiskwam, begon de film te draaien. Maanden aan een stuk zaten de beelden en ervaringen het de hele dag in mijn hoofd, begon ik me bijna schuldig te voelen over mijn zorgeloze leven. Ik realiseerde me dat Auschwitz eigenlijk Oświęcim heet, maar die naam buiten Polen nooit meer zal dragen. Ik probeerde mijn ideeën in een gedicht uit, ‘Nooit meer Oświęcim’ (naar het kunstwerk van Jan Wolkers), maar ik kwam er niet uit. Nu alsnog, als afsluiting.Woensdag1Elk uitzicht wordt minstens twee keer geschreven:de eerste keer met hijskranen en steigersdaarna met de verhalen die de mensen erin schrijventelkens volgens dezelfde cyclus:een gebouw legt haar slangenhuid afeen onzichtbaar volgeschreven perkamentgeeft het aan mensen die er een nieuw verhaal op schrijvenen het daarna met het gebouw laten vergroeienBij elke momentopname bepalen de muzieken de voorafgaande scènes wat wij voelenlevens en verhalen inwisselbaar als hotelkamers2Sommige palimpsesten behouden hun slangenhuiddragen hem als een dode doorzichtige jurkOnder de grond in Rome vrezen gelovigen steeds voor hun levenkomen ze in het geheim bijeen(panem et circenses)biddend tussen de schedels van hun broedersIn een hut in Maierniggde kleinste concertzaal ter wereldwonen nog steeds een aantal MahlersymfonieënHet lupuslandschap van Verdun ligt ermorbide vredig bijalsof de soldaten nog op koffiepauze zijnOnder een parkeerplaats in Berlijn blijft het30 april 1945En uit alles wat groeit op de jachtvelden van Oświęcimbloeit voor altijd onverbiddelijkuit voor altijd schuldige grondeen Munch-schreeuwvan eerloze misdadenMeditaties
Dinsdag is de meest doordeweekse dag van de week. Juist op dergelijke dagen is het een fijne afleiding om het speelse in de stad te ontdekken. Maar uitzichten blijven schuldig.
Dinsdagalles van waardeligt aan de oppervlakteik vorm mijn handen tot kommenzet ze naast mijn ogen tegen mijn spiegelbeeldin het raamde brede weg is een avond gewordenautolampen spelen tikkertjerechthoeken van schemerlamplicht een flatdoor de ramen als op elkaar gestapelde televisieskijken gespiegelde mensen met gekomde handenwezenloos terugde stad is leegtelacht licht en luchtalles van waardeligt aan de oppervlakteik kan schrijvenik kan een ei kokenik kan mezelf te pletter gooienik kan een sloopwerktuig kopenalle stenen tegen elkaar stukslaan terwijl ik zegik maak alle dingen nieuwals ik alle metselvoegen losmaak en de stad steenvoor steen zou slopen en weer op zou bouwenheb ik volgens Louis Ferron een nieuweonschuldige stad gebouwduitsluitendoppervlakte.Meditaties
Al jarenlang schrijf ik gedichten waarin de stad en de stedelijke omgeving een grote rol spelen. Wat me daarin interesseert, is bijvoorbeeld de historische belasting die veel plekken met zich meedragen, maar ook hoe toevallige elementen een ervaring kunnen inkleuren.
De gedichten die ik hier deze week publiceer, zijn in hun vorm een gedachtenexperiment. In een hybride vorm tussen poëzie, proza en essay wil ik een zo divers mogelijke verkenning uitwerken.
MaandagWie een uitzicht onthult onthulteen verzameling lenige verhalenLijm stenen en cement op een specifieke manier aan elkaar en er ontstaateen voetbalstadion een parlementsgebouw een gevangeniseen paleis een brug een tempel een concentratiekampHoe het kan dat een gebouw met elke toeristische fotode schuld van zijn makers steeds dieper vervultwordt door fervente vertellers en lezers herkauwdzoals ze voor een schrijver bepalen wat zijn boodschap isVerhalen blazen hun gewicht in de levenloze stenentot het nat als verdampende letters van de daken lektzonder lichter te willen wordenWie een nieuw onschuldig uitzicht onthultmoet eerst de gevangen verhalen lezenRoel Weerheijm
-
-
AuteurBerichten
- Je moet ingelogd zijn om een antwoord op dit onderwerp te kunnen geven.