Wat een wolk van een baby! Gelukzalig kirrend in d’r wieg op wieltjes. Stevig ingepakt. Kijkend in het niets. Moeders straalt alleen liefde en vraagt hoe het met me gaat. Wat moet ze anders zeggen? Ze kent mij slechts van een toevallige ontmoeting. En met de prille lach van een pasgeborene is alles al gezegd. En gezegend. Toch?
Het was ergens eind zomer. Dat we samen koffie dronken op het bankje even verderop. Daar zat ik toen wel vaker. Toen ik nog koffie dronk. Daar op dat bankje aan de gevel. In de zomerzon. Ze hebben er prima koffie daar. Ik had haar er wel vaker gezien. En zij mij vast ook, want hoewel ze er plompverloren bij zat, schoof ze schuchter naar links en gebaarde met een broos knikje dat ik gerust aan mocht schuiven.
“Het wordt vast een meisje,” zei ik. Toen. Een onbenullige opmerking, toegegeven, maar je moet toch iets zeggen om het ijs te breken? Haar babybuik mocht dan nog wel klein zijn, maar desondanks zichtbaar. Het werd een tranendal. Een en al ellende. Haar doodzieke moeder. Haar broer die er kapot aan ging. En haar vriend die nochtans niet in staat was om voor zichzelf te zorgen, laat staan binnenkort voor een gezin. De situatie dwong haar tot een onmogelijk staaltje jongleren. Alle ballen in de lucht om iedereen van liefde en zorg te voorzien.
Ik had haar er niet naar moeten vragen. Toen. Naar wie er straks voor haar zorgen zou. Straks als de baby. Tranen. En nog meer tranen. “Kweenie.” Stotterde ze onverstaanbaar snotterend. Zoiets zei ze. En ik zei haar dat het vast wel goed zou komen. Dat alles altijd goed komt. Zoiets heb ik toen gezegd. Nauwelijks gerustgesteld droop ze even later bedroefd af. Het hart zakte me in de schoenen.
En kijk haar nu! “Hoe het mij gaat? Onkruid vergaat niet,” flap ik eruit, “en jij bent een hele mooie moeder hoor!” Ze neemt vrolijk lachend mijn felicitaties in ontvangst. “Ik ben gelukkiger dan ooit,” zegt ze. “Enne, mijn liefdesbaby heet trouwens Eva.” Dat kan natuurlijk geen toeval zijn.
wedstrijd gesloten – commentaar onder de gedichten – René Brandhoff wint de enige echte virtuele zo ben je aan de wandel zo lig je op zorgvlied – trofee op pomgedichten punt nl – Luk Paard zilver – en de dames Labrie, Verrips en Groet brons. mijn felicitaties.
allereerst en voorop mijn woord van dank aan de dichters die instuurden en lieve woorden mij deden toekomen – invoelend en op bijzondere poëtische wijze vorm gegeven. en wat maken ze mij het moeilijk om de eremetalen neer te leggen bij drie gedichten ja welke drie – ok het is als sterren op het doek – er moet gekozen. zo is in het leven ook. je kiest er 5. van harte!
Fijn dat u, weliswaar ontsteld en ontstemd, toch ongeschonden aan deze aanslag bent ontkomen. Uw lotsbestemming zou ook wel bijzonder teleurstellend zijn opgesteld indien uw einde middels een door een ambtenaar bestuurde Nissan Leaf bezegeld zou worden. Dat kan echt beter, waarmee niet gezegd is dat zulks op afzienbare termijn mag gebeuren. Ik vraag me in gemoede af waarom dit niet heeft geleid tot luidruchtige demonstraties, blokkades van de Kalverpassage, aan kunstwerken gevelponeerde actievoerders en een langdurige schorsing van een willekeurig kamerdebat. Ik vraag de lezers hier: wat heeft ú eigenlijk gedaan aan deze misstand?
deed iedereen dat maar
men vraagt mij wat ik heb gedaan aan de wereld die brandt en ontploft wat ik deed toen het kind verdween in bijna iedereen in naam van niets
wat mijn bijdrage was tegen overschreden grenzen van vrouwen, landen, zwemmers, kandidaten tegen de wolf of juist er voor
wat deed ik er allemaal aan waarom was ik niet op straat niet vastgeplakt aan een gebouw hoe kon ik dit laten gebeuren
ik heb er niet aan meegedaan
René Brandhoff
die prachtige laatste regel- die klinkt door de taal heen de huiskamer in – het menselijk onvermogen het menselijk tekort – je kunt er dikke boeken over schrijven – je kunt het ook in één simpele regel neerleggen. (doen) – soms stijgt een gedicht boven alles en iedereen uit. na de geestige inleiding – ja er zijn vele manieren om dood te gaan – maar sterven in het amstelpark overreden door een nissan door een een ambtenaar – dat kan beter haha- dank je wel René. met humor valt het leven toch weer mee. maar met deze poëzie en dan nog met die poëtische slotregel is alles even van goud in 020.
Anke Labrie – een oma met een mes
René Brandhoff – men vraagt mij wat ik heb gedaan
Jorge Bolle – er zouden nu bloemen liggen
Karlijn Groet -overal vallen mensen niet netjes gerangschikt
Frans Terken – zwarte inkt lakken over hun woorden
Luk Paard – ik had je nog zoveel koetjes kalfjes
Rik van Boeckel – in het licht van het groene park
Cartouche – blijf dichten dag na dag, carpe diem,
Ien Verrips – Ik had je nog willen
wie wint de enige echte virtuele zo ben je aan de wandel zo lig je op zorgvlied – trofee op pomgedichten punt nl?
ik verhaalde van de week van het besef van tijdelijkheid van je leven – zo wandel je in een park zo lig je op zorgvlied – je staat er niet bij stil tot je er bij stil staat. webmeisje Britt kan er over meepraten. gelukkig niet over zorgvlied. dank aan allen die lieve teksten schreven bij mijn amstelparkmededelingen – dichters kunnen zich in zaken van leven en dood uiten in poëzie – de zondagochtend wedstrijd die geen wedstrijd is – staat deze week in het teken van dit type tijdelijkheid. jorge bolle en karlijn groet en René Brandhoff stuurden al in – nu u nog – en ook ik zelf sublimeerde het overweldigend trauma in poëzie – ach jullie kennen de regels – geniet het weekend bij leven en welzijn : gedichten niet te lang svp tenzij noodzaak – 20 regels is genoeg – insturen voor zondag 10 uur 30. stuur in op het u bekende gmail.com adres van pomgedichten@ – of benut de blauwe contact functie boven aan de pagina. of laat onder dit item een reactie achter -ik zorg er voor dat uw gedicht in het item wordt geplaatst. commentaar als altijd verzekerd.
voor als ik dood ben
we hadden het er over weet je nog wat jij zou schrijven daar wil ik ook wel over schrijven zei ik
maar nu ik hier en voor jou kan ik niks meer anders dan hopen dat je me een paar van je woorden meegeeft
als je dan toch mijn leven moet schrappen als in een gedicht een streep door mijn naam houd ons wijntje er asjeblieft in
of onze ontmoetingen het altijd weer nerveuze begin ik zie nu hoe mooi het woord ont-moeting is ik had het je kunnen zeggen
en wat fijn dat ik het je nu nog kan zeggen
pw
veilig
een auto in het stille park een fietser op de stoep een acteur ladderzat een oma met een mes iemand met een handgranaat een generaal in oorlogstijd en het klimaat
maar ook nog tot overmaat die ene vreemde cel in je eigen lijf die gewoon z’n gang maar gaat
wellicht is het de poëzie waarin je veilig wonen kunt
anke labrie 14-12-2024
die oma met een mes – die doet ut hem – een mooie opsomming – de auto in het stille park kreeg net nog een plaatsje in deze galerij van vergankelijkheid en verderf – en ja die acteurs zijn ook niet te vertrouwen haha. de persoonlijke touch de cel die de mens zo kwaad weet te doen. in poëzie is het allemaal nog te harden – in de werkelijkheid – de onveilige wereld – vloeit het leven soms weg waar je bij staat. ik zeg brons.
Er zouden
er zouden nu er zouden nu bloemen er zouden nu bloemen liggen daar waar de dichter net net niet net niet werd dood gereden
jorge bolle
ik bedankte Jorge al voor dit “schierbeekje”- in de dichtbundel De Deur van de dichter Schierbeek wordt de door Jorge gehanteerde vorm ook beoefend – een soort stotteren in poëzie bij het toenmalige overlijden van de vrouw van schierbeek. Jorge redt mij – net niet dood – schrijft ie – zo was het en zo is het gelukkig goed – gekomen.
hier ook alles
overal vallen mensen niet netjes gerangschikt maar her en der je hebt je er maar bij neer te leggen
daar wordt bijna een dichter herdacht een voortijdige ontstoffelijking in een park
hier wordt alvast een gedicht bedacht hoewel er een wachtlijst zijn zal waar je toch niet op staat en het eten eigenlijk altijd tegenvalt
toch zul je om je heen kijken je afvragen of hij in of van de aarde werd
of je hem bezoeken dan wel met elke adem inhaleren kunt
Karlijn Groet
ja ik kan onmogelijk onpartijdig zijn in deze – karlijn groet de dichter die voorlopig op de vrijdagen de site pomgedichten met een gedicht – ja hoe zeg je dat – op een hoger nivo brengt – het hoge nivo van de site bevestigt – u mag kiezen. een mooie deze. zeker goed voor eremetaal – al is het goud voor rené brandhoff deze week.
Ja, het is iedere dag weer oppassen geblazen om de avond te halen, laten we het leven maar flink blijven vieren, met de virtuele in het weekend bijv. En een goed glas erbij, dat toch ook zeker! Weekendgroet, Frans
Naar het leven
Dat men dichters zo naar het leven staat zoals een gast met vroemvroemterreur of een notoire pfasbeschermer een boomboorder met glyfosaat
je hebt ze in alle soorten en maten ware matennaaiers zijn het die verderf zaaien in stad en land hoe ze loeren op een levenswerk
dat ze dichters niet naar waarde schatten waar zij voor staan onder de zoden trappen zwarte inkt lakken over hun woorden hun alfabet klieven met botte bijl
tot er slechts klinkers resten van au en ah en oh een laatste zucht nog aan de lippen ontsnapt
als ik een advocaat nodig heb dan huur ik de woorden en de regels en het gedicht in van frans terken deze week. frans schreef een soort – even tot hier – tekst en dan ook geen millimeter meer verder!!. de gemeende woede spat van de woorden af en dank je wel – zo wil een mens – ook een dichter verdedigd worden – tegen lompheid & onbenul – (in alle soorten en matennaaiers) – precies de woede die ik ook deze week voelde – dank je wel frans.
pom en de wedstrijd…naar aanleiding van zijn nare avontuur…zo wandel je zo lig je op zorgvlied (kerkhof)…ik schrijf dan dit want zelf kan’k nie dood (die gedachte houdt me overeind toch)…maar hoe’et toch kan gaan met wie je lieft….ja dat’et altijd wel’n beetje liefde op ze minst en de dood…’n kombinatie die door’et leventje snijdt…en ik…:
“ ik tast naar jou “
ik had je nog zoveel koetjes kalfjes en al die bloemetjes en bijtjes (‘n zoete verhaal)
jij zou me hande geve de vingers verstrengeld zoas’et in de liefde is houde van mij aan jou
desnoods zoude we doelloos met enkel jij en ik ergens ons aan elkaar gelege
nu zet ik’n mooie vaas met bloempjes rood en blauw de kleur van jouw houde
reste mij enkel nog de trane elke dag na elke nacht en ‘et denke van hoeveel wat nog allemaal zou
terwijl’k in me lege hande tast naar jou en al de liefde
“zelf kan’k nie dood (die gedachte houdt me overeind toch)” – dat is de ware spirit haha – geweldig Luk – dichters sterven niet – zo is het en zo is het goed. een liefdesgedicht mogen we hier over ons uitgestort lezen en genieten – de woorden gaan voorbij de dood van de geliefde – de geliefde blijft. die mooie mooie bloempjes ook – om de kleur van de geliefde te houden – ik ga stuk bij zo een regel – prachtig – zilver!
Hallo Pom Wat erg dat je bijna aangereden bent in een park. Laat de ambtenaar maar gearresteerd worden. Wandelingen moeten een ieder rust geven. Met dichterlijke groet Rik van Boeckel
Wandelen in het leven
Wandelen in het leven zal jou rust kunnen geven
in het licht van het groene park zullen geen banden mogen rijden
zelfs dichters kunnen schrijven over de wandel kracht door de tijd
dat is het lied van de natuurlijke realiteit gezongen door universele stemmen van dag en nacht
dromen dansen door het leven geen auto mag er de onverwachte dood aan geven.
Rik van Boeckel rik verheft het wandelen tot een wandeling door de tijd en door het leven – als een heerlijk rustgevend medicijn in een universeel universum – zo ongeveer. dank je Rik.
elk moment kun je vallen uitglijden of aangereden worden jong of oud en hoe ouder hoe dichter bij de dood, een flits op straat, in park of wanneer je voor de spiegel staat
je slaakt een zucht, doet een klacht tikt een brief, gericht aan weet ik wie die denkt – wellicht – ojee, de enige goede dichter is een dode dichter – nee driewerf nee, dichter zijn is balanceren op
de snede van je handvest waarop te lezen waar leven is een soortement van dodelijk bestaan, voortdurend in het teken van memento mori, hoe afstotelijk zo’n leven welbeschouwd voor elke man
daar geldt, altijd verder gaan doe een plas, grijp je pen en blijf dichten dag na dag, carpe diem, je bent niet vertrokken, wordt weer verwacht
15-12-2024 / Cartouche
wel heel mooi maar toch net te lang wordt hier in de huiskamer opgemerkt. ik zelf zie het gedicht ook als een toewerken naar die prachtige werkelijk prachtige laatste regel –
‘je bent niet vertrokken, wordt weer verwacht’
maar er zit wel wat in de kritiek geformuleerd in de huiskamer. je kunt ook zeggen Cartouche helpt met die geweldige gouden laatste regel zijn eigen gedicht om zeep.
Ik had je nog willen wijzen op die ene roos die ondanks kou en regen bloeien bleef
ik had je nog willen vragen of je misschien dit jaar met me mee wil gaan de nachtmis
ik had je nog willen zeggen van dit en dat en allerlei gewone dingen die naar liefde klinken
ik had nog met je willen zwijgen delen in het gemis de doden die er niet meer zijn de stilte
dec. 2024 IEN VERRIPS
ja dit is toch wel een mooie hoor – al is de nachtmis niet echt mijn dingetje – dat bijna melancholieke – ik had je nog … – en toch met vier eenvoudige woordjes wordt een groot gevoel van gemis – eigenlijk het hele leven van wie nooit meer – weer gegeven. dat is het wonder van de poëzie. ik zeg nog een keer brons.
Afgelopen najaar was ik een weekend in Parijs. Dat is een stad, waar ik altijd graag ronddool en mijn gedachten de vrije loop kan laten. De straten zijn eindeloos. Er is altijd genoeg te drinken en de steak frites zijn de beste ter wereld, als je weet waar je moet zijn. Ik had een hotelkamer die op de bovenste verdieping gelegen was van een aangenaam hotel. De kamer had grote ramen en een douche, die met ramen van de slaapkamer was afgeschermd. Daar houd ik van. In Parijs voel ik me als ik alleen ben nooit eenzaam. Toch bekroop me dit jaar een vaag gevoel van ongemak. Aan mijn hotel en de steaks kon het niet liggen.
Na twee nachten Parijs reisde ik door naar Het Zuidwesten van Frankrijk. De treinreis duurde vijfenhalf uur, maar was zeer comfortabel en aangenaam. Het landschap veranderde van vlak land naar heuvels en bergen. De wijn en de broodjes deden me goed. Ter hoogte van Limoges begon het donker te worden. Weer bekroop me een gevoel, dat ik in Parijs ook al gewaar was geworden. Als een schaduw. Op mijn bestemming, station Cahors, werd ik precies op tijd op het perron welkom geheten door mijn oude buurman, die me op kwam halen. We reden al bijpratend over de kronkelende donkere wegen naar hun woning in het achterland. De wegen waren onverlicht en het was veel berg op en af. In een scherpe bocht, dacht ik, dat ik een kruis zag staan, zoals je ook ziet op plaatsen waar mensen verongelukt zijn. Ik probeerde het beeld weg te drukken, maar wist dat dat niet zou lukken.
Die avond dronken mijn oude buurvrouw, buurman en ik en aten veel kaas. Nadat de buurvrouw naar bed gegaan was bestudeerden de mannen op het terras van de gîte nog een tijdje de sterren, tot deze langzaam verdronken. Ik was blij dat de buurman ook in de gîte sliep, maar wist niet exact waarom. De volgende ochtend zag ik in mijn berichtjes, dat het de datum was, dat een goede vriend van me acht jaar eerder overleden was. Ook dit bericht probeerde ik niet te zien. De volgende dagen waren hemels. Alleen de nachten sliep ik liever niet alleen in de gîte. De maan werd steeds voller. In de nacht lachten de vossen. Verder was er geen levende ziel op de heuvel en in de bossen behalve wij drie.
Na vier dagen viel het me zwaar afscheid te nemen van het leven zo ver van alles weg. De bossen, de heuvels, de rivier, mijn favoriete buren, die nog steeds mijn buren waren, de vrijheid, de mooie vrije dagen en de stille nachten. De belofte, dat ik terug zou komen, maakte veel goed. De buurman bracht me in de ochtend weer naar het station in Cahors. Onderweg zag ik dat het kruis, dat ik op de heenweg gezien had een wegwijzer was voor wandelroutes.
Op de terugweg naar Nederland moest ik bij de overstap in Parijs weer denken aan mijn overleden vriend. Het was alweer donker, maar de maan was alweer kleiner. Ik voelde me op mijn gemak, zo onderweg. Ik ben graag onder de mensen. Ook al zijn het een miljoen mensen, die me niet kennen. Het is om die enkele dolende ziel op een dwaalspoor te houden, tussen de ruis van hartslagen en ademhaling. Mezelf onvindbaar te houden.
VON SOLO DICHTER, COLUMNIST, PERFORMER EN CINEAST Check de actualiteiten van VON SOLO op www.vonsolo.nl Lees ook de wekelijkse column van VON SOLO op www.POMgedichten.nl
nou ik was bijna dood gisteren. met een rotvaart in zijn onhoorbare elektrieke auto – met een meneer erin – ambtenaar jeroen van V. – deze jeroen reed gisteren met een rotvaart mij bijna omver in het amstelpark om half 10 in de ochtend waar ik elke dag mn wandelingetje maak en waar ik een paar jaar geleden met bjorn van rozen optrad – precies op die plek in het wandelgebied van het park – meneer van V. houdt wellicht niet van poëzie – nee meneer had haast – moest blijkbaar naar een vergadering en precies waar je wandelaars niet kunt inhalen ragde meneer met zijn nissan leaf langs mij – had ik één teen naar rechts gedaan ik had vandaag met een verbrijzeld been in het onze lieve vrouwengasthuis gelegen. meneer vond het allemaal maar gewoon – je rijdt een park in met duizelingwekkende vaart over een wandelboulevard waar je – als je al een vergunning hebt 5 km per uur mag rijden – je rijdt een dichter omver – je komt toch nog te laat op je vergadering en vervolgens vind je alles maar gewoon. zijn teamchef en de politie en IK denken daar net even anders over. getuige de excuusbrief vanuit de gemeente Amsterdam:
Beste meneer Wolff,
Wij hebben net telefonisch contact gehad over uw klacht waarin u aangaf dat een medewerker van de gemeente Amsterdam in een dienstauto te hard en te dicht langs u is gereden in het Amstelpark. Ik vind het ontzettend vervelend om te horen, en ik heb u verteld dat ik de betreffende medewerker gelijk heb aangesproken op zijn (rij)gedrag.
De medewerker geeft aan spijt te hebben, en was zich niet bewust van het te hard rijden. Ik heb hem een waarschuwing gegeven en zal deze week nogmaals het gehele team wijzen op de regels wat betreft rijden in het park. Het is namelijk absoluut niet toegestaan om harder dan 5 km/h te rijden.
Nogmaals, ik vind het heel vervelend dat u zo bent geschrokken en dat er daarna niet juist is gehandeld door de medewerker. Weet dat ik hier actie op heb genomen. Namens de medewerker zijn welgemeende excuses,
Met vriendelijke groet, Noor Olland Teammanager Groen, Flora en Fauna Gebied: Zuid Gemeente Amsterdam
pom en bjorn in het Amstelpark – toen we nog veilig waren
John Epke
da’s zwaar naatje, Pom, blij dat je ongedeerd bent
Beantwoorden
John Epke
dank je john voor het medeleven – ik zit nog te shaken – geboren in 020 en dan word je door je eigen gemeente bijna naar zorgvlied geholpen.
Frans Bakker
Gelukkig ben je nog onder de levenden Pom!
Beantwoorden
Pom Wolff
dank je Frans – ik ben er nog niet klaar mee. een beetje door een looppark raggen omdat je naar een vergadering moet en te laat bent – en dan nietsvermoedende wandelaars van achteren aanrijden – nee daar klopt iets niet bij de de afdeling groen van de gemeente Amsterdam
Catharina Mastenbroek
Potverdorie. Was je er bijna geweest, Pom. En wat hebben we aan zo’n brief? Een dichter (bijna) aanrijden? Hoe haal je het in je ambtelijke hoofd. Was het nou nog een accountant of een makelaar geweest, …..
Ik ben geschokt en kan mij jouw verbijstering voorstellen. Een vergoeding voor immateriële schade lijkt me hier op zijn plaats.
Een wandeling door het Amstelpark zal hierna immers nooit meer hetzelfde zijn. Ook voor mij niet.
Houd je haaks en ik wens je veel sterkte voor de komende tijd.
Dank je Catharina – ik wil gewoon niet op mn 70ste naar god geholpen worden of naar de onze lieve vrouwen van dat gasthuis in oost – en dan ook nog door mn eigen gemeente – en door zo een lomp figuur die denkt dat ie met duizelingwekkende vaart in zijn gemeente auto door een wandelpark mag raggen.
Max Lerou
Ik zou Buffalo Bill inschakelen
dank je Max voor het medeleven
Jorge Bolle
Er zouden
er zouden nu
er zouden nu bloemen
er zouden nu bloemen liggen
daar waar de dichter
net
net niet
net niet werd dood gereden
dank je Jorge voor dit ‘schierbeekje’-
Gerdi Wind
O schrik! Durf ik straks nog wel met mijn hondje in haar rode jasje door het park te lopen? Straks worden er filet americain
Blij dat je het overleefd hebt, Pom!
Goed van je protestactie! Dat zal ‘em eens leren!
Pom Wolff
dank je Gerdi voor het medeleven. ja jij bent ook direct betrokkene als dagelijks gebruiker van het park met je lieve hondje. ik heb zojuist een filmpje geplaatst van de plaats van het gebeuren. als gemeenteafdelinggroenambtenaar met zijn au…
Meer weergeven
Mandy M. Eggerding
Oh wat ellendig Pom! Ik heb dit ook ooit meegemaakt, fietsend met mijn zoon van toen 5 voorop op het zadeltje op de stang. Politie in een burger auto met kennelijk haast. Hij raakte mijn voorwiel en we gingen finaal onderuit in de vroege ochtend. 10 cm verder en mijn zoon was dood geweest, of allebei.
Ik was jong en heb er vervolgens niet genoeg achteraan gezeten. Ze hebben wel gebeld met excuses maar achteraf had ik een nieuwe fiets moeten eisen, die was namelijk aan diggelen.
Ik had nog dagen de schrik in mijn lijf. En eigenlijk nu nog als ik er aan denk.
Dus ik begrijp je.
Kus
Pom Wolff
dank je Mandy voor je woorden. ‘we leven nog’ zong Ramses – helaas hij niet meer – en ja je spreekt over ‘kennelijke haast’ – nou deze figuur van de afdeling Groen van de Gemeente Amsterdam trof ik onderuitgezakt aan in een vergadering met ongeveer 6 mensen – te beroerd om op te staan – eerst half ontkennen – vervolgens ‘ach ik mag daar toch rijden’ met een gezicht van – morgen rijd ik nog harder – zijn teamchef noemde dat meneer iets had ingezien en later schreef ze mij dat meneer een waarschuwing heeft gekregen. ik zei haar dat meneer op geen enkel moment blijk gaf van enig inzicht. en dat ze waarschijnlijk ook nog door haar werknemer is voorgelogen – deze figuur ziet helemaal niets in – anders zou ie zich wel bij mij melden met een oprecht excuus.
Daar dus schoot hij de bal in een rechte lijn hoog in de hoek er werd gejuicht en de film tig keer herhaald.
Daar dus was het gebeurd achter het riet eenden vlogen over en snaterden tijdens het hoogtepunt.
Daar dus was het gouden tientje in de richel verdwenen zij had uren gepeuterd tevergeefs.
Daar dus had hij een engel zien zweven maar het was niet te bewijzen het verschijnsel had zich niet herhaald.
Bovenop een lantaarn zat een kraai die alles wist, daar dus hij kraste luid ik zag hoe pluizig zijn nekveren omhoog werden bewogen door de wind en hoe kwetsbaar.
het was een dag als alle andere er lagen dingen op de grond het was warm de deuren open
je hoorde stemmen een poes sloop door de tuin op weg naar wat zich voor zou doen
donkere wolken in de verte een hoge vrouwenstem en duidelijk gerinkel
je zou zeggen het hoort erbij een soort vrolijkheid dat buiten zichzelf mag zijn eenmaal binnen snel verstomt
je hebt dichters die nergens over schrijven en dichters die alleen maar wat anderen al eerder en je hebt dichters met van die trillende lippen na de laatste regel
Dat het machtigste rijk op aarde een bananenrepubliek is moge inmiddels wel duidelijk zijn. Op de apenrots, alwaar alle belangrijke beslissingen genomen worden, is het sinds mensenheugenis kommer en kwel. De boze roodharige Baviaan die er binnenkort de scepter zwaait, daar op die rots, heeft onlangs zijn tegenstrever overtuigend verpletterd en danst er sindsdien een lawaaierige malambo die het ganse apenvolk beven doet. Wereldwijd! Want het is een hebberige onbetrouwbare maniak. Die rooie. Zeggen ze. What a circus!
Zijn voormalige rivaal, een aftandse grijze Gorilla die straks het veld zal moeten ruimen, laat toch nog even de valse tanden zien. Niemand kan het geloven! Dat de aap toch plotsklaps nog uit de mouw kwam. Dat ’ie op de valreep nog even zoonlief die maar niet deugen wil van de dark dungeon redt. Hij heeft immers nog steeds de sleutel. Die grijsaard. Van de dungeon. Heel even nog. Het was dus op het nippertje. En op het randje ook! Maar anders had die Baviaan hem levenslang weggestopt. Op zeker. Misschien erger nog. Terwijl het heus een goeie jongen is. Zoonlief. Volgens die aftandse grijsaard. Een stinkend zaakje is het sowieso. De pot verwijt de ketel.
De Yellow Apes in het Verre Oosten zijn not amused met die briesende Baviaan. Straks. Dat gaat ze bananen kosten. Heel veel bananen! Maar er wordt ook gefluisterd dat men er in het Hoge Noorden juist erg content mee is. Met die rooie aan het roer. Want met de Brulaap die daar in het Noorden de scepter zwaait is de Baviaan beste maatjes. Zeggen ze. En dat kan je maar beter zijn ook daar: bevriend met de Brulaap. Dwarsliggers krijgen er zonder pardon een enkele reis naar de vrieskou: een maand of drie voordat het je de nek omdraait. Die kou.
In een ander apenland, ergens centraal gelegen, is men er weer helemaal niet content mee. Want die rooie heeft zonder blikken of blozen te kennen gegeven dat de tijd van free bananas voorbij is. Definitief! En dat vinden de apen daar niet zo mooi! Ervan overtuigd dat zij de enige goeie apen in de hele apenwereld zijn hebben ze immers de wijsheid in pacht! Geloven ze. Maar verder dan een beetje piepen en blazen tegen andere apen grootmachten is het nooit gekomen. Het zijn tandeloze apen zonder ballen. Broekpoepers zijn het. De Euro Apen. Het lijken wel mensen.
Hoe het ook verder gaat, zonder wezenlijke verandering zal het altijd kommer en kwel blijven. In de hele apenwereld. De gewone aap zal zich wederom in zijn lot moeten schikken. Want hoewel alle apen gelijk zijn, zijn sommige apen nu eenmaal meer gelijk dan andere apen. Dat is altijd zo geweest: sociale ladder. Likken en trappen. De aard van het beestje blijkbaar.