Ditmar Bakker wint de enige echte virtuele niet meer of nooit nog – zeg maar rustig – de babak amiri trofee op pomgedichten – Cartouche zilver en Anke Labrie brons

het door de maan beschenen zilver is al vergeven aan Cartouche – een prachtig gedicht in een heerlijk ritme beschreven. we voelen de fantoom pijnen met de dichter mee. ook Rik van Boeckel heeft zijn eervolle vermelding al binnen. die prachtige wandeling in Twente kan niet beter beschreven worden: “door Twentse bossen wandelden wij liefde”. resteert aan eremetaal goud en brons. de overrompelende eenvoud van het gedicht, van de woorden van Anke Labrie én een gestileerd “In Memoriam” van Ditmar Bakker. ik moet steeds maar denken aan de taak die een dichter in het leven ook heeft. met enige afstand troostrijke woorden schrijven en spreken op het juiste moment maar dan ook precies de juiste woorden – zo precies en zo troostrijk – dat een afscheid in waardigheid kan plaatsvinden, zo dat het rouwproces van de direct betrokkenen en ook van de mensen op enige afstand te dragen is én omgeven is met de warmte die alleen een dichter in de woorden weet te leggen. mooi en heel bijzonder deze Ditmar Bakker: GOUD, en van harte. Persoonlijk betrokken en toch ook troostrijk voor de lezer Anke Labrie: brons, van harte.

zoveel schoonheid in woorden kan een romantisch hart nauwelijks aan in het holst van de nacht waarin de tijd ook nog in een luchtledig lijkt te verdwijnen van overheidswege. en passenger maar zingen. zoveel schoonheid op een rij de inzendingen. dank jullie wel lieve dichters van het grote hart. dank aan BABAK. dank ook aan Ditmar voor dit prachtige sonnet. hoe hij ‘ruisloos uit het leven is gegleden’. de tranen lopen nu al over mijn wangen – hoe moet dat verder in deze nacht. bij ditmar wordt het verdriet bijgezet in een onmetelijke ruimte van stilte waarin niets en de dichter al helemaal niet tot rust kan komen of rust te vinden weet. met stille bezigheden het verdriet verdringen schrijft hier een dichter in een gedicht waar de woorden het uitschreeuwen van ongeloof. de wankele breekbare en toch zo troostrijke woorden in covid gedrenkt in een eenvoudig mooi.

In Memoriam

Dat jou de dood, een klein halfjaar geleden,
achter je eigen voordeur heeft bezocht
zodat je dertig jaren worden mocht
en ruisloos uit het leven bent gegleden,

laat allen stil; een strijd is uitgestreden
voor wie haast ongemerkt al jaren vocht:
familie heeft jou bij je laatste tocht
omkranst met godshuis, bloemen, en gebeden.

Wie toen niet tot de uitvaart toe kon treden
maar toch met jou verbonden is geweest,
verdringt verdriet in stille bezigheden

opdat de tijd ook deze wond geneest;
want liefde die in knop wordt afgesneden
laat ongeloof in bloei, ’t geluk bevreesd.

Ditmar Bakker

  • Ditmar Bakker – zodat je dertig jaren worden mocht en ruisloos uit het leven bent gegleden, …
  • Frans Terken – de hand waarmee ze afscheid nam blijft hard en koud
  • Rik van Boeckel – door Twentse bossen wandelden wij liefde
  • Petra Maria – nog niet vandaag maar ooit
  • Vera van der Horst – jouw einde alleen voor mij zo voelbaar
  • Anke Labrie – natuurlijk was het mooi
  • Jako Fennek – doodgewoon je houdt het niet voor mogelijk
  • Ien Verrips – gul en innig
  • Cartouche – Niet meer dan een droom,…
  • Yvonne Koenderman – buiten schijnt altijd de zon

De regels van dichter Babak Amiri inspireren deze week: “Er zijn mensen die de liefde begrijpen. Ik ben niet verder gekomen dan hoe je naar me keek. Hoe ik jou in mijn ogen ving.” – deze dichter ook dé ervaringsdeskundige op de-vierkante-centimeter- (die alles verscheurende)pijn. de pijn over die ene geliefde van ooit en toen.

wie wint de enige echte virtuele niet meer of nooit nog – zeg maar rustig – de babak amiri trofee op pomgedichten? U kent de regels: de gedichten niet te lang svp tenzij noodzaak  – 20 regels is genoeg – insturen voor zondag 10 uur 30. stuur in op het u bekende gmail.com adres van pomgedichten@ – of benut de blauwe contact functie boven aan de pagina. of laat onder dit item een reactie achter -ik zorg er voor dat uw gedicht in het item wordt geplaatst. commentaar als altijd verzekerd.

niet meer

het is niet meer het alles verscheurende
dat je onlangs nog bij de dichter babak lezen kon
die-vierkante-centimeter-pijn die niet op te lossen valt in taal

het is meer het ontwaren van een gestalte
de hoop op een ontmoeting – niet eens een ontmoeting
de hoop op een voorbijgaan aan wie zo onzichtbaar is geworden

pom wolff

Babak Amiri:

die-vierkante-centimeter- (alles verscheurende)pijn, pom
waarvan jij elke millimeter blijkbaar begrijpt
heb ik in taal verzacht

in een verhaal over een meisje dat
de essentie van het leven begreep

in een verhaal over de scheve gebouwen
van mijn geliefde stad in de regen

in alle nuances van de magische woorden:
liefde en vriendschap

in een liedje gebaseerd op een gedicht van
een vrouw die dood ging voordat ik haar lief kon hebben

in een stellig statement over de stupiditeit
van de stellige statements

in de onwerkelijke oneerlijkheid
van een onoprechte linzensoep

in heimwee naar de bergen die
je pijn uitfaden

in de wijsheid van dronken onzekere nachten
vol verwijt, heen en weer

in bewuste keuze voor de mooie woorden
wat het ook mag betekenen
en nog meer….

want: het op te lossen
is een onmogelijke opgave natuurlijk

Babak

Terug in de tijd

Je telt de tijd op je vingers
of er een teken van aanwezigheid
uren tot weer de nacht valt
ze brengen het ontbreken van

nog een schim van wat was
de rug om aan te warmen
de hand waarmee ze afscheid nam
blijft hard en koud

het trekt een scherm op
tegen geluid dat eraan kleeft
het wegtikken van haar hakken
de klok doet er niets aan af

alsof je de tijd terug kunt zetten
het uur van naakte waarheid voorbij

© FT 24.10.2020

de dichter breekt. de dichter breekt de woorden af in eerste strofe. is er dan helemaal niets meer – een schim nog wellicht? maar hoe de tijd ook wordt teruggezet – de woorden hard en koud zij blijven en bepalen de temperatuur van het verlies. voorbij lijkt hier echt voorbij. zoals ook het uur tussen de zomertijd en de wintertijd in voorgoed is verdwenen. terug in de tijd is tegelijkertijd terug in de harde werkelijkheid.

Pom, hier mijn bijdrage aan de enige niet meer nooit nog virtuele. Deze week kwam ik er pijnlijk achter dat een liefde uit het verleden er niet meer is. 
Groeten Rik



Verdwenen hart


Zo groot de afstand geworden is
miljoenen millimeters naar gene zijde
zo’n warm hart in de Portugese Quinta
een leven van vreugde langs stroompjes


zo dichtbij en veraf in het lang geleden heden
tot nieuwjaar in Nefta harten veroverde
met slagen op oase drums
op kamelen door de Sahara van stilte


door Twentse bossen wandelden wij
liefde tussen bladeren groene aderen
van door zoenen bevangen lucht
ontmoeting door de tijd vastgehouden


het zweet brak ons uit in weelde
nu in tranen om gestorven liefde
ze heeft ervoor gekozen niet meer te zijn
verstrooide herinnering verdwenen hart.


Rik van Boeckel
24 oktober 2020


–>
we huilen mee met rik. deze dichter hier in de nacht met de sound of silence op de achtergrond. ‘Hello darkness, my old friend I’ve come to talk with you again…’
zo mooi gezongen ook door deze dezelfde passenger.
‘door Twentse bossen wandelden wij liefde…’ van een mooiere wandeling door Twente las ik in mijn hele leven niet. hoe eenvoudig dichters de aller allermooiste wandeling woord weten te geven – met het enige echte passende woord – liefde! wij wandelden liefde – alleen al door deze gouden passage weten we hoe pijnlijk het verliezen moet zijn beschreven in de laatste regels van het gedicht. sterkte rik.

de kleur van je ogen
tart het hemelsblauw
ze sluiten zacht

mijn lippen bewegen
geluidloos
geen dag te lang
geen adem tekort

ik vraag het nooit
als je vertrekt
het antwoord weet ik al

nog niet vandaag
maar ooit
wij raken kwijt

petra maria

ja ooit – petra maria oefent – voor het geval dat –  toekomst. met die ene onomkeerbare uitkomst die ons uiteindelijk allemaal boven het hoofd hangt. hoe de werkelijkheid hier in huis wordt gehaald in woorden van poëzie terwijl zij in wezen nog niet existeert. die vaardigheid bezitten alleen dichters.

Geen woord beschrijft

Het woord krijgt pas betekenis
in het verschil met andere
dat jouw afwezigheid, mijn
afwezigheid verklaart
dat taal een betekenisdans is
zonder einde, jouw einde
alleen voor mij zo voelbaar maakt
hier in het spinnenweb, waaruit
de spin voorgoed verdwenen is.


(Met dank aan Derrida en Foucault)
Vera van der Horst


–>
een ingewikkeld spel van woorden rond de afwezigheid en of het einde van een geliefde gevangen in het web waaruit ook al de spin verdwenen is. de filosofie in de eerste regels liggen net meer op filosofisch terrein dan op het terrein van de poëzie. dat heb je bij filosofie wel vaker.

opnieuw
 
natuurlijk was het mooi
de Taj Mahal met jou
musea in New York
in Kenia die leeuwtjes


maar die zaterdagmiddagen 
alle boodschappen gedaan
samen op de bank
 
jij de koffie
ik de taartjes
 
onze vaste serie op de Belg
een thriller maar toch lief
per ongeluk eens ontdekt
 
hij wordt herhaald
zag ik vanmorgen in de gids
 
ik ga niet kijken


anke labrie


–>
alle pijn en alle mooie dingen terug gebracht door anke tot groot gemis van hetgeen zo gewoon, zo klein ook, was. samen naar KLEM kijken zeg maar. zoiets, het maakt niet uit wat – samen even genieten van wat het leven aan twee mensen kan geven – en dat het niet meer kan. in duizend voorbeelden kan het leven samen beschreven. in een keer niet meer kijken het verlies. niet kijken neergelegd hier in een levenslang omzien.
 
Hoi Pom,

Net even het nieuws van Nederland bekeken. Blij dat ik af en toe een gedicht mag schrijven. Was dinsdag/woensdag in Lyon. Kwam door pech op het spoor in de metro terecht. Als haringen in een ton, akelig hoor! De adem van de mensen achter je, naast je, in je nek te voelen. Al is het door een mondkapje. Nu maar afwachten of alles goed gegaan is. Misschien wel mijn laatste gedicht.
Ik wens je een fijne zondag, desondanks. Groet van Jako.

 
 
inzicht
 
hoe ik haar ‘s nachts nog lief heb
haar overdag in duister van gedachten
laat verdwijnen
 
hoe alles moeilijk is als naalden
die een breipatroon vertalen
 
hoe jij de vlieg verjaagt
die door het venster binnendringt
 
hoe de tuin door hek en heg omheind
de roos beschut
 
hoe dit alles weer gewoon wordt
doodgewoon
je houdt het niet voor mogelijk
 
jako fennek


–>
ik hoop ook van harte jako dat lyon niet aan jou het virus heeft gegeven. dat kunnen we niet hebben hoor hier op de pom. met jou keren we vandaag terug naar die ene geliefde – het terugkeren zo ‘doodgewoon’. ja zo beschreven lezen we jako. voor de fijn proever.
 


kortstondig geniet ik
in het voorbijgaan van
de liefde die als passant
mijn pad soms kruist
geen regels voor dit
minnespel van hide and seek
 
hoe innig ook de liefde
zij gul zich toont
zich zonder voorbehoud ontsluiert
en toch als onbekende kwam zij
als vreemde ging zij weer

Ien Verrips


–>
‘gul en innig’ DE woorden in dit gedicht die zorgvuldig naar een andere wereld worden geholpen door Ien. hoe alles uiteindelijk over gaat. over hem, over haar.

Een en al
 
Niet meer dan een droom, een
gesneden beeld heb ik voor ogen
van jou, mijn zoete Spaanse
zwarte furie, niet minder hevig
levendiger dan fantoompijn
 
zoals wij, armen om elkaar
– ik kan er niet omheen -die avond
bij heldere maan het sprookje zagen
komen aangolven in het water, waar
onze monden, waarin onze ogen
 
geen handbreed van elkaar
de handen in het haar – nooit nog
zo van god verlaten , zo alleen voel ik
dit verloren uur tussen een en twee
weemoedigheid, niet te verklaren
 
251020
Cartouche


–>
niet meer en nooit nog zo door god verlaten – Cartouche houdt zich letterlijk aan de opgegeven woorden van deze week. ik voel het als een  eerbetoon dat aan de webmaster ten deel valt. de titel ook heel precies – een en al – de pijn van het achterlaten hevig als fantoompijn – goed gevonden. door god verlaten alleen stevent Cartouche met dit gedicht af op het reeds door de maan in het water beschenen zilver.
De schommel

Verkruimelende brokstukjes van
glimlach altijd aanwezig,
zelfs wanneer het regent
vullen de trieste blik naar binnen,
want buiten schijnt altijd de zon
is het altijd feest
zelfs als het stormt.

Stormde het maar
winderige woei, hoofd schoon.
Misschien moet ik
toch maar even spelen.
Schommelen voor de
wind langs mijn oren
wapperende haren en de lach
die speelse glimlach
van dat kind wat even
verstopt lijkt.

Yvonne Koenderman


–>
ja buiten is het altijd feest – hoe de temperatuur in de binnenwereld en die van de buitenwereld kunnen verschillen. voor wat betreft temperament ligt het mogelijk ietsje anders. en voor dichters weer anders. dichters registreren temperatuursverschillen. daar zijn ze voor in de wieg gelegd. temperatuursschommelingen in temperament beter gezegd. zo schommelen we  het leven door.

Share This:

Yvonne: “Er worden in huize Koenderman dus momenteel geen gedichten geschreven, het lijkt wel of die bron net zo droog staat als de speekselklieren van de chemo…”



Als het even tegenzit, is internet heerlijk.
Je kunt overal naar toe via google earth, oude herinneringen ophalen, rondneuzen op facebook,
wat momenteel met al het gesteggel over corona niet altijd zo’n feest is en bv zoeken naar kankergedichten als de verveling toeslaat.
Ongelofelijk hoeveel gedichten er over kanker geschreven zijn. Hier en daar ontdek je een pareltje, maar het meeste is…sorry dat ik het zeg toch een kankergedicht.

Nu is ziekte ook niet het leukste om over te schrijven, laat staan dichten
en…als je niet uitkijkt dicht je je dichter naar de dood zoals helaas soms ook blijkt.
Er worden in huize Koenderman dus momenteel geen gedichten geschreven, het lijkt wel of die bron net zo droog staat als de speekselklieren van de chemo.
Gelukkig is er nog wel genoeg leuks tussendoor, zoals de tv ploeg van tv Rijnmond die de kerkgangers ondervraagt , welke voorbijlopen en hard hun best doen om niet op te vallen.
Het konijn van de buren wat weer eens ontsnapt is en met een beetje geluk gezinsuitbreiding heeft, wat nog niemand weet, maar wat ongetwijfeld een onbevlekte ontvangenis gaat worden.

Dat ene bezoekje, wat deed voelen en creëren en alle bloemen die vanuit onverwachte hoeken kwamen. Daarnaast is er altijd de warmte van het thuis, met vooral veel muziek.
Ondanks alles is het leven een feest, je moet het nu vieren, dood zijn we lang genoeg.


Rare kwasten
fuckende konijnen. 
KUT weer en toch
zon
heerlijke geuren
uit sudderpotjes.


verveling,
klusjes met latex
regenjassen en
meervoudige 
snorrende poezen
in wambuis op 
planken


feeksen op
bezems,
grote stinkzwammen 
het vliegt
allemaal voorbij
deze week, om de
bladeren in de wind
maar niet
te noemen.

Yvonne Koenderman

Share This:

Rik van Boeckel in herfststemming


De herfstfontein

Het water klettert als regen
naar boven valt beneden
spettert als kussen op de wangen
laat de vijver rimpelen
zonder het gebrek van ouderdom

het zicht verbeeldt de zegen
geelgroene bladeren kijken toe
vanaf licht wiegende takken
natuur en aarde wijzen de stam
op voorbije tijden in zomer
lente en zachte winters.


Rik van Boeckel 
22 oktober 2020
Leiden. Kooipark 

Share This:

Vera van der Horst: Sartre, o ja, dat las ik toen ik depressief was, quote: ‘Er is een dubbele zon voor nodig om de bodem van menselijke domheid te verlichten’

Sartre, o ja, dat las ik toen ik depressief was, quote:
‘Er is een dubbele zon voor nodig om de bodem van menselijke domheid te verlichten’

Saaie gedichten in quarantainetijd

Alles is al gedaan in huis tijdens de eerste lockdown. Alle plinten eindelijk vastgeplakt,
dat irritante zoompje van je gordijn wat los is  genaaid of geplakt, het scheefgezakte keukendeurtje weer rechtgezet, u snapt wel wat ik bedoel, alles waar je anders geen oog voor hebt of je tijd niet aan wilt verdoen.
Wat nu?  De boekenkast eens opruimen. Ooit tijdens het verhuizen van de één naar de andere kamer, alle boeken er weer lukraak in teruggezet. Waarom bewaar je al die boeken eigenlijk, je kijkt er nauwelijks  meer naar om, althans ik niet, als ik een boek gelezen heb is het klaar, ik ben geen herlezer – behalve poëzie- , maar vind het hoogstens wel eens leuk wat ruggen te bekijken, Sartre, o ja, dat las ik toen ik depressief was, quote: “
Er is een dubbele zon voor nodig om de bodem van menselijke domheid te verlichten” , daar knapte ik van op! Not. Waarom ga je in hemelsnaam zo’n boek lezen als je het toch al niet meer ziet zitten, bevestiging ? Daar staat de vierde man, Gerard Reve schreef het als boekenweekgeschenk, het werd geweigerd door de commissie kuis en onbevlekt vanwege de controversiële inhoud.

Man wat werd ik opgewonden van dat boek- ik krijg het woord geil altijd moeilijk uit de pen of mond- later is het verfilmd door Paul Verhoeven, maar van Jeroen Krabbé en Renée Soutendijk (jakkes) werd ik niet koud of warm.
Daarom kijk ik ook nooit porno, die gasten bevallen me niet en zeggen en doen net die dingen waardoor ik zo snel opdroog als een nylonkous in de wind, één vlaagje, één zucht.
Nee, als het dan toch moet, geef mij maar een lekkere tekst, een beeld van Marlon Brando, Alain Delon, Johny Depp, Sean Penn, Prince, of wie heb je tegenwoordig, Ryan Gosling, nah…nee, net niet, of gewoon een herinnering van iemand en mijn ongebreidelde fantasie doet de rest.Wat windt u op, ach, dat gaat mij ook niets aan en ik dwaal af, maar je moet wat in coronatijd.

Ik kwam ook Heleen Hildering, Saaie gedichten voor huisvrouwen , tegen.
Kijk, in deze tijd beleef je misschien niet zoveel,  de mens verveelt zich, gaat rare dingen roepen zoals: we leven in oorlogstijd, we worden gegijseld en meer van die zieligheid. Kalm mensen, zak lekker onderuit in je luie stoel, neem nog een borrelnootje en probeer poëzie te zien in de dingen om je heen, al is het een afgeknipte teennagel en dan niet van die klaagzangen over Corona, desnoods klaagzangen over in en om je huis. Als Hildering dat kan, kunnen wij dat toch ook?

Kleinheidswaanzin

de bovenkant
 van een plint

sikkelvormige
restanten
van nagels

een ooghaar

een vetvlek op
een tafelkleed

minuten

polsslagader

een meeëter

vliegenpoep
op een ruit

mijn gezicht

mieren


———————‐—-‐-


Man in huis

In het donker valt alles mee
zijn taal zoemt aan me
voorbij
Nooit kan ik hem vertellen
dat hij eendimensionaal is
en dat ik hem bekijk

Niet zonder moeite
vormen zich de woorden
in zijn mond.
Soms puilen ze uit
rollen naar beneden
en treffen het tapijt
zonder nagalm.

Stille bomkraters
laat hij achter
en oorlogsverveling


‐———-‐————————
Binnenste buiten

Waarom verspringt het licht
en waarom word ik dronken
in mijn eentje aan het bureau

waarom verzamelen mijn afgestoten minnaars zich niet om mijn bed
waar het toch prettig doodgaan was

ik kijk naar buiten
een congruentie van mijn huis
een venster met wat glas

waarin ik waarzeggen wil
maar dat vergt toch inzicht in
wat men werkelijkheid noemt

al jarenlang een droom

die ik wel dromen wil
maar die zeker niet verschijnt
aan dronken mensen

Vera van der Horst

Share This:

Merik van der Torren droomt, verhaalt, verwerkt en verwoordt


Hoi Pom,
 laatst had ik weer een duidelijke droom. Ik schreef de droom uit. In de bijlage. Voor pomgedichten, groet, Merik


Droom 11

Het viel me weer op dat ie zo bekakt praatte,
die oudere broer van mijn schoolvriend, die arts.
Hij begon aan de studenten waar ik mee samenzat
een lang verhaal te vertellen,
ik meen over zeilboten handelend.
Anders dan ik verwacht had
kreeg hij de aandacht.
Het mondde uit in een clou
waar hij zelf smakelijk om lachte.
 
Je kan dit wegzetten als iets onbenulligs,
maar dit verhaal is voor hem erg belangrijk, wist ik,
cruciaal, hij vertelt het steeds weer,
een succesnummer.

Merik van der Torren

Share This:

verzetspoëzie door Peter Posthumus én door VON SOLO: aan een vriend in Brussel in de bezette/bezatte stad

Deze afbeelding heeft een leeg alt-attribuut; de bestandsnaam is peter-posthumus3.jpg
Hoi Pom, Op mijn manier heb ik stil gestaan bij het fenomeen ‘ vlag ‘ :


Gebonden, gekneveld
maar vrij en onomwonden
in de wind
boven de luwte
worstelt en spartelt
een vlag
boven het leven
verheven, feestelijk en fel
slaat van zich af
slaat om zich heen
zo vlug, zo snel
nee wat je ziet
is nog net niet
is al geweest


vriendschap, verwantschap
zelfs liefde
zijn niet sterker dan dat

Peter Posthumus




Aan een vriend in Brussel
 

 
I
 
Bezette stad
Bezette staat
Intussen maakt het niet meer uit
Alle landen doen maar wat
 
Kapitaal heeft geen naam meer
Macht heeft geen handen
En ‘het virus’ is evenwel anoniem
De heraut
Van het nieuwe gareel
 
Ik geloof in daden van verzet
En in de geest
De geest, die fysieke barrières passeert
Dat fantoom, zal ik zijn
 
Ons verstand laat ons zelden in de steek
Maar het verstand, van het onverstand, ziet geen verschil
Europa is geïnfecteerd
Een ziekte kun je niet bevechten
Je kunt hopen en wegkruipen
 
Zo anders dan een oorlog is dat niet
Je denkt te vechten
(Waarvoor?)
Omdat ze het zeggen
(Daarom?)
 
Alles van la Coruña tot Kiruna
Is een rode zone
Iedereen is ziek of verdacht
Veroordeeld of in de beklaagdenbank
Op de zwarte lijst
 
Of in de witte corridoren van de sterfhuizen gepropt
Met wetten en verordeningen en consensus, Dat het beest
Enkel zal worden overwonnen, middels een onwankelbaar geloof
Dit is groter dan jij en ik
Groter dan ons allen
 
 
II
 
Als sluipende atheïst
Weet ik dat het niet goed is
Zoek een onderduikadres
Een dubbele wand
Een losse vloerplank
Reis zonder zender
Op valse papieren
 
 
Naar ergens anders
Waar het niet beter mag zijn
Maar wel anders
Onderwijl
 
Het is verzet,               zonder opstand
Het is verzet,               zonder revolutie
Verzet,                         zonder oogmerk
Résistance pour la résistance
Voor resistentie
En immuniteit
Voor onschendbaarheid
(Als mens)
Niet als verdachte
Als zieke, als ziekte
Als gevolg
Van een beeld en een verhaal
Met een vleermuis
 
 
III
 
Waar de waarheid is, weet ik niet
Discussiëren over cijfers heeft geen zin als je niet kunt rekenen
Spreek me geen Chinees, als je weet dat ik het niet versta
 
Je
Kunt je afvragen, wat noodzakelijk is
Je
Kunt je afvragen, wat oorzakelijk is
 
Beiden wonen we in een bezette stad
De wegen die ons verbinden ne sont pas de chémins de la liberté
Wat is dan nog echt
Maakt waar
Dan nog wat uit  
 
De plaats, is dan gelijk
Nergens veiliger
Dan waar we toch al zijn
Een bezette stad
Een bezette staat
Een bezeten toestand
Een verdeling, door de hand
Van een onbekende nieuwe god
 
 
IV
 
Streep het allemaal tegen elkaar weg
En houdt een holle passage over
Stilte,                            tussendoor de ruis
Ruimte,                        tussen de schotten
Steegje,                       vergeten
Zolders,                        en onder stof
Jaren geleden,             en achter luikjes verborgen
 
Geschuurd en overgeverfd, tot in den treure
Kan het niet
Verbergen
 
Voorts in de nacht
Wordt het zicht beter
Als je voldoende wortelen eet
En luistert naar het knagen
 
 
Epiloog
 
Als het zo ver is
Kan het mijn hand zijn
Die op de deur klopt
Het kan evenwel de Gestapo zijn
 
Dan ben ik er wel,                 of niet
En jij bent er wel,                  of niet
 
Maar het is in dezelfde bezette stad
Hopelijk in dezelfde bezatte staat
 
Als een daad
Van verzet

DICHTER, COLUMNIST,  PERFORMER EN CINEAST
Check de actualiteiten van VON SOLO op www.vonsolo.nl
 

Share This:

een nachtje DITMAR BAKKER en u kunt er weer tegen: ‘Dichters zijn een vreselijk volk: ze stoten teksten uit als een Tourettepatiënt coprolalie, en menen nog zinvol bezig te zijn ook. Lucebert was een halve nazi en hele coryfee. Jan Hanlo volkomen pedofiel (oote boe indeed). Radna Fabias won De Grote Poëzieprijs. Al het goede in drieën…’


Van de Schoonheid en de Troost, of: een Intertekstueel Vehikel (dat sticht en verpoost).

I.
Was will das Dichter?!
Parafraseer ik naar memorie (en als anderen de Waarheid logen, zie ik niet in waarom ik zulks níet zou doen), hoewel velen de vraag in zichzelve afdoen als non-valeur; opnieuw parafraserend naar memorie—aanhalend zelfs: ‘poëzie is een kunstvorm die elke politieke, sociale, economische en maatschappelijke relevantie verloren heeft’ [sic]. Ziek als een hond word je ervan, al gebruikte autrice van het vakwerkstuk in een vaktijdschrift over vertalen wellicht wel het juiste hulpwerkwoord in de vervoegde bijzin. Zoek maar—hup!
                Geen zin in zoek ten faveure van zin in een coherenter stuk? De poëzie raad ik u af—afgezien van het feit dat men in diverse gebieden nog steeds steggelt over haar definiëring—velden zou de socioloog Bourdieu die gebieden noemen voor hen die stemmingmakerij mochten genieten op één der instituten der hogere lering, afgezien daarvan, hoewel definitie zulker simpel is (‘Poëzie is tekst die niet doorloopt tot de kantlijn’, en ik spreek met de drogreden des dichters; die van de autoriteit), hoewel u bij tijd en wijle wellicht wèl zin hebt in zoek naar zingeving, hoop, stichting—enfin, die gebieden waar es is die die, Die Poesei! vanouds mee geassocieerd werd: tegenwoordig is de poëzie, of wat daarvoor doorgaat, incoherenter dan voorgaande zin. En iets over mosterdpotjes (Herzberg), marmietdekseltjes (Buddingh) en negers (Fabias). Komrij had het ooit over een lesbisch collectief waar de laatste in zou passen—wat nou, ik ben hartstikke woke, ik lees tegendraads. Of erotisch—mij een tiet. Ingewijden in de stemmingmakerij vallen haast van hun kruk; in woedende verweesde wokeheid, een schuddebuikend afreageren of gewoon-ordinair dronken als de onbegrepen blondine uit dat sonnet van Erik Coenen: ‘zij stierf in het café, / waar zij alleen bekend stond als dom blondje, / ten onrechte, want uit haar feeënmondje / klonk meer dan eens een vers van Mallarmé.’
                Nu doe ik niet aan namedroppingk (die spellingregels heb ik altijd lastig gevonden maar ik ben een Dichter, ziet u, en Dichters mogen alles in hun teksten aangezien u, ja ú, er betekenis in legt sinds—dacht ik—Barthes? Derrida? (Ik wil Derrida zeggen maar voel boze hoogleraren zuchten in mijn nek—laat het Lyotard zijn of Ubbeltje van de Bakker voor mijn part, het komt erop neer dat u iets doet met zo’n tekst waardoor deze resoneert en gaat betekenen. (Ik zeg gewoon Derrida, die is onleesbaarder dan dit stuk en alle tot moderne poëzie gebombardeerde teksten gecombineerd en het klinkt heel wijs langs mijn neus.))) De veda’s van F. Staal houd ik voor mijzelf—u had er toch niets aan gehad zo u mijn werk las. En dat werk is [sic] elke politieke sociale economische en maatschappelijke relevantie toch al verloren, dus waarom persisteer ik in naam van de HEERE?!
                Van de Schoonheid en de Troost. Alles van waarde is weerloos. Hij was maar een clown of zij was maar een huilend zigeunermeisje dat een clown gezien had (en zo blijft het een eeuwig herscheppen van hetzelfde, niet minder dan de wieg het graf en meer van dergelijke leut). Verdomme, focus! Overnieuw. Ópnieuw. Timmer aan de weg gelijk Jezus aan zijn ruwhouten kruisch. Laat het niet onopgemerkt gebleven.
                Genoeg bewierookte namen—u hebt een googolplex aan websites en Afke’s tiental aan zoekmachines tot uw beschikking om ze zelf na te vorsen. Iets met intertekstualiteit, bovendien—een eeuwig herscheppen van hetzelfde. De hel die leven heet—nee, ik doe niet dramatisch, Menschen zijn te positivistisch ingesteld. Regenbogen, eenhoorns en gratis stukken worst bij de slager voor Basalt of Annechien—leugens, allemaal leugens. Sterven is de enige onmogelijkheid der existentie.
                Horden beledigde lezeressen rennen nu aan met replieken vól abortiefjes die ze waarschijnlijk nog genaamd hebben ook omdat ze allemaal zweren bij Nel Min, terwijl de voudouniënne Van Daalen (vroeger noemden we zulker gewoon een heks die kon dansen, wat ze eenmaal proper gehangen ook deden) waarschijnlijk doodsvloeken op haar bidketting uittelt. Suka, nyoka! Informatie is altijd beter dan desinformatie. Zes miljoen, daarom. Ideologieën zijn dood en universaliteit bestaat niet—God, geef me kracht.
                Alle Menschen ter wereld maken hetzelfde geluid als ze gegeven informatie herhaald willen horen. Wel waar, zoek maar op. Onderzoek!
                De universaliteit hebben we dan in elk geval weten te revitaliseren en losgemaakt uit de (waarschijnlijk kittens doodknijpende) knuistjes der literatuurwetenschappers. Universaliteit bestaat wèl. In verwarring en onbegrip, wellicht, maar we zullen het moeten doen met goedkope toverij. Vergeef, rechters, dit doornenkluwen.

II.
Lucebert was een halve nazi en hele coryfee. Jan Hanlo volkomen pedofiel (oote boe indeed). Radna Fabias won De Grote Poëzieprijs. Al het goede in drieën, wat dubbel geldt voor het nefarieuze.
                Edoch achterklap is niet duur en roddel spotgoedkoop. U kunt één en ander zelf natrekken zo daar behoefte toe is—ik verkoop geen slangenolie (smeer dat in uw haar), enkel Waarheid die niet meer bestaat sinds God stierf, God Wien Woord slechts resteert als stukvertaald relikwie—Jezus in zijn kribbe werd Iehova in een voederbak. Ik wist pas dat een kribbe een voederbak was toen deze in een nouveau nouveau traduction in het nieuws kwam, moet ik u bekennen. Een kribbe was mij tot die tijd het enig mogelijke tabernakel voor onze verlossing. Die verlossing dient nu gedeeld met connotaties van koe, stikstofuitstoot en woedende boeren in landbouwtuig op het Binnenhof. Jezus weende.
                Gelijk ik het leven zwaar draag—wij zijn verwant, als alle Menschen—wordt door mijn pedante persoon gewicht toegekend aan het wonder der Schrift. Ik ben een apostel. Een zendeling. Luister naar mijn Woord. Vergeef dit doornenkluwen en ken er de juiste betekenis aan toe; of: lees mijn gedachten en formuleer het antwoord dat ik u al toebedacht had. Wellicht hebt u nooit nagedacht over poëzie en ik, dichter notabene, geef u gelijk. Het hierboven aangehaald adagium van verloren relevantie doet dat ook. Die bewierookte bundel Habitus doet dat ook. Groot is uw eigen gelijk. Lees de koppen op nu.nl, neem het achtuurjournaal tot u, becommentarieer de jurk die de Leontine van de dag omgehangen is en weet na u de zondvloed. U bent niet uw broeders hoeder. Sommige zaken zijn binair, wat dat Licht ook mag doen en ook al is alles natuurkunde.
                Focus, dichter!
 
III.
Laat me dit—enigerwijs—comprimeren. Je wordt geboren, je wordt groot, en op een dag ga je weer dood. Ik ben geen koe maar voorgaande zin bevat een Waarheid als. Een kind ontspruit uit duister ooit. Dat vreugd en rouw mijn hart nu tooit. Je wordt verpest door pa en moe; kapotgespeeld zoals een pop. Ze geven je hun DNA en voeden je dan ook nog op.
                Leven en dood zijn binair en toch is sterven een proces—laat het aan begeleiders en Mary Roach-of-Servaes over zaken ingewikkelder te maken dan ze zijn. Als je dood bent kun je niet kegelen. Of klaverjassen. Liefhebben. Ah—de liefde! Hoewel menigeen vriendschap (hiernaar zo een mateloos verlangen) sluit met de dood omdat nooit de liefde is gevonden, nemen we aan dat zij bestaat. Laat de romantici maar soebatten over haar bestaan, pragmatici accepteren en gebruiken het. Helaas zijn de meeste dichters romantici, teksten definitief en de meeste Menschen vóór hun vijftigste idealisten.
 
IV.
Een Mensch doet aannames in het leven. Jazeker, continu. Toen u daarstraks met uw welgevormde (lelijke stroopsmeerder, roepen cohorten dames die weten dat hun eega liegt over hun dikke reet) toges op de zetel neerzeeg, plofte, deze haast stukmaakte, deed u dat zonder eerst met uw hand het zitvlak te testen. Het gelijk van dichters is altijd een vervelend gelijk. Toen u uw kinderen de probate manier duidelijk maakte om bij daartoe ingerichte oversteekgebieden voor voetgangers niet doodgereden te worden, hebt u waarschijnlijk niet aangegeven dat het asfalt voor de stoep altijd even met de tenen aangetikt dient, om een snelle gang ter helle te voorkomen. U nam wellicht zelfs vóór lezing dezes aan dat ondergetekende als evenwichtig persoon zou overkomen. Zonder aannames raakt u katatoon. Ik ben het zelf éénmaal genoemd door ondergeschikten van een zenuwarts en het is geen prettige staat. Lang leve de aannames!

V.
Leven, liefde, rouw. Van de Schoonheid en de Troost—zo u zich daar in schikte, tellen we het composiet-of-spectrum van emoties daar ook maar bij op. Functioneel als pijn—weer zo’n universele, al bestaat er een syndroom waarbij lijder geen pijn lijdt en tevens een klokje nodig heeft om patiënt eraan te herinneren te plassen. Uitzonderingen die de regel bevestigen. Slaap—er bestaat een nog enger syndroom waarbij Menschen de mogelijkheid de remslaap te bereiken, verliezen. Ziekte, honger, dood. Zoeken naar zingeving, deze niet vinden. Je schikken in tevredenheid. Dopaminejacht. Klagen. Sneven. Welke troost?
Deze afbeelding heeft een leeg alt-attribuut; de bestandsnaam is ditmar6.jpg
VI.
Daar God stierf, en complexe ironie voor Zijn kinderen schiep, zullen we die zelf moeten zoeken. De troost, de complexe ironie ligt er zo dik op dat je er een lepel rechtop in kunt zetten. En níks, ‘u moet niks’: de kattenbak en de afwas moeten gedaan en de kinderen onderwezen, anders gaan er dingen goed Fout. Dat neem ik niet aan, ik heb geprobeerd de afwas niet te doen maar God deed niets met de borden, want dood, en er was niemand om een rouwkaart te sturen. Triest, edoch, de Mensch leeft—dat weten we zeker, en al evenaart natuur de kunst nimmer blijvend (zo zei nooit iemand die de zegen vom Cynismus opgelegd kreeg), de Menschelijke wederkerigheid van de kunst heeft de potentie uit te groeien als een mosterdzaadje en grotere troost te bewerkstelligen dan Gods Natuur ooit zou kunnen. Complexe ironie, weet u nog?
                Immers: ’t is waar dat wie liefheeft altijd wint aan kracht, daar ’t minnebeeld spiegelt in schoonheid, zodat de ziel van de minnaar verdubbelen kan, wat beproevingen simpel maakt, pijn steeds verzacht. Vergroot vrijershartstocht dermate zijn macht, welk glorie en vreugde en grootsheid dan zat besloten in liefde van ’t Opperste? Had de lijfelijkheid ooit rijker zielheil gebracht?
                De ziel zou verworden ’n immens constellatie, tot liefde, en weten: tot alles in staat, in God steeds vervuld van verwonderde gratie. Maar wolf alsook schaap blijven wij toch innaat, van klaarheid verstoken, want heus sublimatie tot ’t Opperste, zonder zo’n Liefde, niet gaat.
                Wat liefde? ’t Is fijner om te rotten in een rustig graf, eerst dán klaar met gebeden, onkruid groeiend (steeds de grond verzurend), diep verstopt door aarde op je botten, en u zult zeggen: “is ‘ie overleden? Ik had wel een boeketje kunnen sturen…”
                Pardon, dichters zijn een vreselijk volk—u was, neem ik aan, al tot die conclusie gekomen, maar het is nog erger dan u denkt: ze stoten teksten uit als een Tourettepatiënt coprolalie, en menen nog zinvol bezig te zijn ook. Het is een roeping, begrijpt u? Waarschijnlijk niet. Ik ben een zendeling van het Woord, ik kan het niet laten, net zoals ik niet niet in God kan geloven. Nee, geen tikfout. Maar mijn God blijft van mij—ik wil u er niet mee opschepen. Het is Goed zoals het is; de poëzie biedt Schoonheid. En Troost. Vergeef dit doornenkluwen—choqueren is óók een manier tot stichting, en mijn instrumentarium is zowel rijk als pover: de immer gefnuikte taal, en de Nederlandse dan nog bovendien. Ach, Babel. Soms komen er Jehovagetuigen bij mij op bezoek die ik thee en sonnetten van Campanella voer, maar echt begrijpen doen we elkaar—volgens mij, nooit, onze tongenspraak ten spijt.



VII. 
Een typisch Nederlands spreekwoord is ‘van een drol een gebakje kunnen maken’. De oplettende verstaander weet dat dit enkel lukt met leugens in de taal… of bij blinde, niet-tactiel ingestelde verjaardagsbezoekers (en dan mogen ze de drol niet proeven want anders geloven ze het nog niet). Bewaar mij, u bent ziende blind. Sta mij toe een gedicht, een bekroond gedicht te citeren, u herkent het aan de cursivering die ik aanbrengen zal. Dat doet er niet toe, maar bekroond is het. Zet u schrap:

04:40

er was geen muur de muur die er niet was is niet gevallen
de man met de foute snor is geen dictator en dat is geen snor
er waren geen explosieven het was geen oorlog er is niets ontploft

               
Daar was ik weer. Ik weet niet wat het betekent, ik ben u niet. Het is aan u hier Schoonheid in te vinden. Of Troost. Alles van waarde is weerloos, zei een halve nazi eens, maar de bundel waar deze tekst—want dat is zij toch in elk geval, wat nou, universaliteit bestaat niet, neemt u maar aan van wel—onderdeel van uitmaakt, was, ervoeren de literatoren en die hebben ervoor geleerd en u waarschijnlijk niet, daas wezen dat u bent, vijfentwintigduizend euro prijzengeld waard aan stichting, schoonheid en troost. Misschien hebt u de tekst niet goed begrepen, herlees hem maar. Ik zei toch, vijfentwintigduizend euro en Menschen die ervoor geleerd hebben!
                De laatste keer dat ik een museum bezocht, het Fotomuseum in Den Haag, was daar (voor ondergetekende leek) onbegrijpelijke redenen een installatie ingebracht die bestond uit een uitgebrande (of uitgeteerde, het geheugen is een oude hond heb ik weleens horen zeggen) auto waarin potten verf waren uitgegoten en twintig of veertig of—hoe dan ook kílo’s Wilhelminapepermunt in waren gestort en dat was het. Natuur zal kunst nooit blijvend evenaren, dacht ik, ziedend. En van de pepermunt moesten we afblijven.

Dit urinoir oogt zéér uniek,
daar het -hoewel met zeik besmeurd-
nu op zijn kant in kunstrubriek
bejubeld wordt. Ons rijk gekleurd
geklater dure prullen bouwt:
Duchamps formatie? Lullengoud.


Voor wat dat betreft is de grammatica van de 04:40-tekst traditioneler dan die van de lullengoud-tekst, maar dichters mogen alles, weet u nog? Om uw oud woonhuis peppels staan, en al die jazz. We zullen moeten spreken over esthetiek.

IIX.
Behalve dat zullen we niet. Ik heb al uitentreuren over Schoonheid dóór geëmmerd -je krijgt er haast diëresen van- en Roos is een roos is een roos is een roos. Natuur zal kunst nooit blijvend evenaren. Welk verhaal vertelt ons de roos?
                 Dat wij eens samen kijken waar dit fnuikt: de honingzoete geur van rode rozen werd -dichtertechnisch- veel te veel gebruikt; doet nu de meest voortvarende nog blozen.
                Ooit als een bloemrijk rijp embleem gekozen, wordt thans bij haar gebruik—geschuddebuikt: “die bloementaal? Inmiddels uitgeplozen, en wat dan nog als Lente zich ontluikt?”
                Pardon. Coprolalie. Stront voor mijn vrouw en voor mijn kinderen en eindelijk voor mijzelve stront. Wat uit mijn reet komt is ook puur. Focus, dichter!

IX.
Ik ben een Mensch, die aan de einder ziet dat alle schaapjes vrolijk staan te blaten. Waarom opeens dit grenzeloos verdriet? Vergeef mij, God, maar ik begrijp het niet. Zo sprak ik en God sprak tot mij: “er is geen einder en geen overkant.” De Jehovagetuigen moeten me dat nog uitleggen want Schriftvast ben ik niet. Ik weet wat Schoon is: schoon is de dood, de roos, de wassende maan. Welk Mensch vindt Schoonheid in bietrot? Het leven. God, ons Leven! Ons lief leven verwart en doodt ons stervelingen tot wij naar wat anders streven. Onze God heeft al wat wij maar doen allang beschreven. Hij deed dit zelf. Des mensen angstig beven voor dood en liefdeloosheid zet op slot de poort der zaligheid. Ons lichaam rot. Maar daarin zijn wij dan ook zeer bedreven!
                Ik voel mij één met eenzamen en droeven. Al wil ik graag, of ik ten hemel ga… ’t is immers hemels hier te mogen toeven! Terwijl ik tussen massa’s Menschen sta, kies ik U, Hemelkoning! Wil U proeven! En, lieve god, bestaan, doet u bijna.
Deze afbeelding heeft een leeg alt-attribuut; de bestandsnaam is ditmar6.jpg
X.
Het is twee voor twaalf, spreekwoordelijk, dan. Neem nog wat gebak. Waarschijnlijk blijft het alles onopgemerkt. God is dood, Reve is dood en de laureatoren van Radna Fabias worden vast honderd en gesubsidiëerd.
                Door moeten we, door moeten we, in een jachten, in dopaminejacht en sneven, of het nu opgemerkt wordt of is of niet, door de bossen en de duinen en horizontaal en koud als een hartpatiënt op de operatietafel, en ocharmen, jouw armen, mijn Carmen! Mijn geest raakt buiten zinnen van het vocht of de syfilis. Is het onopgemerkt gebleven? Neem het van mij aan zoals u dagelijks aanneemt van nupuntenel en Viola van het achtuurjournaal, het is om de Schoonheid, om de Troost, om de universaliteit en met alle pathos die dees dichter op kan brengen:

De dood is enkel moeten zonder kunnen,
en oorlog dient om dieren uit te dunnen,
en liefde is een duivels instrument
waardoor de Mensch zichzelf een God blijft gunnen.

Share This:

KARIN BEUMKES: over teruggevonden geluk: ‘ik trok je naar ons paradijs dan zwierf ik met je langs de zee’

ik trok je naar ons paradijs
dan zwierf ik met je langs de zee

Hoi dichter
Hierbij weer een nieuw verhaal dat bij de maandag past. Hierbij mijn gedicht Speelgoedpaardje.

Liefs
Karin



Speelgoedpaardje


Sprookjesdier
speelgoedpaardje slaapt op rommelzolder
velletje oud
oogjes zo wijs
van vroeger ben je
weet je nog..

ik trok je aan je ivoorgekleurde oortje
ik trok je naar ons paradijs
dan zwierf ik met je langs de zee
geduldig leerde ik je baden
totdat je wit en schoon en nobel was
de koningin te rijk kamde ik je manen
en zon toverde bezieling in je oog van glas

je bent veranderd in een zebra
wat heeft de tijd met ons gedaan
die rusteloze wezel
haat kinderlijk duimendraaien aan het raam
het dromerig gekwezel
en ik heb ook niet goed op je gepast

laat me het stof afnemen van mijn dom verzuim
je krijgt je paardenkracht terug
in elke vezel
ik streel je levend
tot op het allerlaatste puntje van je kruin.


Karin Beumkes


Muziek: The Waterboys – When ye go away https://youtu.be/kyoMs6EzOTM

Share This:

pom wolff – hoopvol ook

nu ik aan de rand gekomen ben
maar altijd nog blijf hopen
als het jongetje op de kermis

dat bleef hopen
op de munten
in het speelapparaat
die tergend langzaam
over elkaar schoven
en in de leegte verdwenen

zoals ik altijd bleef hopen
op een verdwenen zijn
zo wil ik altijd blijven hopen

pom wolff

Share This:

Vera van der Horst wint de enige echte virtuele JIJ ja JIJ bent de BLUES – trofee op pomgedichten punt nl

ik vrees vandaag met grote vrezen ik vrees er niet uit te komen – kies ik voor de poëzie of voor het meisje?  dat de heren geen schijn van kans maakten in deze door gevoel en emotie beheerste(?) versie van de zondagochtendwedstrijd zoveel werd mij wel duidelijk. de rationele verwoording van het thema legt het af tegen de meer lichamelijke gevoelde en beschreven sensaties van de vrouwen. het dichtst bij janis joplin kwam vera naar mijn gevoel. GOUD! dank aan mijn vier helden van vandaag – zij durfden.

Goenavond A,dam, hier Eindehoven 
Ga nu geen regeltjes tellen, want ik heb me al zo ingehouden, ik heb een blues van wel 1001 regeltjes vandaag


In mijn nieuwe blauwe bloes

hier ik, only the lonely halve zool
luisterend naar de radio, jank
liedjes weg over l love you, denk
Janis, you think he will do?
hier trappel ik, like her, van ongeduld
c’mon baby, babe wat ga je doen
zijn daar zon, maan en sterren uitgeblust
IK laat ze stralen voor je, met één kus
pak je juwelen uit die stoffige doos
draag ze als de jongeling van toen
jouw rozen ruiken not anymore
lief, IK scherp al je zintuigen weer
ik weet de weg naar arcadia
mijn eeuwige enige only zeg ja
de nacht vertrekt met al mijn liefde
nog voor het licht wordt, without you
kom snel, de morgenstond
heeft zich verslapen
en ik, ik kan je niet eens verlaten,
cry baby baby, omdat je er niet bent
Ohhhh..


Vera van der Horst

–>
de zon de maan en ook de sterren laat ze stralen voor de geliefde – nou dat is best veel toch? de opdracht was: ‘voor wie gaat/ging de dichter helemaal maar dan ook helemaal uit zijn/haar dak.’ aan die opdracht heeft vera voldaan. ze gooit zich zelf daarbij in de strijd. maar de geliefde lijkt niet meer vooruit te branden. met niets niet, met gloeiende hemellichamen niet, zelfs met vera niet. gelukkig hebben we de blues nog om mee uit te huilen. iets van de genadeloze ontvlambare heftigheid van de 50jaar geleden overleden en de toch nog eeuwig jonge en sprankelende janis joplin weet vera op te roepen. zo weet vera met haar woorden het zenuwgestel van de lezer te raken.
 
  • Vera van der Horstik jank liedjes weg over l love you
  • Rik van Boeckel – huil dame versmelt met de traan
  • Petra Maria – om wat wij misschien misschien altijd
  • Cartouche – leven, liefde zon en regen , mijn eiland, alleen jij
https://youtu.be/N36rnowF1og

deze maand 50 jaar geleden overleden janis joplin – dit wordt het zondagochtendwedstrijd thema – dat kan niet meer missen –
wie wint de enige echte virtuele JIJ ja JIJ bent de BLUES trofee op pomgedichten punt nl – dat we van de blues mogen lezen – de dichters blues –  en dan graag met dezelfde absoluutheid van een janis joplin – voor wie gaat/ging de dichter helemaal maar dan ook helemaal uit zijn/haar dak. u kent de regels: de gedichten niet te lang svp tenzij noodzaak  – 20 regels is genoeg – insturen voor zondag 10 uur 30. stuur in op het u bekende gmail.com adres van pomgedichten@ – of benut de blauwe contact functie boven aan de pagina. of laat onder dit item een reactie achter -ik zorg er voor dat uw gedicht in het item wordt geplaatst. commentaar als altijd verzekerd.

schrijf me een brief
noem mijn naam
zeg me wanneer je komt

dat de covid ons niet deren zal
waar we lopen zingen we
liggen we

en zingen we
mercedes benz
zingen we bobby mcgee

o lord
janis was the blues
en jij jij de mijne

pom wolff

Stil in de stad blues

Het is stil in de stad
de ramen zijn gesloten
een handkus roept een dame
meer is er niet te halen

Janis zal zo zingen
het virus loert op ons
oh maandenlange dalen
oh Me and Corona blues

het is vreemd in de stad
geef ‘t virus nu de bons
het is tijd om te leven langs ‘t venijn
niet stil of eenzaam te zijn

positief of negatief dat is vraag

ademsnaren strelen de lucht
huil dame versmelt met de traan
ze geeft de juiste toon in de blues aan.

Rik van Boeckel
16 oktober 2020

–>
Rik schetst het eindpunt en hoe de blues dan huilend door de kamers van het hart raast – krast.  zoals janis summertime zong. erger bestaat niet wist de argeloze toehoorder. rik legt het ons in woorden nog een keer voor. een stille blues in een vreemde stad. de ramen dicht – binnen zijn verstilde blues buiten de genadeloze corona.
CRY CRY CRY

als ze zingt
zijn wij ook even
Janis Joplin

we kruipen
schril en hees
in onze armen
jou kan ik
vasthebben

en daarna
als het stil is
dan janken we
zoete tranen

baby cry baby
blijf nou maar
thuis
morgen

op het zebrapad
kan het ook
zomaar voorbij zijn

cry baby cry
om wat wij
misschien
misschien altijd

om wat we
kwijt zijn
wat we
zijn

petra maria


–>
petra maria eindigt nu al weken lang haar gedichten hier op een zeldzaam hoog vasalis niveau.
 
het zijn steeds de laatste strofen die verstild/versteld doen staan.
hadden we vorige week:
 
misschien
als we hier blijven
geen eiland is
immers ver genoeg
geen herfstdag stiller

misschien dan
weet je pas
weet ik nog
wat liefde is

petra maria
 
deze week het ontstellend mooie:
 
cry baby cry
om wat wij
misschien
misschien altijd

om wat we
kwijt zijn
wat we
zijn

petra maria
 
als je die twee combineert huilt ook mijn romantisch hart:
 
misschien
als we hier blijven
geen eiland is
immers ver genoeg
geen herfstdag stiller

misschien dan
weet je pas
weet ik nog
wat liefde is

om wat wij
misschien
misschien altijd

petra maria


Ja jij, jij alleen

slinger , schreeuw me rauw en nauw
je lach in het gezicht, leer me weer
te dromen met een enkele aanraking
verdwaal ik in deze vloed, geef me
jouw ster die deze nacht verlicht
en ik zal je mijn groeve geven
 
het groen – van je ogen maak je dat
mijn lucht dat eender blauw wordt
gekleurde stippen mijn ochtenden
ik zeil tussen de golven van je stem
en jij, en jij, en jij, alleen jij maakt
mijn ziel wakker met jouw licht
 
laat jouw wonden zien en het zal
helen, laat de hele wereld weten
dat jouw stem een geheim verbergt
noem jouw naam niet, laat ze
in de hemel sterven van jaloezie
je ogen zijn glinsteringen
 
je keel een mysterie – leven, liefde
zon en regen , mijn eiland, alleen
jij, Carolina, mí querida corazón

solamente tú


https://youtu.be/JlOzdWbRb48

16-10-2020
Cartumetouches


–>
carolina ook al – net als vera – in het hemelsblauw gekleed. en dat zij het voor hem is is wel duidelijk geworden hoor – hier – lieve cartouche – geen dak te hoog of cartouche weet de woorden voor deze geliefde er wel doorheen te knallen. die stem die hem van top tot teen beroert. net als bij vera gaat het dak eraf. maar waar cartouche de rauwheid benoemt kruipt deze bij vera onder de woorden het zenuwgestel in van elke lezer.

Share This: