Max Lerou – ‘vandaag telt vooral de som der delen…’


voor mijn vriend pom

vandaag telt vooral
de som der delen als was
de tijd een tapasbar

vriendschap komt stapsgewijs aan
tafels waar men drinken tot eetlust verheft
en woorden rustig blijven in gedachten

naderbij komen is als dichten in het diepe
weten van een samenloop langs onverlichte paden
en wij hoeven niet te raden wat nog in de verte

ml

Share This:

….de enige echte virtuele ….. en mijn trofee geef ik jou mee – trofee op pomgedichten!


Begrafenisblues

zet uw mobieltje uit, kijk niet meer naar de tijd
laat uw hond maar thuis opdat hij niet ten grave schijt
wij laten hier bewust geen Mieke Telkamp horen
dus pak maar op die kist en roep de rest naar voren

er was voldoende dekking voor ‘t huren van een vliegmasjien
die met de tekst ‘hij is gestorven’ aan de hemel valt te zien
houdt wel uw ogen dicht voor u uw oh’s en ah’s naar boven roept
voordat een feestelijk versierde duif u in de ogen poept

hij was mijn Oost, mijn West, mijn Noord en Zuid
mijn Geuzenveld, mijn Slotervaart, mijn Buit-
enveldert echt een ware Amsterdammer
(Zorgvliet ligt bekans in Amstelveen en dat is jammer)

kras de sterren en de volle maan nu beter door
gooi een baksteen door de zon of houd je hand ervoor
leg een snelweg door het Vondelpark en trek de stop maar uit het IJ
als de cake en koffie op zijn kom je toch niet terug bij mij

Tom Zinger
 
 

 

voor Ron
 
woorden houden zich nog schuil
in de nu zo stille straten 
 
ook in de smalle kieren
tussen de stenen van het plein
kan ik ze niet vinden
 
een zware schaduw
hangt over de stad
die het zicht belemmert
 
ik wacht maar op het zonlicht
het is nu nog te vroeg
om ze op te sporen
 
jij kende elke plek
ook in het donker
 
anke labrie
(16-05-2020)

naar aanleiding van het thema brachten  de dichters Frans Terken, Peter Posthumus en Merik van der Torren, Anke labrie en Max Lerou een eresaluut aan Ronald M Offerman –  de overleden Amsterdamse dichter – lokale held zoals ook beschreven in het Parool. wij van pomgedichten wensen dichters familie sterkte met het verlies. een waardig eerbetoon – herkenbaar kernachtig beschreven door Peter Posthumus:
 
‘…jij zei
toen je je bundel gaf
‘ nee laat maar zitten
we kennen elkaar 
zo lang’….’


Verder ook – en dank jullie wel – prachtige verstilling, berusting bij Antony Oomen en troostrijke woorden door de dichters  bij verlies van dierbaren. Anne van Walraven geeft de doodverklaarde toch nog een min of meer tijdloze  plaats – in de wereld van haar gedicht. René Brandhoff laat het aan de stilte, de grijze bloemen en de vogels die niet weten. over hoe weinig nog over is op zo een dag. Rik van Boeckel sluit aan bij de actualiteit en schrijft regels van hoop en leven uit het hart. Bij Elbert klinkt iets van bitterheid door – wellicht over de onmogelijkheden bij een plotseling verlies. Erika de Stercke spreekt over glorie. over de fase van de ontkenning lezen we bij Petra Maria – als ik wakker word ben jij niet gestorven. schrijft ze.  Ien Verrips laat haar hart spreken – dat ik je missen zal ontzettend missen zal  – in woorden die erin hakken. natuurlijk missen we onze dierbaren – de vaak zo onverteerbare onomkeerbaarheid die de dood op een geliefde legt. zo prachtig en o zo pijnlijk verwoord door de dichter Tom Zinger:

‘kras de sterren en de volle maan nu beter door
gooi een baksteen door de zon of houd je hand ervoor
leg een snelweg door het Vondelpark en trek de stop maar uit het IJ
als de cake en koffie op zijn kom je toch niet terug bij mij’

Tom Zinger

  • Tom Zinger: trek de stop maar uit het IJ / als de cake en koffie op zijn kom je toch niet terug bij mij
  • Anke Labrie: Voor Ron
  • Antony Oomen: rust nu maar vast en welverdiend / ik prevel Kaddisj aan het water als beloofd
  • Pom Wolff: ik ben een uur gaan zitten met een boekje in mijn hand
  • Max Lerou: tot de dood zijn stem verheft
  • Anne van Walraven: al wat overblijft is wat de tijd niet heeft gekend / daar waar jij nog steeds bent
  • René Brandhoff: Geschreven in witte ruimte / Ik wist niet dat grijze bloemen bestaan
  • Rik van Boeckel: het graf van pa en ma is nu een bloemenzee voorbij de velden van Lisse
  • Elbert Gonggrijp: toen je nog ter sprake kwam, toen je nog bestond
  • Erika de Stercke: Arm in arm over de kasseien onder de glorie van de nacht.
  • Petra Maria: lééf, lééf, lééf
  • Frans Terken: de twinkeling in je ogen onbehouwen gedoofd
  • Peter Posthumus: en wij wisten van Amsterdam van kroegen en cafe’s
  • Ien Verrips: dat ik je missen zal ontzettend missen zal nu al mis ik je
  • Merik van der Torren: laten we wandelen, de kade langs en bloeiende seringen

wie wint de enige echte virtuele ….. en mijn trofee geef ik jou mee – trofee op pomgedichten!

Geen goud, geen zilver, geen brons te winnen deze week. woorden, laatste woorden, aan een geliefde, aan uw geliefde, aan mensen die ons voor gingen, woorden aan doden die zo dicht bij ons waren dat, … de niet eens meer en nooit meer nog anderhalve meter woorden – TOM ZINGER en ANTONY OOMEN schreven prachtige woorden van cake en koffie en van een welverdiende rust – in deze – meer dan dit kunnen we toch niet – prachtige woordenrij sluit ik mij vandaag aan – nodig ik u ook uit om aan te sluiten – geen metalen alleen maar eerbetoon deze week op pomgedichten – tot zondag 10 uur 30 deze enige echte virtuele. de gedichten niet te lang svp tenzij noodzaak  – 20 regels is genoeg – insturen voor zondag 10 uur 30. stuur in op het u bekende gmail.com adres van pomgedichten@ – of benut de blauwe contact functie boven aan de pagina. of laat onder dit item een reactie achter -ik zorg er voor dat uw gedicht in het item wordt geplaatst.

Mijn benedenbuurman voor wie ik het sonnet schreef Kaddish voor de Violist:

Kaddisj voor de Violist

ik hoor je lach nog schallen op de gracht
ik dacht de Keizers of de Heren
waar ik jou nooit had verwacht
maar jij was het durfde ik te zweren

en ja jij was het zei je later
met weer die gulle lach uit duizend
jouw jofele lach luidkeelse schater
galmend aan ‘t water tussen de huizen

nu brandt mijn kaars op ’t Homomonument
voor jou een mensch en goede vriend
je ziel is voel ik hier present

je fiedel klinkt nog na maar enkel in mijn hoofd
rust nu maar vast en welverdiend
ik prevel Kaddisj aan het water als beloofd
 
Antony Oomen
een zinloos uur
 
van mij had je mogen blijven
dat weet je wel
ik ben een uur gaan zitten
met een boekje in mijn hand
een pen om je te schrijven
het was een zinloos uur
 
er is er een vertrokken
en een is blijven staan
meer is het niet
ik adem nog
en jij in mij niet minder
dat is het dat ik schrijven kan
dat is het dat ik dood
 
pom wolff

                                                                       
geen pik zo hard als het leven

stervende dichters met het verongelijkte
smoel van een verstoten minnaar
hij heeft ze al zo vaak gezien
 
koud en bloedeloos het hoofd onder protest
verlaten denken ze nog eronderuit te komen
tot de dood zijn stem verheft
 
eens gegeven blijft gegeven
we doen hier niet aan bijna dood
 
tevreden kijkt hij uit over de akker die hij
al zo lang bewerkt en negeert de opstandigen
met hun al stomptandige monden
 
fris en monter gaat de dood
dan weer op weg vrienden
maken voor het leven
 
ml


Al wat zich aan de tijd ontleent
ieder dat zich aan de aarde geeft
zal gaan wanneer het aan het blote oog ontneemt
wat rest is het weten zonder het hoofd
en blijft daar ongedood
dus ga maar zachtjes
rust maar in de tijd
al wat rest is liefde
niet anders dan vroeger
niet minder dan morgen
verban de verlangens naar minder en vaker
en zie dat de cijfers van eerder en later
langzaam vergaan in de rest van het bestaan
al wat overblijft
is wat de tijd niet heeft gekend
daar waar jij nog steeds bent

Anne van Walraven 
Zonder stem

Een dag is voorbij
Er ligt geen namenlijst
Slechts een plakje crematiecake
Op een glazen schaaltje

Er hangt een geur van oude koffie
Meer is er niet
Zelfs geen dichter met aangepaste regels
Geschreven in witte ruimte

Ik wist niet dat grijze bloemen bestaan
De vogels zingen
Weten zij veel


René Brandhoff
Ode aan het leven

Waarom wij hier zomaar zijn
niemand die het weet
niemand die haar en hem vergeet
vertrokken naar niemandsland
verdwenen in het labyrint van de tijd
vastgezogen in het nu
verzwolgen door de onwerkelijkheid van de dood
ze heten Ronald Bas en Koos
ze leefden voor de muziek de poëzie
voor en achter de bar
andere namen mogen als geen ander

het graf van pa en ma is nu een bloemenzee
voorbij de velden van Lisse
toch laat je niet dissen
leef het leven dat je door pa en ma is gegeven
speel de snaren van ‘t hart
ontwijk een ieder die je tart
op meer dan de beruchte anderhalve meter
zij zijn het niet waard laat ze gaan
leef voor jezelf in solidariteit met elk ander
jouw waarde vertrouwt de wereld van deze gasten

laat culturen mixen op het ritme van deze tijd
laat de bossen met rust
laat de natuur bloeien
laat dit leven voortdurend leven
ons door het universum gegeven.

Rik van Boeckel
15 mei 2020

NADIEN
 
Toen ik terugging had ik je al vergeten,
toen je nog leefde behoefde je nog
geen krans. Ik had je nog even zo
graag, maar je weerstond niet
de verleiding van leegte.

Het graf was gedolven, de rozen verlegd,
de excuses verdwenen naar later. Toen je
nog een mens was, toen je nog ter sprake
kwam, toen je nog bestond,
er vele vragen rezen –
 
Elbert Gonggrijp,
Egmond aan den Hoef,
vrijdag 15 mei 2020

Glorie 

 
Je wordt kwaad wanneer de sleutel 
in het slot komt vast te zitten. 
Vloeken helpt niet.

Ik kijk op afstand, denk aan straks 
hoe ergernis moet wegebben 
met zachte woorden.   

Irriterend het interval van de lamp
het dempt jouw handigheid.
Op onze voorhoofden zweet de wijn. 

Zo dichtbij, nu mijlen ver van wat 
we willen, door het roestige 
van de spelbreker.  

Mijn afscheid knakt in niet meer 
omkijken. Door de gang rolt 
een lachbui, ze haalt me in.

Arm in arm 
over de kasseien
onder de glorie van de nacht.

Erika De Stercke
hoe schrijf je de dood

de woorden zijn
dragend in mijn hoofd
zo sereen
in een kille ruimte

het liefst zou ik
mijn hoofd verbergen
in de rokken van moeder

als ik wakker word
ben jij niet gestorven
schreeuwt de dood
met zijn wijsvinger

lééf, lééf, lééf

petra maria
RMO II

Voor jou een museum oprichten
een beste gedenkplaats in openlucht
met op iedere hoek een bruine kroeg
dat moeten we bouwen van deze stad

de stoepen plaveien met naamborden
van straten en pleinen waar je te voet ging
het park dat je op zwerftochten doorkruiste
elke tegel getekend als een markante plek

vrienden bekenden die je voorbij elke hoek
ontmoette en hoe groot ook de stad
je was er zonder zoeken zeker van je weg

het gemak waarmee je een praatje maakte
dat het veel mensen zijn teveel voor een
groot schilderij noem het een Nachtwacht
met jou als burgemeester stevig voorop

of een galerij met foto’s van mooie vrouwen
waar je in voorbijgaan even verliefd op was
daarin uitvergroot wie dan de ware werd

wie je verleidde met wat je wist te schrijven
het gesproken woord een gezongen akkoord
dichter en barman met een eigen toon

dat het nu meer dan bar is een vuile kutzooi
hoe dat jou op het hele lijf geschreven stond
de twinkeling in je ogen onbehouwen gedoofd

© FT 15.05.2020
In Memoriam Ron Offermans

Jij die voorde
bar
jouw Amsterdam
en mijn gemis
verwoordde

jij zei
toen je je bundel gaf
‘ nee laat maar zitten
we kennen elkaar 
zo lang’

en wij
wisten van Amsterdam
van kroegen en cafe’s
van het Amsterdams Tekort
so long, so long
het is te kort

Peter Posthumus

toen de dood op het raam tikte liep je naar de deur om open te doen
maar jouw einde had geen haast de dood kent niet de tijd
zoals wij die sprakeloos zijn doorgekomen
moe ben ik van het wachten op je vertrek  hondsmoe
lam als slappe sla ben ik
 
droeve woorden zal ik spreken van onze liefde jouw bijzonderheid
jouw slimheid zal ik roemen en hoe je drinken kon zoals jij drinken kon
dat ik je missen zal ontzettend missen zal  nu al mis ik je
je naam zal ik blijven noemen
van ons zwijgen zal ik zwijgen
 
 
IV mei 2020
Ien Verrips

Deze lente

Vegetarisch en mediterraan eetcafé Traffic,
trefpunt van menige uitbundige buurtborrels
met hemelse linzensoep,
 
Boekhandel Schimmelpennink,
toevluchtsoord voor ontheemden,
dagjesmensen en avonturiers,
 
sloten hun deuren
 
en dichter en Eijldersbarman Ron Offerman
hield er ook al mee op.
 
Kom Betty,
het stormt en regent niet,
laten we wandelen,
de kade langs en
bloeiende seringen
 
 
Merik van der Torren
15 mei 2020

Share This:

VON SOLO: ‘Ik stel me haar vluchtige gezicht voor zonder eyeliner en ze wordt weer mooi.’



De opkomende zon schijnt me in de rug. De molen langs de Rotte tekent zich scherp af tegen het laatste restje nacht. Het gras is net niet nat meer. De aarde van het platgetreden jaagpaadje is droog met hier en daar een barst. Ik heb een goede cadans in mijn lopen en de meeste kilometers zitten er al weer op en dit is het fijnste stukje, zo langs het water door het groen.
In de verte zie ik beneden op het fietspad een jonge vrouw aankomen rijden. Blond, met vormen die tot hun recht komen in haar spandex fietspakje. Kont naar achter, holle rug. ‘Perfect ! Lekkere fitgirl!’, is mijn eerste indruk. Te jong en te overbodig voor mij uiteraard. Ze zoeft me beneden op het fietspad voorbij. Ik zie dat ze eyeliner rond haar ogen heeft. Dat had dus niet gehoeven. Ik stel me haar vluchtige gezicht voor zonder eyeliner en ze wordt weer mooi.

Er is altijd wel iets dat maakt dat de realiteit nooit een fantasie blijft. Bij haar was het de eyeliner. Wat je je voorstelt als een bh uit gaat. De vorm van een borst, de kleur van een tepel. Wat een tastbaar persoon kan veranderen van een fantasie in een andere realiteit. En wat er dan nog overeind blijft. Of hoe het dan is om met die andere echtheid om te gaan. Kan dat dan nog wel?
Ooit had ik een vriendinnetje, waar ik tijdens het vrijen het liefst mijn ogen bij dicht hield. Wat mijn handen voelden, vertaalde zich in mijn hoofd tot schoonheid. Die verdween als ik mijn ogen opendeed. Dat deed me veel verdriet. Ik wilde dit ook niet begrijpen. En zag haar het liefst op de tast. Maar dat hield niet.
Je went aan je eigen beeld in de spiegel, omdat er weinig anders is daar. Voor jezelf gaat dat misschien nog wel. Stel je eens voorzichtig voor hoe dat voor die ander moet zijn.

VON SOLO
DICHTER, COLUMNIST,  PERFORMER EN CINEAST
Check de actualiteiten van VON SOLO op www.vonsolo.nl
Lees ook de wekelijkse column van VON SOLO op www.POMgedichten.nl 

Share This:

een gedicht waarin ik je – hoewel je



ik weet nog dat ik ooit een gedicht schreef
waarin ik met jou
later schreef ik nog een gedicht
waarin ik je – hoewel je

een veel beter gedicht was het

nu ga ik nog een keer voor je zitten
en weet je dat al dit gestuntel
uit woorden bestaat
die net zoveel van je houden als ik ooit deed

pom wolff

Share This:

Merik van der Torren: met ‘aan het eind van een lange weg de roos voor jou.’



Nagekomen brief

De straat die versperd leek door een man
is nu leeg.
Ik kan door,
mijn perspectieven in duiken,
groene paradijzen en
steenwoestijnen met
aan het eind van een lange weg
de roos voor jou.
 
Merik van der Torren
 
 
Hoi Pom,
het overlijden van Ron Offerman raakte me zo, dat ik een kort tekstje dienaangaande geschreven heb. Ik weet niet wat je zal besluiten, alleen dit tekstje of dit samen met het gedicht “nagekomen brief”, dat ik je vanochtend stuurde, ik vind beide dingen ok. groet, Merik



Ron M. Offerman

Hé, die dichter van wie je laatst een bundel kocht
voor zeven euro vijftig, is die dood ?
 
Nee, ik bedoel die barman van Eijlders altijd
met wit overhemd en een stropdas,
“ een vuile kutzooi dat is het “,
“ ze kunnen Mokum effe sluiten.”
 
 
 
12 mei 2020
Merik van der Torren

Share This:

de grote Wecker – in poëzie en verzet

Share This:

Anne van Walraven vraagt of je ook liefde lust

Anne van Walraven
Instagram: @annexwalraven

Share This:

op FB wordt bericht over het overlijden van Ronald M Offerman: “Een vuile kutzooi, dat is het”

wij van pomgedichten punt nl – herhalen een item over dood en verderf uit 2015 hieronder:

gedichten – over dood en verderf in 010, 020 en parijs. jos zuijderwijk: aan het woord kom je niet! niemand! – ronald m offerman: een vuile kutzooi, dat is het – tom zinger: als de cake en koffie op zijn ….
Gepost op 2015/1/10 5:50:00 (627 keer gelezen)




(…)
En ze nemen nog een biertje, en nog eentje dan
Ze zeggen tegen elkaar
Goh ‘t is alweer lang geleden dat hij gestorven is
En dan gaan ze weer over tot de orde van de dag.
Een vuile kutzooi, dat is het

Ronald M. Offerman


Een rare week met een amsterdammer in 010 – barman ronald offerman eijlders leidseplein in de witte de withstraat van 010 bij tineke. Je verzint het niet. maar goed is goed in 010 en in 020. Een groot goed. Een heel groot goed. Het vrije woord. Het woord ook van de dichter.
Een rare week – met dood en waar de dood is is altijd ook verderf. Het leven. Geen week voor een wedstrijdje. De dood die jos zuijderwijk overkwam, maandag het afscheid op Zorgvlied. Tom Zinger schreef over zorgvlied zijn blues:



Begrafenisblues

zet uw mobieltje uit, kijk niet meer naar de tijd
laat uw hond maar thuis opdat hij niet ten grave schijt
wij laten hier bewust geen Mieke Telkamp horen
dus pak maar op die kist en roep de rest naar voren

er was voldoende dekking voor ‘t huren van een vliegmasjien
die met de tekst ‘hij is gestorven’ aan de hemel valt te zien
houdt wel uw ogen dicht voor u uw oh’s en ah’s naar boven roept
voordat een feestelijk versierde duif u in de ogen poept

hij was mijn Oost, mijn West, mijn Noord en Zuid
mijn Geuzenveld, mijn Slotervaart, mijn Buit-
enveldert echt een ware Amsterdammer
(Zorgvliet ligt bekans in Amstelveen en dat is jammer)

kras de sterren en de volle maan nu beter door
gooi een baksteen door de zon of houd je hand ervoor
leg een snelweg door het Vondelpark en trek de stop maar uit het IJ
als de cake en koffie op zijn kom je toch niet terug bij mij

Tom Zinger



Een rare week met net teveel dood voor een mens. In parijs en omstreken stierven we in 010 en 020 mee. Met Charlie. Aan het woord kom je niet. niemand! Jos stond ook voor het woord. Altijd in voor het woord. Dat wil ik wel nog even voor hem gezegd hebben. Om dan de harde, onuitstaanbare waarheid onder ogen te moeten zien:


‘kras de sterren en de volle maan nu beter door
gooi een baksteen door de zon of houd je hand ervoor
leg een snelweg door het Vondelpark en trek de stop maar uit het IJ
als de cake en koffie op zijn kom je toch niet terug bij mij’





Dag Jos.

Ik zal het nog niet zeggen
Het schrijven durf ik niet
Ik loop over straat
Met gevoelens van verlies
Zelfs mijn stad kan me niet behagen
De mensen doen me niets
Maar ik zal het nog niet zeggen
En het schrijven durf ik niet.


Ronald M. Offerman

Share This:

Antony Oomen – zijn nachtwandeling door Amsterdam: ‘Luister: daar speelt iemand piano ‘An die ferne Geliebte’ – Zo onoverbrugbaar onze afstand – Ach lieve wat was je ver…



Nachtwandeling
 
Ik heb een wandeling gemaakt
Ik ben gaan lopen in de nacht
Me verlustigend met volle teugen
Aan andermans nachtrust
 
’t Was stil in Amsterdam
De stad lag wagenwijd open
Uren te gaan langs grachten
Door straten en stegen over pleinen
Niemand kwam ik er tegen
 
Een enkele klank dwarrelde uit de huizen
Het water van de gracht leek gerezen
De hemel boven mij een stuk gezakt
De straten schenen mij uitgestrekter toe
Nauwer daarentegen de stegen
 
Niets was meer wat het was
Of hoe het ons had toegeschenen
Toen alles nog normaal leek
Alles wat wij toen normaal vonden
 
Stap voor stap klonken ritmisch op mijn pad
Slepend zwoegend voeten en longen
Zuchtend adem halend voor de hele stad
Mijmerde ik op de maat mijner schreden
Wat als er geen grenzen waren
Tussen landen tussen mensen of steden
Dat je gewoon overal naar binnen kon
Binnen of buiten waar alom wordt gezongen
 
Kom ik wandelend door de nachtelijke stad
Ook in dromen voor vroeg ik me af
Iemand die mij in zijn diepe slaap
In het voorbijgaan herkent
Iemand die snurkend mijn naam kreunt
 
Wat als ik brutaal eens aanbelde
Gewoon een koetjes en kalfjes praatje maken
Aan de eerste de beste deur aankloppen
Waar ik nog licht zie of geluid hoor
Een enkeling blijft altijd als laatste op
Iemand bijvoorbeeld die rookt in ‘t holst van de nacht
 
Hallo ik kom vragen hoe het met je gaat
Ken je me nog hou je het nog een beetje uit?
In alle ernst hoe gek het ook klinkt ik voel je
 
Luister: daar speelt iemand piano
‘An die ferne Geliebte’
Zo onoverbrugbaar onze afstand
Ach lieve wat was je ver
Zeker ik herinner me je nog van vroeger
 
Jongeling in ’t open raam aan de overkant
Binnen in het benedenhuis het licht gedoofd
Een techno-bas klinkt zacht naar de straat
Ontdaan staart hij mistroostig in de nacht
 
Ik heb hem wel willen benaderen maar
Wil niemand ontrieven met mijn troost
Durf eigenlijk ook nooit goed te kijken
‘k Zoek geen ontmoeting of ontroering
 
Ik hunker niet jouw stille verdriet
Legt zulke broze bekoring bloot
En bovendien je ziet mij toch niet
Verdwaalde zwijgend in de nacht
 
Ik moet nu dringend voort
 
 
Antony Oomen
04.V/2020
Amsterdam

Share This:

Frans Terken wint de enige echte virtuele – vrij naar tijdloze dichtregels van vera van der horst – waar staan we nu eigenlijk met elkaar (wat zijn we?/waar zijn we?) – trofee op pomgedichten – Cartouche zilver en Lisan Lauvenberg brons

  • WEDSTRIJD GESLOTEN – dank aan alle dichters voor de prachtwerken die werden ingestuurd – best wel moeilijk deze week een winnaar of winnares aan te wijzen. ik neig naar frans, naar cartouche, naar lisan ook wel – eigenlijk wilde ik vera in het zonnetje – nouja hoeft eigenlijk ook niet – ze is een zonnetje. doen we gewoon frans goud, cartouche zilver en lisan brons. voor wie het past en van toepassing is een fijne moederdag. dichters dank voor de bijdragen – Frans, Gérard en Lisan van harte gefeliciteerd.

Dichter bij ademnood

Wij in een luchtbel die hoog genoeg
stijgt om stilstaand in te dansen
armen en benen gaan traag op en neer
dragen afstand binnen onze ruimte

hoe dan je hijgen een tekort aan adem
lijkt alsof de longblaasjes uitgeput
of grof door een stoflaag bestoven
het is zoeken naar zuurstof

dat ik je mond-op-mond wil
beademen maar dat het niet mag
laten we de gestelde maatregelen
stiekem met voeten treden

stap ik door het hete vuur
dat ik in je ogen zal blazen


© FT 08.05.2020

–>
Waar we staan en waarvoor we staan – Frans Terken sluit aan bij de corona-realiteit. dichter bij de ademnood dan we mogelijk al dachten. en dat we dan maar ten behoeve van de menselijkheid en de mede menselijkheid burgerlijk ongehoorzaam moeten zijn. de maatregelen met voeten moeten treden – om de ouderen – om de liefde – om wie ons lief is – tegemoet te komen en te omarmen. zo lees ik deze vurige omarming in dichters woorden.
  • Frans Terken – dat ik je mond-op-mond wil
  • Petra Maria – onweerlegbaar in de liefde
  • Cartouche – het wondermedicijn dat liefde heet
  • Rik van Boeckel – dans met de lichtstrepen
  • Lisan Lauvenberg – Tot er troost zal zijn en liefde.
  • Elbert Gonggrijp – in een stedelijke woestenij
  • Erika De Stercke – bij een toevallig treffen kleuren jouw ogen
  • Ien Verrips – ‘tis jij of ik
  • Vera van der Horst – Er was een tijd, dat we niets zeiden,…
  • Anke Labrie – onvermurwbaar is hij

wie wint de enige echte virtuele – vrij naar tijdloze dichtregels van vera van der horst – waar staan we nu eigenlijk met elkaar (wat zijn we?/waar zijn we?) – trofee op pomgedichten?
 
Wat zijn we vraag ik
als we dansen zoals we jaren dansen
op muziek van onderwaterviolen
meer de ogen, dan de huid

Waar zijn we vraag je
nadat de tijd weer is gevlogen
ver gevlogen en dichtbij
op de onderstromen


Vera van der Horst

Vorige week nog een beetje boos onze Vera, deze week toch echt als een eerbetoon aan deze vrouw, dichter uit eindhoven. nemen we een paar tijdloze regels uit haar oeuvre, ten behoeve van het wekelijks thema op pomgedichten – waarin  de vragen worden gesteld die in elke relatie wel een keer gesteld moeten worden.

waar staan we nu eigenlijk met elkaar (wat zijn we?/waar zijn we?) – aan de dichters is het om de vragen te beantwoorden, of om die vragen heen te gaan, of om  andere vragen te stellen. twee mensen centraal in één gedicht – daar gaat het om deze week – tijdloos of niet tijdloos gedateerd of niet gedateerd. we lezen u dichters zo graag dan weten we hoe we leven moeten, hoe het leven te moeten leven. u kent de regels bij deze veravanderhorsttrofee:
de gedichten niet te lang svp tenzij noodzaak  – 20 regels is genoeg – insturen voor zondag 10 uur 30. stuur in op het u bekende gmail.com adres van pomgedichten@ – of benut de blauwe contact functie boven aan de pagina. of laat onder dit item een reactie achter -ik zorg er voor dat uw gedicht in het item wordt geplaatst. commentaar als altijd verzekerd.
je ogen wortelen
bij tijd
als bomen
in mijn ziel

ik weet wel
wat ze vragen
en het antwoord
staat al sinds
de eerste dag

onweerlegbaar
in de liefde
beschreven

petra maria

–>
wortelen en ziel zijn net niet mijn favo woorden en net aan die twee woorden is het gedicht opgehangen.




Drempelvrees
 
Voorbij de drempel ligt een wereld
te verkennen, winnen en verliezen
maar binnen raak je nooit, je blijft
steken waar huid aan huid schuurt
buiten jezelf treden is er niet bij
 
een godsonmogelijkheid, zelfs
als je hem overschrijden overweegt
op zoek naar kleur, leef- en ademtocht
steeds nemen wij onszelf mee op weg
naar die andere, die nooit genomen is
 
daar staan we dan, gepokt en gemazeld
zoals ik mij ons dacht – tegen al bestand
hoe bedremmeld met open oog en mond
gekapt en geschoren- verbetener dan ooit
gaan we voor ontraadseling van het virus
 
het wondermedicijn dat liefde heet
in staat het bloed een boost te geven
 
niet langer alleen onszelf te zijn
 
090520 / Cartouche

–>
bijna een filosofische benadering van hetgeen achter de corona-drempel een schier onneembare vesting blijkt te zijn. daar staan we dan – roept de dichter uit. ‘binnen raak je nooit’ – eerlijk gezegd komt het gedicht ook bij mij niet helemaal binnen al fladderen mooie woorden voor me op de grond.  ik vermoed dat ik dit gedicht nog 10 keer herlezen moet. het wordt wel steeds een beetje mooier – bij herlezen – met name de laatste drie regels.
 


Mezzoforte

Teder voel ik huidhonger naar jou
bezorgd aanzoeken op afstand

zingend zie je mij staan
het nakend liefdeslied in mezzoforte

pianissimo roep je vertwijfeld
neem de tijd speel met ‘t hart

twinkel de glimlach in de ogen
dans met de lichtstrepen tussen ons in.


Rik van Boeckel
9 mei 2020

–>
een wensdroom in muziektermen beschreven. de opdracht dat de woorden  tussen twee mensen plaatsvinden zeker volbracht. speel met je hart hoeft zij hem niet te zeggen – dat hart is bij Rik vanzelfsprekend.
Wie we zijn als we  

Ik moet een stem zijn 
voor de verdrukten 
die misbruikt en aangeslagen
op een hoop zijn geveegd. 

In de niet gekozen stilte  
schreeuwt elke mishandeling.
Elk verlaten kind, verstoten 
niet gehoord, geef ik geluid. 

Zodat het trilt en hamert
en trommelvliezen scheurt
Tot het slaan ophoudt
Tot er troost zal zijn en liefde.

©Lisan Lauvenberg
9 mei 2020

–>
 
lisan zet haar eigen persoon in om het onrecht te lijf te gaan. ik moet een stem zijn – zo voelt dichteres deze week de verantwoordelijkheid op haar drukken en ze geeft er inderdaad een krachtige stem aan. voor de niet gehoorden geschreven. mooi.
Beste Pom,
soms vraag ik wel degelijk af waar we als mens zijnde naar op weg zijn. Vandaar dit voor mij prangende gedicht…
Een fijne zondag nog gewenst,
Elbert


Dodo

Van die generatie die dankzij de dagelijkse dingen
koos voor een rigoureus oponthoud – de wereld niet
anders te willen dan haar te ontdoen van haar uiterste
grillen – een platgeslagen gekortwiekte natuur.

Ontheemde ratten in een stedelijke woestenij – tot
paren geneigd – als kuddebeesten verveeld te zappen
naar het eigentijdse eigenbeeld – te hijgen tot aan
de eindstreep van het doldrieste functioneren –
 
Elbert Gonggrijp,
Egmond aan den Hoef,
zaterdag 9 mei 2020
–>
die tweede strofe zag ik even niet aankomen. elbert pakt het thema deze week wel heel erg grondig aan – ontheemde ratten in een stedelijke woestenij. egmond aan den hoef spreekt zich uit over amsterdam. de corona crisis brengt enige rust in al die doorgedraaidheid waarin de dichter zijn woorden deze week als mokerslagen laat klinken.

Begeerte 
 
een krant op tafel
titels dringen zich op 
ik duw ze opzij
de koffie wordt lauw 

het stof nies ik wakker
de deeltjes tuimelen naar
een niemandsland
in het uur van de wandeling 

hoog staat de zon  
boven de verwilderde tuin
ik hark gesprekken tot
nieuwsberichten

op de bank 
bij een toevallig treffen 
kleuren jouw ogen 
de struiken tot ruikers 


Erika De Stercke 

–>
gelukkig maar die laatste strofe. en ruik ze erika dat het je lief is. ik wilde al roepen niet niezen niet doen in tijden van corona. maar als zijn ogen struiken kleuren tot ruikers – ja ga dan maar door alles en iedereen heen en ruik ze!




de stoep is niet meer
breed genoeg
voor tegelijk
 
‘tis jij of ik
één van beiden
moet eraf

Ien Verrips

–>
waar staan we? was de vraag? Ien best wel een beetje baldadig in  deze  grappige ‘eenhapscracker’, deze bijdrage.
 
Toen het zover was, dat ik zei

Als je wilt dat ik mee naar boven ga,
laat me dan zitten tot ik zelf opsta,
want als je zegt: kom mee naar bed,
voel ik enkel nog verzet.

Er was een tijd, dat we niets zeiden,
we deden, zaten, lagen, vrijden.
Gevrijd, gevreeën, we, vreemd als dat
woord, hebben ons vermoord.
Ik ben vrij, ben jij tevreden,
dat ik nu zeg: we is weg.

Vera van der Horst

–>
 vera doet in haar eigen wedstrijd mee. misschien hier de laatste twee regels te uitleggerig – wellicht overbodig –  we hebben ons vermoord – was al best wel duidelijk hoor. beste veer dank je voor de twee bijdragen deze week.

Ha Pom,
Hierbij een kleine bijdrage, net geschreven (wilde toch meedoen) .
Beetje veel denken, voelen en missen de laatste tijd.
inderdaad: waar staan we.
Een goed weekend verder
 Hartelijke groet,


afstand
 

geen millimeter wordt haar toegestaan
bij de afstand die hij heeft bepaald
voor elk protest blijkt hij stokdoof
 
de dood als wrede handhaver
zelfs als het haar geliefde is
en ze al jaren slapen in hetzelfde bed
onvermurwbaar is hij bij haar tranen
 
anke labrie

–>
een rake vaststelling – het leven lijkt gegeven maar het kan ook zo maar worden afgenomen. zonder een millimeter aan ruimte voor medeleven of empathie.

Share This: