Erika De Stercke wint de enige echte virtuele – een beetje kleur aan het leven – trofee op pomgedichten – zilver voor Conny Lahnstein en brons voor Ien Verrips

ik ga helemaal stuk – geweldige werken deze paasweek voor pomgedichten punt nl – ga er maar aanstaan – eerst maar eens alle dichters bedanken voor de geboden dichtwerken. trots als bijna elke zondag maak ik straks mijn rondegang langs de amstel – langs de mooie meisjes in de rene brandhoff roeiboten – langs het standbeeld van rembrandt – langs het trimparcours van barbara baarsma, langs het vernieuwde maar gesloten Kalfje, langs de nijlganzen met de 6 kleintjes in het Amstelpark – nagenietend van jullie poëzie. en weet ik het al? waar het goud naar toe gaat. ik weet het al. één gedicht drong steeds dieper door – bijna genadeloos mooi.  en zo beschreven dat je als lezer je uiteindelijk helemaal gewonnen geeft. Erika de Stercke heeft het goud verdiend deze week. de andere plaatsen zilver en brons zijn een beetje arbitrair. eervolle vermeldingen genoeg: het bijzondere ding van Paul Bezembinder, Lisan Lauvenberg met het indringende ziekenhuisgedicht zeker ook, Annagriet Diesman klasse, Max Lerou heel geestig. ja zo kan ik wel nog even doorgaan. maar ik kies Conny Lahnstein voor zilver – het paasverhaal geschreven – een prachtig moment – zoals een paasverhaal geschreven moet zijn ook in deze barre tijden. en dan hebben het brons nog over: voor het tere “fluistergroen” van Ien verrips. dank jullie allemaal wel! winnaars van harte.

Lentenacht
 
Veel verder dan wat we wensen
  als een lied met knisperende klanken
komt ons korte sterven dichterbij.

In een koets belegd met zweetparels
onze voeten op gouden bloemen
verlaat het paard de gekende weg.

Hoe de hoefslagen het belokene 
in zijdekleuren oplichten. Lelies
dekken de vijver kwakend toe.

Wij veel verder.


Erika De Stercke

–>
wel verheven deze taal. nou ja in 020 lullen we anders zeg maar. niet van ‘het belokene’ of van ‘de zweetparels’ in een koets. de eerste strofe werkt meteen al verwarrend – ver van wat we wensen het sterven zo dichtbij – en toch is het mooi gezegd. dat mag gezegd. als je met erika meegaat dan verovert ze je toch met deze sprookjesachtige woorden. ik wil mijn voeten ook op gouden bloemen! ik wil ook zo een lentenacht! waarom altijd een ander en ikke niet? erika schept uit woorden een lentenacht die de gemiddelde man, vrouw, dichter nooit meer zal vergeten.
  • Frans Terken – lente van witte blaadjes
  • Petra Maria – morgen het zachte grijs
  • Elbert Gonggrijp – dat uitzinnige prille groen.
  • Conny Lahnstein – hoe je paars maakt
  • Rik van Boeckel – rood niet van bloed of dood
  • Cartouche – geel en blauw zijn slechts een variant
  • Erika de Stercke – onze voeten op gouden bloemen
  • Vera van der Horst – Je bent niet geel of wit
  • Lisan Lauvenberg – van blauwe engelen en groene grazige weiden
  • Max Lerou – bonen in tomatensaus
  • Paul bezembinder – Grauw was de zee
  • Annagriet Diesman – fletse zinnen in dit braaklandschap
  • Anke Labrie – dansen op het ritme van de kleur
  • Ien Verrips – dat fluistergroen
  • René Hillenaar – een onbekende kleur
  • wedstrijd gesloten


wie wint de enige echte virtuele –  een beetje kleur aan het leven – trofee op pomgedichten?
 
of de paaseieren nu wel of niet gekleurd zijn met pasen, laten we de jonge kleuren van de lente genieten, laten we in poëzie kleur geven aan het leven in tijden van corona. welke kleuren lichten op in uw gedicht, welke kleuren laat de dichter toe, voegt hij toe aan zijn/haar woorden. we gaan ze lezen, we gaan ze genieten. we gaan voor een kleurrijk paasweekend op pomgedichten:  u kent de regels: de gedichten niet te lang svp tenzij noodzaak  – 20 regels is genoeg – insturen voor zondag 10 uur 30. stuur in op het u bekende gmail.com adres van pomgedichten@ – of benut de blauwe contact functie boven aan de pagina. of laat onder dit item een reactie achter -ik zorg er voor dat uw gedicht in het item wordt geplaatst. commentaar als altijd verzekerd.
 
 

het gele licht in de kamer
kleurde ook de rode bank
de gele vaas nog geler
het parket bleef zichzelf
liet niet zomaar over zich lopen

ik dacht even dat het aan mijn lever lag
waar was ik in terecht gekomen
een ziekenwagen?
of was jij het weer? oplichtend
tussen de glimwormen in je biotuin?

pom wolff
Dichter bij het raam

Dat er een prille lente
van witte blaadjes dwarrelt en
je een tulpenveld voorspiegelt
alle kans om kleur op te doen

het is nog geen pleister
op het hoofd vol bloed en wonden
al zingt de muziek een zuiver lied
van troost en mededogen

hoe het je naar buiten roept
jij in sereen licht dat om je heen hangt
een valkuil van dampende rust
drukt je met de neus tegen de ruit

zo ronddraaien op de vierkante meter
happen naar blauwe bellen die opstijgen
van de bodem in dit aquarium

ze borrelen op als vragen
waarvoor dit goed is

en dat het niet went
buiten de lentekleuren
hierbinnen jij en ik

© FT 10.04.2020

–>
Het paasweekend in op pomgedichten punt nl met en heerlijk en dameslijk aantal gedichten – alle toppers stuurden in en brachten de gevraagde kleuren op uw scherm – dank jullie wel DICHTERS! – dat wordt een zeer genietbaar paasochtendje. Frans Terken opent meteen al met een intrigerend (paas)gedicht. met de prachtige strofes 2 en 3. en toch zou ik voor de iets kortere versie kiezen waarin het raadsel het raadsel blijft en mag blijven:
 
 
het is nog geen pleister
op het hoofd vol bloed en wonden
al zingt de muziek een zuiver lied
van troost en mededogen

hoe het je naar buiten roept
jij in sereen licht dat om je heen hangt
een valkuil van dampende rust
drukt je met de neus tegen de ruit

waarvoor dit goed is
en dat het niet went


ROZE

de zon zakt vanavond
in vurig oranje
alsof zij geruststelt

dat morgen het zachte grijs
van de ochtendnevel
het leven weer zin geeft

maar vandaag
bedekt een deken van moeheid
als een polygoon journaal
mijn uren

dus kleur dat roze blosje
maar op mijn wangen
zoals jij dat kan
dichterbij dan ooit

petra maria


–>
een lieflijk dichie! ik roep spontaan hier in mijn kamertje ‘och gossie’ uit. maar het heeft geen zin om tegen en beeldscherm te praten. het polygoon journaal komt er karig vanaf in het gedicht. (‘een deken van moeheid’) – maar het is toch altijd weer die stem uit het verleden van philip bloemendaal die uit het meest onbenullige bloembollenveldje nog een universum aan kleur en expansiedrift en tomeloos natuurgevoelen bijeen weet te enthousiasmeren. maar ok de beelden zijn grijs alsof er regen valt in buitenveldert. dat hele kleine blosje dat doet het hem (én petra maria) in dit gedicht. een lief paasblosje. zo wil ik ook wakker gezoend. mooi klein gehouden dit gedichtje.

KARAKTER
 
Dat die ene merel, alweer jong nog, in een voorbarige
lente. In de kastanjebomen dat uitzinnige prille groen.
Wat ver weg had geleken toen krijgt weer uitzicht.
De dagen kleuren naar gras, naar belofte.

Huiverig, maar aanwezig een stille getuige van beweging,
sterven verruild met bloei, wilgenkatjes en tulpen, iets
met hoop, van teruggekeerd leven, een veulen dartel
op zijn rug. De wereld krijgt jeugd, diepte.

Die vlinders die terugkeren naar de tuin, die ooit elders
verbleven, maar ergens op ons netvlies hun toegeëigende
plek. Wil het dan wat worden met mij, ik zou naar buiten
moeten gaan om het te verifiëren –

 
Elbert Gonggrijp,
Egmond aan den Hoef,
vrijdag 10 april 2020

–>
ja hij kan het wel onze elbert. maar op beschrijvingen uit die altijd weer inspirerende natuur zitten we niet altijd te wachten. daar zijn de biologenboeken voor. en dames van een zekere leeftijd schrijven – hadewych al – altijd over natuurlijke dingen die deze zelfde dames in staat van opwinding brengen en brachten. neen elbert gonggrijp kan meer. ook hier weer een gedicht in een gedicht. wie in staat is om een wereldregel te schrijven: “De dagen kleuren naar gras, naar belofte.” mag rustig over zijn eigen natursehnsucht heen stappen. weg met die natuur, met de vogeltjes en de blaadjes, én al dat tsilp tsilp.
 
 

Wat ver weg had geleken toen krijgt weer uitzicht.
De dagen kleuren naar gras, naar belofte.
Die vlinders die terugkeren naar de tuin, die ooit elders
verbleven, maar ergens op ons netvlies hun toegeëigende
plek. Wil het dan wat worden met mij, ik zou naar buiten
moeten gaan om het te verifiëren –


niets meer aan doen Elbert, prachtig!
Onderonsje

Ze schildert de lente, zegt ze, en klemt het
puntje van haar tong weer tussen haar tanden,
een gele zon met lange stralen en bloemen
in de kleur van de blossen op haar wangen.
 
Terwijl ze haar penseel in groen doopt en de
kat zich tussen de wiegende tulpen nestelt,
vraagt ze of paashazen echt bestaan, of kippen
gekleurde eieren leggen en hoe je paars maakt.
 
Ik vouw een papieren mutsje voor haar ei, hard
gekookt en nog smetteloos wit, en antwoord
dat ik nog steeds niet weet hoe het daarmee zit,
dat het rood met blauw en een tipje wit is.
 
Dat ik kan toveren, zegt ze, mijn haren
daarom van zilver zijn en dat ze lacht omdat
ze weet dat elk moment het zoveelste
paaseitje uit mijn linkermouw komt rollen.
 
Conny Lahnstein
10 april 2020

–>
een lief onderonsje. de genadeloze in mij pakte de pen op om te schrappen. maar er kan niets uit dit verhaal – de genadeloze legde de correctie pen weer neer en las. en las. en voelde hoe in het gedicht genoten wordt van de betovering op het gezichtje van het kind. inderdaad hoe je paars maakt?  hier wordt (bijna in proza) de wereld teruggebracht tot de essentie van het bestaan. in ieder geval waar het met pasen om draait. met een kind eieren schilderen en mooi maken en nog voor paasochtend dat heerlijke genieten – dat met de loop der jaren voorbij gaat en als het ware  oplost in de tijd. goed dat er dichters zijn die mooie momenten kunnen vast leggen.
foto: Rik van Boeckel

De velden van Lisse

Voorbij de velden van Lisse
kleuren tulpen rood
niet van bloed of dood
maar van leven en liefde

ze zijn geel van de zon
de haas neemt de benen
als de stralen niet verdwijnen
konijnen winkelen in het riet

zij lopen hand in hand
de geliefden van ‘t tulpenland
zij kennen geen verdriet
zij kennen slechts hun dromen

de haas is hen voorbijgegaan
schiet weg tussen de bomen
lentebladeren dansend langs takken
zien de zoen de lippen wangen

zij zijn nooit aan hun eind geraakt
leven langs de velden in minnezin
konijnen wegspringend uit het riet
horen hun stralend liefdeslied.

Rik van Boeckel
10 april 2020


–>
hier ook een pleidooi van webmaster om het gedicht bij de essentie te laten – in twee strofen is alles al gezegd – de konijnenregels maken de geliefden niet mooier – hoe zeer de associatie de dichter ook uitnodigt.
 
Voorbij de velden van Lisse
kleuren tulpen rood
niet van bloed of dood
maar van leven en liefde

zij lopen hand in hand
de geliefden van ‘t tulpenland
zij kennen geen verdriet
zij kennen slechts hun dromen


met name deze laatste regel maakt heel veel andere regels in het gedicht overbodig. de lezer droomt al mee en droomt zich met zijn of haar geliefde tussen de bollen.

Zie eens
 
Hoe zon met wolken worstelt
gaten probeert te branden om
de overhand te krijgen in de tijd
een zware strijd, geel en blauw zijn
slechts een variant, een deel van wit
 
alleen jij mijn lieve bloemenweelde
weet binnenluchten te bewegen
geeft geen krimp, kent geen kramp
geen zomer-, winter of binnentij
in je licht getinte waaierkleed
 
om kroon of kaalheid maal je niet
geen afstand of virus krijgt je klein
zonder verzet of verlangen sta je
als boegbeeld aan mijn zij
 
in eigen wijsheid toon jij
me een onvergetelijk gezicht
 
zo alleen krijg je mij stil

 
10-04-2020
Cartouche

–>
heb ie het nou tegen zijn hond onze Cartouche? dat moet haast wel – als boegbeeld aan zijn zij staan door wind en weer? in een waaierkleed? nou ja wie of wat het ook is als Cartouche van de dingen of de mensen schrijft hij werkt altijd wel weer toe  naar een ieder innemende en een betoverende  laatste regel. of is het toch die zon? van Willeke?


Lieve tulp

Van alle bollen die ik plantte,
ben jij de enige nog
die elk jaar in vroege zon
een mooie tulp laat groeien
onder mijn japanse boom

Je bent niet geel of wit
maar iets daartussen in
zo bescheiden dat het duurt
eer ik je ga zien
vergeef het me
dat ik je niet zag bloeien

Maar ik zie je nu, nu jij je kelk
wijd openzet en in al jouw
tweeslachtigheid mij je
helmknop toont
in een geel bed

Vera van der Horst

–>

vergeef het me
dat ik je niet zag bloeien

nou ze vergeeft het je helemaal niet – jaar na jaar eindeloos en in liefde bloeyende voor de keukendeur in het tuintje van dichteres –  ziet ze je niet eens staan – nee als je halluf uitgebloeid in  je laatste krachten er bijhangt komt mevrouw van der horst nog even langs om het eindresultaat te bezichtigen en te keuren – en gooit ze je ook nog een gedichtje in.
 
in een seksueel geladen gedicht wist dichteres van der horst de tweeslachtigheid van het mensdom op eminente en koninklijke wijze te treffen. ik  hoor het zo de jury verwoorden bij de uitreiking van de volgende grote prijs van de poëzie. daar hoef je geen tuinman voor te zijn.
Wederopstanding 

Ondertussen zo haar best doet om weer te leven
opnieuw te leren leven onder de dreiging
van Pontius Pilatus, die ons de hoop 
op een koning van alle mensen voorgoed 
afnam en kijk nou eens naar de ellende. 

elke dag lig ik onder de bestralingsmachine
met een vrolijkmakend uitzicht op lentebloesem
terwijl rozewangen verpleegsters mij in snoeren 
op een houten plank en zich daarna verwijderen
om de juiste dosis en op de juiste plek de tumor

of wat er voor doorgaat. Ja er bloeit iets in mij
het lichtte in neonkleuren op en betekent dood
mits er gehandeld en behandeld tijdig deze lente.
Ondertussen geeft de lente zich wellustig als nooit 
biebt de machine duizend kleuren rood en straalt.

Tot de wederopstanding lig ik in afwachting 
van blauwe engelen en groene grazige weiden. 

©Lisan Lauvenberg
11 april 2020 

–>
alle paaselementen – profaan en sacraal – verwerkt in het gedicht. en dan is het toch even schrikken. beschrijft dichteres lauvenberg een eigen gang door de gangen van oplichtend neonwit, stalende machines en rozewangen verpleegsters? als het zo is vanuit deze kant en vanuit de kant van de dichters hier op de site – dat mag ik wel namens deze schrijven – heel veel sterkte toegewenst. er komen wel mooie woorden van en mooie regels. al maken ze een beetje stil in het beschreven ziekenhuisgeweld. met de blauwe engelen in groene grazige weiden – wordt alles voor even mooi. Lisan verzorgt hier op de site wel een heel bijzondere versie van the passion.
 

Ha pom…een beetje kleur in de tent, ja dat kunnen de melsen wel gebruiken
 
lijkbleek

doorgekookt of onverhit
bonen in tomatensaus
blijven altijd wit

de saus is dan wel rood
maar in geblikte bonen
woont toch echt de dood

ml


–>
een beetje kleur in de kooktent – max lerou maakt er wel een potje van – hahaha. ‘een geestige eenhapscracker ‘ zou voormalig jurylid peter le nobel hier geschreven hebben – ik zeg het hem na – na de zware kost van lisan – hoewel bij hetzelfde thema –  de lekkere cracker van max. glibberig ook al die bonen. le nobel – 13 ambachten en evenzoveel ongelukken – is naast mediator, leraar,  trouwens ook kok! het gedicht zal hem zeker aanspreken.
 
Paul heeft in een begeleidend mailbericht tekst en uitleg gegeven bij het ingestuurde gedicht. het woord ‘flots’ lichtte in eerste afgedrukte instantie niet rood op – ‘Maar het woord flots! in het gedicht moet écht in rood‘ – hieronder leest u Pauls verklaring. wel leuk dat de regie aanwijzingen van de webmaster zo letterlijk worden opgevolgd. hoeft niet mag wel. zo letterlijk heeft nog nooit een dichter het thema benaderd. erg geestig. nu moeten we nog zorgen om ‘flots’ flots in van dale te krijgen.


Dag Pom,
Ik zie dat het woordje flots! in mijn gedicht op je website alleen vet staat, niet rood. Maar het woord flots! in het gedicht moet écht in rood, in your face, dat is namelijk precies waar het om draait. In jouw woorden: “welke kleuren lichten op in uw gedicht, welke kleuren laat de dichter toe, voegt hij toe aan zijn/haar woorden …”.

langs de velden zwelt grauw de stilte aan in deze nacht.
bleke woorden kleumen op mijn lippen, oostenwind rukt er aan;
ik laat ze niet – los. ik hul mij in fletse zinnen in dit braaklandschap
dat vaal achter het geheugen van een kleurloze dag ligt,

over resten van wat pas nog morgen was. als de ochtend
straks weer tinten, als de kleur dan weer ontwaakt,
zou ik dan durven stiekem vragen: ga met mij mee
om te dansen, dansen op de regenboog

Annagriet Diesman

–>
zo zo wat een toestanden in huize diesman – samengevat in dat prachtige woordbeeld, woord ‘braaklandschap’. gelukkig hebben we de tweede strofe nog waarin dichter heel heel voorzichtig die ene alles omarmende en verwarmende vraag weet te beschrijven –
ga met mij mee
om te dansen, dansen op de regenboog

ze spreekt de woorden nog niet uit – maar we gunnen haar graag die nieuwe liefde, dat nieuwe lentegeluid. mooi gedaan – door de beschreven tegenstelling verscherpte beelden en een bijna lieflijk slotstuk in de laatste regels.
 


het linnen laat de beelden los
in verf verspreid over het doek
losjes vanuit de pols laat zij ze
dansen op het ritme van de kleur

het vlak wordt nu verdeeld
zij heerst met straffe hand
vastgelegd in betekenissen
vluchten beelden in het coloriet

maar zij heeft ze goed doorgrond
weldra zullen ze kleur bekennen
hoewel door lagen verf getemperd
keren ze op het linnen terug

anke labrie


–>

‘maar zij heeft ze goed doorgrond’ kernregel volgens mij in dit gedicht waarin anke het edele vak en handwerk in woorden – the making off –  neerlegt. het proces in woorden gevangen. missen we nog de filmbeelden en de filmmuziek – om het plaatje compleet te krijgen. over de schilder labrie komen we toch tussen de regels door veel te weten – in het doorgronden en het heersen met  ‘de straffe hand’ wordt zij getekend. nee kinderspel is het niet – als een schilder het linnen voor zich ziet werkt het linnen als een rode lap voor een stier. zo zagen we appel zijn doeken te lijf gaan zo weten we nu ook anke voor haar doeken.

Anke Labrie – Het verlangen – tweeluik


Groen  juli 2018
 
Dat groen, dat lieve lentegroen
dat fluistergroen van het begin
dat tere groen dat liedjes zingt
dat wiegend kleur bekent
 
dagen lengen de langste dag voorbij
het voorjaar lievert door
deze zomer stopt de lente niet
alleen wij kleuren bij
 
ochtendfris avondkoel
daartussenin
het helle licht de zomerzon
door noorderwind de hitte aan banden gelegd

Ien Verrips


–>

om vrolijk bij te worden –
Als een liedje geschreven gedicht. lief en klein, ja houd ik van. mooie woordjes ook: ‘fluistergroen’ – prachtig! en hoe het ‘lievert’ allemaal. groen groen groen – lentegroen, dat tere groen, dat fluistergroen – helemaal goed – niets meer aan doen !!! IEN!
een verkenning – de ik persoon een beetje ontleed – in kleuren en in grijze tinten. het gedicht is net te particulier om het mooi te laten zijn voor de lezer. net niet genoeg afstand. dan ga je denken als lezer. ja dat speelt bij jou, bij mij gelukkig niet. bij mij gelukkig nog niet. bij mij gelukkig niet meer. nou ja zoiets.

Share This:

de grote dichter HANS VERHAGEN overleden

Hans Verhagen overleden. een groot dichter verlaat de wereld en de poëzie. geen poespas, alleen poëzie. als eerbetoon noemde ik hem in een gedicht – ik denk een jaartje of 15 geleden. Hans Verhagen werd ge-eerd met de P.C. Hooftprijs 2009.

ik kan het gewoon niet aan

we lazen houellebecq genoten van de smerigheid
deden of we niet bestonden
en we namen, we namen
we schreven geile sms berichten aan elkaar
tussen het vrijen met een ander door

we zeiden gewoon ik houd van je
we luisterden hans verhagen
we zaten op een kleedje en stopten doekjes terug
in opengelegde schedels

mijn god ik heb gedaan
laat me sterven laat me gaan
maak genadeloos mijn einde aan
zoveel gedragen maar jou verliezen

©pw

Share This:

VON SOLO – oa over dat medische ambtenaren gaan bepalen wanneer we naar het sterfhuis moeten voor een zachte dood onder narcose.


Deel 375. Dijk
 
Het golven van het hoge groene gras. Het klotsen van het tij tegen de grote basaltblokken van de dijk op deltahoogte. Het ruisen van de Westerschelde. En dromen van hoe een vlinder met het klapperen van zijn vleugel dat allemaal kon bewerkstelligen en tegelijk hopen op originelere, eigen gedachten. Je ogen sluiten en gaan liggen in dat gras. Ze dan opendoen en de blauwe lucht zien. En verder niets. Dat er verder niet was of hoefde te zijn.
Vervolgens op je motor stappen en de wind voelen in je gezicht. De grens tussen land en water was een symbolische plek.
 
De afgelopen week herinnert me telkens aan mijn late jeugd in Zeeland. Daar was het ook altijd zo rustig op straat, wanneer het zomer was. De zon kleurde alles licht en liet de lucht zinderen. De meeste mensen waren op vakantie of weg. Op het dorp gebeurde niets. Net als nu. Bij ons op het dorp in Rotterdam. Ik vond het altijd vreselijk en verlangde naar avontuur. Naar ver weg te gaan en dingen mee te maken. Mensen te ontmoeten. Het echte leven. Dat verlangen is door de jaren heen ruimschoots vervuld geraakt. Tot vorige maand was ik een zorgeloos mens.
 
Vanmiddag stapte ik na de zoveelste teleconferentie op de fiets. Mentaal uitgeput en afgedraaid. Zo snel als ik nog kon, nam ik de minst aantrekkelijke fietsroute de stad uit. Dit om recreanten te mijden. Mijn omzwerving bracht me per toeval naar een dijkje tussen bedrijvenpark Noord-West en Overschie. Met mijn fiets in de hand liep ik langs oever van de Schie. Ik zette mijn fiets neer en vlijde me naar in het gras. Dit gevoel was zesentwintig jaar geleden. Ik sloot mijn ogen.
 
Nu droomde ik dat alle borrels voortaan digitaal achter een scherm zouden zijn. Dat even later voor ons bepaald zou gaan worden wanneer en wat we in supermarkten nog mochten aanschaffen. Dat algoritmen zouden gaan bepalen of en wanneer en voor wat we nog naar buiten mochten, of niet. Dat we in de tussentijd konden kiezen voor een droom in virtuele realiteit. Dat medische ambtenaren zouden bepalen wanneer we naar het sterfhuis moesten voor een zachte dood onder narcose. En toen schrok ik wakker met een droog gevoel in mijn mond alsof er juist een plastic buis uit mijn keel getrokken was.
 
Nu al schrijvend, realiseer ik wat me deze weken ontnomen is geweest. De door de jaren heen gewonnen vrijheid. De vraag die rest, is hoeveel keuzes er nu nog overblijven. En of er ooit nog een hernieuwd emergo komen zal.
 
VON SOLO
DICHTER, PERFORMER, COLUMNIST EN CINEAST
www.vonsolo.nl

Lees ook de wekelijkse column van VON SOLO op www.POMgedichten.nl 
En volg VON SOLO ook op Facebook, Twitter en LinkedIn!!!
 
 
 

Share This:

Rik van Boeckel op zijn balkonnetje in Leiden –

https://www.facebook.com/rikvanboeckel/videos/10159643042354922/
Beweeg als een strateeg
maar het virus maakt alles leeg
beweeg als een strateeg
het liefst door ‘n eenzame steeg


wandel op afstand langs mensen bomen
laat ze voor even al die dromen
zullen later nog wel langskomen
als je ze nu kunt intomen


blijf thuis zitten in het eigen geruis
ook op het balkon is het nog pluis
want dit is je eigen bubbel en huis
hier woon je met man en vrouw heel kuis


beweeg als een strateeg
door een eenzame steeg
beweeg als een strateeg
doe dat wat je nooit voor elkaar kreeg


blijf bij zinnen en binnen
verkouden afstand houden
maar soms heb je geen keus
dan roept de frisse neus


beweeg als een strateeg
want alle podia blijven leeg.


Rik van Boeckel
27 maart 2020
Ha Pom. Hier een geactualiseerde versie van Beweeg als een strateeg, voorgedragen op verzoek van de Vlaamse dichter Gert Vanlerberghe die ik ken van de Poëziebus.
Ik heb op zijn Antwerpse poëzie event Ballonnenvrees opgedragen dat nu niet kan doorgaan.
Dus heeft hij het digitale event Balkonnenvrees in het leven geroepen en dus draag ik voor op het balkon van mijn huis in Leiden.
Als je de tekst erbij wil, kan ik je die mailen.

Groetjes,

Rik

Share This:

MIRJAM AL doet vandaag Merik van der Torren – over de merel in de voorjaarsbloei van de Japanse kers


Hoi Pom,
 Deze keer heb ik weer Mirjam Al gevraagd een bijdrage te leveren voor pomgedichten; twee recente tekstjes, groet, Merik



Aanvallen en vluchten

 
Niet klagen, niet zuchten.
Hij is weer bezig, die beruchte.
Ze zouden hem eens moeten tuchten,
ver weg sturen naar verre gehuchten,
want we hebben wat te duchten.
Straks plukken we de zure vruchten,
van aanvallen en vluchten,
donkere wolken in blauwe luchten.
 
 
 
 
Pandemie

Tring, bel, ach bent u daar ?
Komt u binnen ?
Of blijft u liever op de deurmat staan ?
Wat mij betreft mag u wel buiten blijven, hoor,
maar we hebben nog wat schrifturen door te nemen
en oude rekeningen stellig te vereffenen,
dus ja, we moeten wel,
zingt de merel in de voorjaarsbloei van de Japanse kers,
schoon, beeldschoon.
 
Mirjam Al


Share This:

Peter Posthumus over het donkere water


drie wegen heeft de stad
drie kanten kan je op
en dan natuurlijk
de rivier

in de richting van de bronnen
en terug
het stedelijk leven in
aan de ene kant
het donkere water
aan de andere
het open land

hoe weids het was
wat er leefde
ongestoord, onaangetast

drie wegen heeft de stad
drie kanten kan je op
en dan natuurlijk
het donkere water
dat de rivier
er achter liet

zoveel heeft
zoveel hebben daar
om uiteindelijk voorgoed


Peter Posthumus

Share This:

Anne van Walraven – op de trappen van het bestaan: ‘beleef me…vergeef me’

Gedichtje voor de dinsdag!

het verlangen 
onbeantwoord 
omdat het 
in quarantaine 
zo hoort 


gescheiden 
zal het mij uiteindelijk 
juist bevrijden  

Anne van Walraven
Instagram: @annexwalraven
Een brief aan jou is een ode aan de liefde. Sterker nog, een ode aan liefdesverdriet. Iedereen kent het wel. Je bent verliefd. Je bent gekozen en dat voel je in elk deeltje van je lichaam. Maar wat nou als de liefde steeds een beetje uit je vingers lijkt te ontsnappen? Anne van Walraven probeert in woorden te grijpen hoe het voelt als de liefde en de lust plaatsmaken voor onzekerheid, verwarring en angst. In openhartige brieven schrijft zij over haar gedachtes en gevoelens die voor iedereen herkenbaar zullen zijn. In de romantische en melancholische gedichten zal je even kunnen verdwalen. Tastend in het donker, maar niet alleen, nooit alleen.

Genre: Gedichten
Omvang: A5
ISBN: 978-94-640-3033-4
Aantal pagina’s: 112
Prijs: € 17,99
incl. verwerk- en verzendkosten naar Nederland en België
https://www.boekscout.nl/shop2/boek.php?bid=10344&utm_source=Promotiemailing&utm_medium=email&utm_campaign=10344&utm_content=Bestelknop

Share This:

waar was ik in terecht gekomen?



het gele licht in de kamer
kleurde ook de rode bank
de gele vaas nog geler
het parket bleef zichzelf
liet niet zomaar over zich lopen

ik dacht even dat het aan mijn lever lag
waar was ik in terecht gekomen
een ziekenwagen?
of was jij het weer? oplichtend
tussen de glimwormen in je biotuin?

pom wolff

Share This:

Petra Maria en Frans Terken winnen de enige echte virtuele – we zijn toch echt weer eens aan de liefde toe – trofee op pomgedichten

in een wereld waarin we week na een week in een steeds weer veranderende wereld leven. een wereld van bang en virus, een wereld zonder vaccin in een anderhalve meter economie. hebben we gelukkig de liefde nog zo her en der. de liefde deze week op pomgedichten van alle kanten belicht. goud voor de kanten van Petra Maria en Frans Terken. dank aan alle dichters die van de liefde schreven. het sprookje van Anke Labrie doet elk mens goed. én goud voor de liefde hoe de liefde ook uitvalt. de winnaars van harte!

dan is het liefde

het is soms zo
intens
dat het ook klopt
wat we bewegen

waar het schrijnt
omdat ik je
zo begrijp
en jij mij
beschermt

er maar één weg is
uit het doolhof
en dat is
met jouw hand
in de mijne

het alles
overrompelende
en dan is het liefde

petra maria

–>
petra maria beweegt naar de liefde toe. in een  onontkoombaar proces vinden de handen elkaar – het doolhof verlaten,  het grote woord liefde beschreven in een handdruk, het gedicht geëindigd. het leven kan beginnen zoals het bedoeld is. die hand, die eerste hand, waarin een onvergetelijk moment ligt besloten.
Ain’t no sunshine’

Zo snel als de liefde komt
en gaat van nu naar daarna
hoe dat ene moment valt
voel het steken van een dolk

dan geen zon meer
die in volle glorie schijnt
het licht op zwart sinds zij ging
stem in een wolk gestikt

een innige hoofdknik op afstand
een kus achter het mondkapje
nog een stemmig handgebaar
als van een doventolk

die aan de doden vraagt op te staan
op een zekere Paaszondag en
met alle liefde een Chinese Muur
te stapelen tegen dit onheil


© FT 04.04.2020

–>
Bill Withers nog maar even opgezet bij de woorden van Frans – de liefde van de andere kant benaderd – neem je maar een slok teveel het gal schiet je in de keel zong cornelis vreeswijk al – frans laat deze kant van het vaak –  zo bitter ook –  bezongen lied van de liefde  niet achterwege. dat we in ieder geval een compleet beeld hebben voor we er als lezers er weer aan zouden willen beginnen. in overdrachtelijke zin laat het gedicht zich ook anders lezen – als we bij de derde strofe zijn aangeland. de zon als dodelijk corona monster beschreven. zoals de liefde kan uitdoven – het leven ook –  in een decor van monddoekjes en pasen  – nog nooit eerder zo beleefd. ‘het licht op zwart’. ziedaar de dichter die maar vier woorden nodig heeft voor leven en de dood.
  • Ien verrips over een moeder en een kind
  • Rik van Boeckel over lippen van satijn
  • Petra Maria – het alles overrompelende
  • Frans Terken – het licht op zwart sinds zij ging
  • Elbert Gonggrijp – omdat er voor de lente geen enkel weerwoord bestaat
  • Cartouche – over een rijgcorset en een setje van zijde
  • Magda Haan – het zand voelt nog warm
  • Anke Labrie – zijn puch herkende ze uit duizenden

wie wint de enige echte virtuele – we zijn toch echt weer eens aan de liefde toe – trofee op pomgedichten? heel veel woorden meer zijn niet nodig. in tijden van corona geldt de tekst op het tegeltje in oma’s keuken: ‘liefde overwint alles’. ook op pomgedichten deze week! U kent de regels: de gedichten niet te lang svp tenzij noodzaak  – 20 regels is genoeg – insturen voor zondag 10 uur 30. stuur in op het u bekende gmail.com adres van pomgedichten@ – of benut de blauwe contact functie boven aan de pagina. of laat onder dit item een reactie achter -ik zorg er voor dat uw gedicht in het item wordt geplaatst. commentaar als altijd verzekerd.

doen we klanken erbij van de overleden zanger met zoveel liefde en weemoed in zijn stem Bill Withers:

ik wacht de dag

omdat wie je lief had
bestaat uit wie je lief hebt gehad
en uit wie je bent

en wie je bent uit wie je werd
en wie je werd uit wie je was
en wie je was uit

wie je lief hebt gehad
en wie je lief hebt gehad
uit wie je zo mateloos hebt lief gehad

pom wolff


Dag Pom,
Fijn weekend, blijf thuis en blijf gezond.
groeten Ien



jij was bij mijn begin
zo zal ik bij jouw einde zijn
de tijd er tussen in
ben jij mijn moeder, ik jouw kind
 
er was geen keuze van mijn kant
Jij zag mij hoopvol tegemoet
verbonden en verzegeld door het bloed
jij mijn moeder, ik jouw kind
 
het  bloed dat onverbrekelijk
de liefde bindt
de vrijheid breekt voor beiden
jou als moeder, mij als kind
 
 
Ien Verrips

–>
diepe  gedachten en veel bloed – ik ben de vader niet daarom zal het komen –  het is me net een beetje teveel bloed dat  hier door de strofen gaat, met name in de derde. – ‘bloed dat onverbrekelijk bindt’ – alsof we staan te koken in het keukentje van IEN. in alle eenvoud en liefde en onomkeerbaar de woorden in de eerste strofe. een vaststelling. een moeder en een kind. misschien had het gedicht bij die eerste strofe moeten blijven. de strofen twee en drie voegen liters bloed toe. wat IEN heeft gemankeerd om uit dat vaatje te tappen weet IEN alleen. de absoluutheid van de algemene waarheid voor ieder mens waar ook ter wereld geldig in de eerste vier regels neergelegd bloedt regel na regel  dood in de strofen twee en drie. en dat is jammer.
Wonder van weemoed

Tijd om stil te zijn
voel hoe zij woelt
dichtbij de liefde
voorbij de pijn

‘t hart gekust
met lippen van satijn
een wonder van weemoed

ze laat zich zien
eros’ pijl in haar hand
oog in oog een zacht gebaar

boogschutter van lieve kracht
schiet de smart uit de kleren.


Rik van Boeckel
4 april 2020

–>
ja de weemoed mooi getroffen deze week door Rik. in lieve krachten en zachte gebaren. de acceptatie heeft een plaats gevonden. en laat haar bij de liefde zijn. lezen we in strofe een – in de buurt van de liefde als een wonder van weemoed. de smart uit de kleren. rik brengt in lieve elementen het einde van een verwerkingsproces in beeld. 12 eenvoudige regels kunnen voldoende zijn op een blij gevoel – nog wat onrustig – maar alles bij elkaar een voldaan gevoel op te wekken. mooi gedaan. dichter bij de liefde vandaag rik van boeckel.

INZICHT
 
Hoe vond je afstand uit toen de ruimte niet toereikend was,
toen de liefde nog geen lichaam had? Ik perfectioneerde jouw
lijnenspel, raakte vertrouwd met alles wat mij aan jou
verbaasde. Jij was mij zo dagelijks en toch.

Voorbij de citroenvlinder en de tuin, voorbij wat ik zoal
zie en niet kan aanraken beleef ik jou – in een weifelend
herbegin. Voorbij de meest nabije mens raak ik aan
jou – gedachteloos.

Voorbij het meest geruststellend woord versta ik je – bloesem
onder de bloesems, zang van de teruggekeerde vogels – ik zeg
het je nogmaals. Vanuit het venster weet ik het uitzicht,
van onder de lakens heeft het lijf zin.

Vanaf een afstand bedacht, maar mijn onderzoekende handen,
hoezeer ook ongewis elke zekerheid – maar lief te hebben
omdat de liefde daarom vraagt, omdat er voor de lente
geen enkel weerwoord bestaat –
 
Elbert Gonggrijp,
Egmond aan den Hoef,
zaterdag 4 april 2020

–>
goede morgen nederland, we lezen de dichter gonggrijp in een ode aan de liefde, aan haar ook. een met natuurelementen beschreven overweldigend gevoel. en natuurlijk kan onze gonggrijp schrijven – we weten het – zeker wel – maar toch – hij had nog honderd vierregelige strofen kunnen schrijven en ik weet zeker dat hij ze ook nog gaat schrijven – soms zit het vele in het ene. en soms is het aan de dichter om een stortvloed van nauwelijks stuitbare emoties  terug te brengen bij de lezer in een golfje. niet bij HAAR natuurlijk – zij verdient tweehonderd strofen en meer –  nee bij ons –  de lezer – bedoel ik – wij lezers die niet ten onder zijn gegaan in haar schoonheid en haar liefde voor jou elbert.
wij lezers,  schraalhansen in de liefde,  kunnen deze overvloed soms even niet aan.  


Verstrikt
 
een rijgcorset en een setje van zijde
plus een drilboor gaf ik haar kado
een rode strik erom om ons
eens lekker uit te leven
 
en kreeg op mijn beurt van mijn lief
een baco, een beitel- en vijlenset
om alle bouten aan te draaien
en alle bramen weg te werken
 
een over de top gedicht erbij
en klaar, het was gedaan met liefde
 – zoals ze ging verpieteren –
 
die dag in groots gebaar een paar
alleen in ons procrustusbed
vonden wij elkaar
 
waar tijd geen wonden heelt
 
04-04-2020
Cartouche

–>
we lezen over de ware gedaante van een dichter. van cartouche in het bijzonder hier. een boekje open. wel eerlijk en vooral moedig ook om deze zelfkennis zo op pomgedichten te openbaren. is een beeld een maal gevestigd dan laat dat beeld zich maar moeilijk wijzigen. nee dames neem niet, neem nooit het bed van cartouche als u in zijn slaapkamertje bent aangeland. de zachte woorden van de dichter zij zijn slechts schijn. voordat uw ‘bout’ is aangedraaid legt u het loodje. zoveel is zeker.

Procrustes nodigde voorbijkomende reizigers uit om bij hem te overnachten. Als ze op zijn uitnodiging ingingen, en zich te ruste hadden begeven, kwam Procrustes kijken of zijn gast in het bed paste. Meestal was dat niet zo. Was een gast nu te kort, dan rekte hij zijn ledematen met geweld uit, was hij te lang, dan hakte de gastheer er een stuk van af. Meestal eindigde deze behandeling met de dood, zodat Procrustes de bezittingen van de reiziger kon roven.
Volgens variaties van het verhaal had de moordzuchtige rover twee bedden van verschillende lengte, en bood hij zijn gast steeds een bed aan dat niet paste. Ook wordt verteld dat de lengte van het bed instelbaar was en dat hij het bed in het geheim verstelde voordat de gast naar bed ging, zodat hij er altijd zeker van was dat de gast niet in het bed zou passen.
Dag Pom 
We verlangen allemaal naar liefde maar soms glipt het uit onze handen.
Groet Magda Haan 



zeemist

het zand voelt nog warm
in haar dicht geknepen handen 

ze mist de verkenningstochten op 
de waterwegen van haar hartstocht
hun minnespel in zomerzand
de zon brandend op blote lijven

het dansen in zee bij ondergaande zon
schuim en zand tussen de tenen
handen die ondergaan in genot
prikkels langs haar  benen

de lieve woordjes, beloftes in 
het heetst van spel

zeemist vertroebelt haar blik
het zand glipt door haar vingers


Magda Haan 

–>
ook hier die handen en het zand als beeld dat door de vingers heen is gegaan. ja een niet onbekend beeld bij velen. eigenlijk verdienen die prachtige eerste twee regels een beter gedicht. ik bedoel elke uitleg is eigenlijk teveel.

‘het zand voelt nog warm
in haar dicht geknepen handen’
 
dit beeld is zo sterk en verdraagt geen mindere regels. geen uitleg, geen teloorgang, geen gonggrijpjes aan taal, geen cartouches spitvondigheden. deze regels moeten in alle kaalheid en tederheid worden opgenomen in een weemoed aan woorden die de lezer verder de adem beneemt als corona.
 
 


toen die jongen nog een prins was
en zij zijn prinses mocht zijn
ontdekte zij al vaag wat liefde was
dat het hier uiteindelijk om ging

hiervoor stond zij elke morgen op
om naar die stomme school te gaan
een onvoldoende deed er niet meer toe
zijn puch herkende ze uit duizenden
 
er kwamen later andere prinsen
zelden door de koning goedgekeurd
oorlogen uitgevochten aan het hof
waarbij voor haar alles geoorloofd was
 
geleidelijk werden prinsen mannen
hun prinses wilde zij niet meer zijn
bij die ene man werd het haar helder
waar het uiteindelijk om gaat  
 
anke labrie
 
 
 Anke sluit de wedstrijd af met een sprookjesachtig verhaal. zeg maar liesje zegt de prinses aan het einde van het lied.
 
 
 

Share This:

pom wolff – ik wacht de dag

maakt u alvast maar op voor de enige echte virtuele – we zijn toch echt weer eens aan de liefde toe – trofee op pomgedichten!

ik wacht de dag

omdat wie je lief had
bestaat uit wie je lief hebt gehad
en uit wie je bent

en wie je bent uit wie je werd
en wie je werd uit wie je was
en wie je was uit

wie je lief hebt gehad
en wie je lief hebt gehad
uit wie je zo mateloos hebt lief gehad


pom wolff

Share This: