wie wint de enige echte virtuele – ‘en dan valt opeens de dood in huis’ – trofee op pomgedichten punt nl? de keuze deze week wel heel moeilijk. eigenlijk was het ook geen thema om prijzen uit te reiken. dat komt goed uit – wij van hier reiken geen prijzen uit. wel elke week een dankjewel aan alle dichters die insturen en een eerbetoon aan de dichters die ‘binnenkwamen’. Frans Terken, Ditmar Bakker en Anke Labrie verdelen het eremetaal. goud voor Frans, zilver voor Ditmar en brons voor Anke. van harte!
Druppel Hoe de emmer plots vol loopt bovenop de spiegel een uitdovende blik zoekend naar troost nog een keer de vermoeide stem voordat ze wegdrijft stilte op de cirkel tekent de noten van het laatste lied © FT 27.03.2020 –> we zijn op zoek naar de overrompeling – naar de variant die plotseling daar is. die variant die een afscheid niet toestond. omdat een beetje dood nu eenmaal niet bestaat – in een beetje dood zit het leven nog – de genadeloze is van een andere orde – ontdaan van het leven. een dichter kan er in wezen ook niets mee en zoekt er beelden bij. zo ook frans. de emmer vol – de stem die wegdrijft – een laatste lied. de wedstrijd werd ingezet voor het bekend worden van het heengaan van de zangeres – hoe ze in het interview met pauw cees nooteboom ontluisterend tekende. als een huistiran die jarenlang zijn handen niet thuis hield. 1933 het geboortejaar van deze schrijver nooteboom. je moet blijkbaar heel wat verzinnen om de werkelijkheid te verbloemen. terug naar frans. 12 korte regels voor een groot thema. wegdrijven een mooi beeld. dichters hebben geen boeken vol nodig – dichters verhullen niet – dichters horen een vermoeide stem. horen de ander nog. en het zware ademen.
FRANS TERKEN – de vermoeide stem voordat ze wegdrijft RIK VAN BOECKEL – op zijn laatste adem CARTOUCHE – die duizend en de dood in één klap PETRA MARIA – omdat ik je in mijn armen hield ERIKA DE STERCKE – Verdwijn, monster van ongeluk ELBERT GONGGRIJP – Een dood vogeltje IEN VERRIPS – je bent een rare gast DITMAR BAKKER – De borders bloeien geurig. ANKE LABRIE – papieren en steeds meer papieren
https://youtu.be/ZN2SdyT8gPg
wie wint de enige echte virtuele – ‘en dan valt opeens de dood in huis’ – trofee op pomgedichten? het door zo velen door de eeuwen heen – het door madonna tot aan professor scherder toe gevreesde maar ook het door dichters zo gevreesde – het meest genadeloze – denkbare thema in de enige echte virtuele zondagochtendwedstrijd op pomgedichten. DE DOOD. maar dan in de variant die plotseling daar is. die variant die een afscheid niet toestond, de variant met die toch weer alles en een ieder overrompelende uitkomst. wie wint de enige echte virtuele – en dan valt opeens de dood in huis – trofee op pomgedichten? het zijn barre tijden dichters maar het kan altijd erger nog. wij weten het en schrijven. u kent de regels. u kent ook de regels voor deze wedstrijd: de gedichten niet te lang svp tenzij noodzaak – 20 regels is genoeg – insturen voor zondag 10 uur 30. stuur in op het u bekende gmail.com adres van pomgedichten@ – of benut de blauwe contact functie boven aan de pagina. of laat onder dit item een reactie achter -ik zorg er voor dat uw gedicht in het item wordt geplaatst. commentaar als altijd verzekerd. had en dan valt opeens de dood in huis goede morgen zelfs de koffie dronk ze zoals jij je had hetzelfde leren jasje kunnen dragen ik had op haar verliefd kunnen worden op haar had ik verliefd kunnen zijn – Pom Wolff
Pom, de dood is slechts een schim die ons nadert. Ook virtueel. Hou je taai. Rik Een schim Hij gedijt niet meer op zijn laatste adem hij zucht dieper zijn keel is zieker de appel valt dichtbij de boom hij verwacht nog een gedachte de dag van vervulling is verder weg dan nooit het is stil van binnen er komen geen woorden voor in zijn uitgestrekt heelal sterren fonkelen slechts hij ligt thuis in zijn eigen bubbel het zonlicht de enige vreugde dood is slechts een schim van de gedachte die hem overvalt. Rik van Boeckel 27 maart 2020 –> wat rik de lezer duidelijk tracht te maken ik weet het niet. de dood een schim (van de gedachte die hem overvalt). het lijkt op een ontkenning – de gedachtesprong op dit schaakbord van het leven is mij net te verrassend. de dood vanuit het leven beschreven, als een soort dagboekaantekening in strofen weergegeven. rik blijft net te ver van de essentie vandaan zoals het in een mensenleven meestal ook is. en zie daar – daar heb je proza voor – door rik hier ingezet.
In heel zuid en noord alleen de droom kent nog het rond rafelig het sleep-touw waarmee het daagse is omwonden die duizend en de dood in één klap, zoveel, zo vaak een long die hapert, ademnood til haar over de dorpel, weeg ons op tegen de evenaar, breek de ketting, laat de deurpost los hoeken en holle lijnen vlakken want onverholen willen we leven met wind in het gezicht roeien met eigen riemen een eind aan alle heen en weer zodat beide kanten kunnen eten van één wal en het schip geëvenaard zo dadelijk weer kan keren in het wiegend ritme van het kind 27-03-2020 Cartouche –> in een adembenemende vaart laat de cartouche de dichter in hem los op het thema. de lezer zal het weten. de dood hier met het leven bestreden nog in een stormvloed aan woorden – ja zo kan het ook natuurlijk. en alles om die ene haperende long heen beschreven. rik van boeckel zocht het in proza, cartouche in de poëzie. alsof je de dood kunt keren door poëtische levenslust. helaas, door het leven en de lust heen slaat de genadeloze soms toch overrompelend toe.
lieve vriend in jouw ogen zag ik ooit de glimlach van de dood versterven alleen omdat ik je in mijn armen hield ook wanneer je eigenlijk wilt blijven moet je gaan en terugkomen op onze berg cirkelen vandaag de gieren Petra Maria –> niet mijn gevoel maar mijn hersens haken af bij de geladen woorden. blijven – gaan en terugkomen – het is navoelbaar – invoelbaar – maar de dood – in welke vorm ook – keert niet weerom. het gebruikte woord ‘alleen’ in de eerste strofe is ook verwarrend. net als de titel tegen de gieren afgezet in de laatste regel. petra maria laat deze lieve vriend niet de lieve vriend van de lezer zijn. poëzie is er ook voor de lezer.
de groeten vanuit een uiterst kalm gent – alles ligt plat – het beste voor jou en familie Indringer Ik verafschuw je Jij die komt als een dief Zich nestelt op vitale plaatsen Niet gedacht dat een angst van weken De wereld verlamt, nu de narcissen Hun kelken ontbloten Verdwijn, monster van ongeluk Loze woorden in vreemde tijden Het stuk zeep wacht op handen Erika De Stercke –> verdwijn monster van ongeluk – de hartenkreet van Erika – corona – de vijand die dood en verderf zaait te midden van de krokussen en de lente narcissen. ja zo is het – het gedicht als vaccin ingezet. werkzaam nee. helaas. de poëzie legt het tegen een virus af.
Rigor mortis Een dood vogeltje, maar wat wist je daarvan. Hoe het kroop en zich verschool in het struikgewas, zijn laatste adem uitblies. Wat wist je ervan. Hij had deze dood zelf verkozen, heel anoniem, heel afwezig, zonder bombarie, zonder afscheidslied. Sterven kon hij zelf wel. ( De veertjes nog geschikt, de oogjes nog wijd open. ) Elbert Gonggrijp, uit de dichtbundel “Ontvreemd domein “ ( 2004 ) –> tsja. een dood vogeltje. op je pad – ik vind het verschrikkelijk. als op je pad plotseling een dood wezen dood ligt te liggen. dat er verschillend met de dood kan worden omgegaan bewijst elbert. een liefde vol beschreven dood vogeltje zijn gedicht ingedragen. ik ken nog een andere dichter – een met een vreemde hobby: kapotte vogeltjes 3 vogeltjes zonder linkerpoot, linkeroog eruit 1 vogeltje gebroken zonder rechterpoot, rechteroog eruit 1 vogeltje geheel zonder poten, ogen er nog in 1 met beide ogen eruit 1 half vogeltje (andere helft nergens te vinden) 2 vogeltjes totaal geplet 2 losse linkerogen, 2 losse rechter – hoe houd je ze uit elkaar gvd 4 losse linkerpoten, een halve rechterpoot en nog een halve, jezus en nog 2 halve pomwolff
je bent een rare gast de niemandsvriend die doodleuk verschijnt vrijwel altijd ongenood meestal ongewenst bij tijd en wijle aangezegd en af en toe aan het eind van ons latijn begeerd maar dat brutaalweg binnenvallen daar is geen wennen aan Ien Verrips m maart 2020 –> ik ga voor IEN als filosofe des vaderlands. zij weet in enkele woorden samen te vatten waar anderen gedichtenbundels, romans of andere boeken vol over schrijven. het is die noordhollandse nuchterheid die elk thema en deze week dit beladen thema terugbrengt tot behapbare brokken van ‘ja zo bez(ien) is het zo’. IEN maakt hier van poëzie – net als de dood trouwens – een kwestie van gelijk krijgen en gelijk hebben. maar dat is nou net de kwestie in de poëzie IEN. de poëzie krijgt nooit gelijk.
DE TUINMAN INDACHTIG DE DOOD De borders bloeien geurig. Ik ga stuk, laat haren los en schilfer brokken cellen; mijn kraaienpoten zijn niet meer te tellen, verwilderend als slaapkamergeluk. Natuurlijk kan de tuinman dat herstellen, maar zo ik zevenblad de grond uit ruk merk ik dat lichte steken als ik buk de voortgang van verval ook al voorspellen. Twee planten zijn te kruisen met elkaar, zo expliceerde men de wet van Mendel, aldus ontstaat een sterker exemplaar. De dood huist in mijn handen. Wat een zwendel, alsof er somtijds, lukraak hier en daar gewied wordt: straatgras eender als lavendel. [D.B.] –> tot aan de laatste strofe ga ik met de dichter mee – in een volkomen bewondering – tot en met de wetten van mendel zeg maar – daarna geurt de lavendel mij net te sterk naar dichtkunst in de laatste strofe. o dat mooie stukgaan en die prachtige schilferende cellen en ook het lichte steken als ik buk die ‘de voortgang van verval ook al voorspellen..’ – ja zo op deze woorden mag een dichter mij de dood in dragen – hoe onwelriekend het rijm mijn droom even later ook verstoort. een sonnet met net drie regels teveel. die bestaan ook.
dodenrit toen hij haar die morgen riep had zijn stem een vreemde klank ze zag zijn krachteloze arm een snelle rit per ambulance een eindeloze gang artsen die hun pas versnelden papieren en steeds meer papieren hoewel zij ze niet echt begreep tekende zij voor het leven opnieuw een ambulance nu nog sneller met sirene aan weer een eindeloze gang hier geen papieren meer ze kreeg een klapstoel en een koffie uit de automaat na uren of het leken uren hoorde ze zacht een deur dichtgaan twee artsen met een trage pas anke labrie –> ik begrijp het uitgeschreven verhaal – ook hier in modern beeldend proza – de dubbele betekenis van ‘de eindeloze gang’ en ‘de papieren en steeds meer papieren’ bijna realistisch beschreven. De poëzie komt echt op gang in de laatste 5 regels van het gedicht – (op de gang met het klapstoeltje) – beklemmend ook – geraas leidt af: toen hij haar die morgen riep had zijn stem een vreemde klank ze kreeg een klapstoel en een koffie uit de automaat na uren of het leken uren hoorde ze zacht een deur dichtgaan twee artsen met een trage pas anke labrie