VON SOLO schrijft een gedicht én over papa-zijn


de column vorige week van VON SOLO – de recensie over een trendy restaurant in 020: ‘De lamszwezerik smaakte naar kipnugget…’ – is in een verkeerd keelgat gevallen – FB blokkeert de directe verwijzing naar de site pomgedichten punt nl – zonder berichtje – nou ja. het maakt genoemde site exclusief – wel vervelend voor de FB lezer – die moet steeds een omweg maken. ooit komt het weer goed. deze week de donderdagcolumn van VON SOLO op pomgedichten punt nl. over modern papa-zijn.

Deel 370. Papa
 
Om kwart over vier komen een man en een vrouw de kroeg binnen. Beiden zijn rond de veertig. Ze hebben twee kleine kinderen bij. Van verschillende leeftijden, dus je zou zeggen dat het een stelletje is. Ze zijn alternatief genoeg om rond deze tijd op de vrijdagmiddag deze ‘ruige’ tent binnen te stappen. Zij heeft een gezicht waar de rock ‘n roll van af te lezen valt in de groeven die de letters vormen. Hij is waarschijnlijk kalend, want hij draagt een hippe, tijdloze, platte pet.
 
De man met de pet nipt van zijn whisky en knoopt een gesprek aan met de barman buiten dienst die toevallig aan hetzelfde tafeltje zit als ik. Rustig schrijf ik door aan mijn gedicht. In mijn achter oor hoor ik ze praten over bands en livemuziek. Dat is waar men hier over praat. Na een tijdje vertrekt de vrouw met één van de kinderen. Uit alles volgt dat ze geen stel zijn. Geen zoen. Geen bijzondere aandacht. Misschien waren ze het ooit wel. Het beeld ziet er nu anders uit.
 
Na een tijdje is de man weg. Een meisje, ze is naar schatting een jaar of zeven, staat alleen aan de oude houten cafétafel. Pluizig, warrig haar. Ze heeft haar winterjasje nog aan. Voor haar staat een leeg colaflesje op tafel. In haar rechterhand balanceert ze een telefoon. Met haar linkerhand graait ze blindelings in een plat schaaltje borrelnootjes. Deze brengt ze naar haar mond, terwijl haar ogen het scherm geen moment verlaten. Papa zal wel boven in de rookruimte zijn.
 
Mijn gedicht is bijna af. Mijn concentratie wordt echter verstoord door een schetterende smartphone die, voldoende hard om het café geroezemoes te overstijgen, een filmpje afspeelt. Ik ben niet de enige die het merkt. De barvrouw duwt wat mensen opzij en ziet dat het dat kind is, dat alleen aan de tafel verstopt staat. Ze roept dat de kleine die telefoon wat zachter moet zetten. Die antwoordt zonder op te kijken enkel iets onverstaanbaars dat klinkt als: ‘hhh..hhh….papa gedaan…’.
 
Op dat moment komt papa het trapje af, vanuit het rookhok, grist de telefoon uit haar handen en zet het volume zachter. Hij geeft de telefoon terug aan de kleine en bestelt aan de bar nog een biertje en een whisky. Hij gaat op de rand van de tafel zitten met zijn rug naar het kind. Onvast nipt hij van zijn whisky nadat hij een slok van zijn bier genomen heeft. Hij strekt zijn arm om de zak borrelnootjes te pakken die naast de bar op een richeltje staat. Hij gooit een hand borrelnootjes achterover en vult het schaaltje van de kleine nog een keer.
 
Het is kwart voor vijf en mijn gedicht is af en ik vertrek. Onderweg naar huis stop ik bij de Albert Heijn. Vanavond kookt papa bij ons thuis.



VON SOLO
DICHTER, PERFORMER, COLUMNIST EN CINEAST
www.vonsolo.nl

Lees ook de wekelijkse column van VON SOLO op www.POMgedichten.nl 
En volg VON SOLO ook op Facebook, Twitter en LinkedIn!!!
 

Share This:

Merik van der Torren in het Shaffy-huis



De dichter Merik van der Torren is een Amsterdamse dichter die in de zomer en op zonnige lente en herfstdagen in Amsterdam en omgeving op terrasjes is te vinden. Als Merik niet op een terrasje zit dan treedt hij op of laat hij zijn hondje Betty uit. een overzichtelijk leven. Op de woensdag doet hij elke week verslag van een gebeurtenis op de veelgelezen site pomgedichten punt nl – veel dichters raken na verloop van tijd aan lager wal – gelet op de steeds dikker wordende winterjassen waarin de dichter van der torren zich in de wintermaanden hult en met welke hij door Amsterdam schuifelt, exposities bezoekt en dergelijke,  kan worden geconcludeerd dat dichter van der Torren met het verstrijken van de jaren de lagere wallen in de stad  diep achter zich heeft gelaten. deze woensdag op pomgedichten punt en el – doet merik verslag van zijn bezoek aan het Shaffy huis. de dikke winterjas is op de gevoelige plaat vastgelegd tijdens zijn bezoek aan de overzichtstentoonstelling “Aan de oevers van de droom” van Anke Labrie in LOODS 6 aan de KNSM laan. Terrasjes, exposities, dromen, oevers: ziet u een hele  dikke winterjas door de stad gaan weet dan dat daarin de dichter van der Torren schuilt op weg naar…..


Hoi Pom,
Hierbij mijn bijdrage voor woensdag; een indruk van de inspirerende in het Shaffy-huis, groet, Merik




Cabaret met hondje Betty in Shaffy

Toen ik in het Ramses Shaffy-huis,
op het literaire podium,
dat ene zacht-erotische pantoum voorlas,
 
hoorde ik een grom onder het tafeltje
overgaand in schel geblaf.
 
“Smeerlap!” blafte Betty,
“ hou toch op !”
 
De mensen lachten.
Het was een geslaagde act.
 
Merik van der Torren

Share This:

Peter Posthumus: ‘wat over is is te ongrijpbaar om te kennen…’

Wat overblijft  van iedere hartslag
zijn lege kale plekken
in het ritme van de tijd

de bries, de wind,
de storm die weer
ging liggen

wat gebeurd is
loste op
in wat de toekomst was

wat over is
is te ongrijpbaar om te kennen
te veel om te verdragen
te vreemd om nog uiteindelijk


Peter Posthumus

Share This:

Anne van Walraven aan de rand van het bestaan

Beste Pom,
Hierbij het briefje voor de dinsdag.
een ode aan de angst die ook wel liefde wordt genoemd



zeg maar ja
en ga
ver van mij vandaan
zodat het lijkt
alsof ik heb gekozen
om alleen te bestaan
laat mij maar geloven
dat ik zelf
ben weggelopen

Anne van Walraven
Instagram: @annexwalraven

Share This:

LISAN LAUVENBERGs LAATSTE CARNAVAL

Lisan had ingestuurd voor het zondagochtend item – over de plaats waar je mens mocht worden – maar op de een of andere duistere manier verdween haar gedicht onder een dikke laag lössgrond. een ietwat weemoedige terugblik met een ietwat weemoedige titel. 9 zachte regels neergelegd in een zachte herinnering – de vraag stellen is het antwoord geven – wie zijn jeugd heeft doorgebracht in limburg draagt limburg onontkoombaar bij zich. de praalwagens geteisterd door storm en regen, de poëzie van lisan waait nooit over:
 
Laatste Carnaval
 
Kan ik die weg wel zonder schade afleggen
zonder de kleurrijke optocht te schaden
en blijft het clowntje in mij zachtjes zingen
 
als ik heuvel op, heuvel af kroeg in, kroeg uit,
met mijn broers voor eeuwig, fluit, trommel en trombone
dubbel zo hard en dubbel zo vals speel.
 
Of verdwijnt het lijden en geluid voorgoed
zoals het Limburgse landschap onder het asfalt verdween,
de wonden nu geheeld en verbonden met mij, door mij, in mij.
 
©Lisan Lauvenberg
 
april 2001, februari 2020
 

Share This:

wonderbaarlijke mooie poëzie van Karin Beumkes: ‘en als mijn mamma sterft hoef ik niets van haar te erven ik zal haar lippen verven…’


Belofte

`t Wordt buiten kouder
en de ballerina`s van de zomer
maken plaats voor de diva`s van de herfst

de bolle spinnen walsen op het rag
en ergens op de wereld begint Maria Callas
een herderslied te zingen

het geluid van onze radio`s draagt ver
de stem zingt van haar bladwerk uit ledergebonden boeken
mijn mamma gaat de dikke bramen zoeken
noemt de krekeltjes cicaden
olijfgroen is haar hoed

en als mijn mamma sterft
hoef ik niets van haar te erven
ik zal haar lippen verven
omdat de engelen in de hemel
zo dol op mooie doden zijn.


Muziek:  Detlef Roth en Gaële Le Roi – het Papagena/Papageno duet uit “Die Zauberflöte” https://youtu.be/87UE2GC5db0


Liefs!
Karin

Share This:

Lisan Lauvenberg bij de dood van Wim



Bijna voorjaar

Uit de donkere aarde spruit 
voorzichtig het nieuwe leven.
Bevend en trillend als je 
het van dichtbij zou aanschouwen. 

Zo kijken we vandaag niet
we kijken naar wat niet meer
wat nooit meer tevoorschijn. 
Wat ongelooflijk weg blijft. 

In de donkere aarde woelt 
aangrijpend en voor altijd
het verdwenen zijn van jou.

Dit voorjaar kleurt de dagen
en buiten spettert het leven
het missen in mijn hart. 

©LIsan Lauvenberg 
16 februari 2020
 

Wim met wie spreek ik nu eigenlijk
 
Met wie spreek ik eigenlijk als ik met jou praat? Met jou of met je tumor? Is dat humor?
Je gezicht vervormd door de medicijnen en je mooie haar weg door de chemo en daarbij, die rare stand van je hand en je been kan nergens meer heen, als we je niet helpen. 
In niets herken ik de stoere lieve man, de zeeman, die mij in mijn  ogen keek en mij en mijn in vrolijkheid verpakte leed begreep. En toch klink je nog als hem en zijn je platitudes en twinkelgrapjes nog dezelfde. Alleen dat lijf is niet meer stoer en sterk, zoals het was, op de dansvloer van de Helmers  en het café aan de Maas in Maastricht, waar we salsa dansten tot onze voeten en onze zielen bloter dan bloot aan flarden hingen. 
Zo genazen we samen van oud zeer & ander leed. 
Jij vond een lieve vrouw en ik een paar jaar later een lieve man. Maar de inmiddels vrolijke vriendschap bleef en kwam steeds weer sprankelend tot leven op elk feest waar we samen zijn geweest. De wijn vloeide altijd rijkelijk en de taal kwam tot leven tot diep in de nacht. 
Ik had niet verwacht  dat je vóór mij zou gaan hemelen, ook al geloof je daar niet in. Die hemel is van het geloof waar je vanaf viel als misdienaar. En je gevoel wil wel een hemel, maar je verstand zegt ondanks de tumor in je brein, dat er geen hemel is. 
Ik sprak met je tumor over reïncarnatie en daar fleurde je van op. Wijnboer wil je dan wel worden, maar wel dicht bij zee. Een zee met stormen en prachtige luchten, dat wil je nog graag zien. Of als je als vliegende olifant terug mag keren kun je overal snel naar toe en ben je sterk genoeg om ook wijn mee te nemen. Zo vullen wij een laatste mooie middag, met dromen over wat zou je zou kunnen zijn. En ik maakte nog een laatste keer zuurvlees voor jou, een krachtig en lekker oud Limburgs recept, waar je van had liggen dromen. En die droom was makkelijk te verwezenlijken, ook al roerde ik mijn tranen er doorheen. 
Ach lieve zeeman, de wijn smaakt je nog, de humor maakt het leven van nu wat dragelijker, maar de tumor neemt je steeds meer in beslag. 
En ik weet dat er gauw een dag zal zijn, dat je verdwenen zult zijn. Ik haat die dag. Nu al. 
 
Lisan@lauvenberg.com 
17 oktober 2019 
 

Share This:

Erika De Stercke wint de enige echte virtuele welke herinneringen koester je aan DE PLEK WAAR JE MENS MOCHT WORDEN – trofee op pomgedichten. Ien Verrips zilver, Cartouche en Magda Haan brons.

DE PLEK WAAR JE MENS MOCHT WORDEN deze week toch het mooist en het meest indringend beschreven  naar mijn idee door Erika De Stercke. het goud kan naar België. van harte gefeliciteerd Erika: “Vroeger wist ik veel in mijn grote wereld van een paar vierkante meters.” ja, mooi.de verantwoording heb ik gegeven in de commentaren onder de gedichten. Ien Verrips stoomt op naar zilver: ‘k vergat steeds de naam en dacht en vond als ik er vaak kom zal ik het leren/
een beetje pijn, de harde grond’ – we lezen  bijna Der Mouw hier bij haar. prachtig.
en Cartouche altijd goed voor eremetaal – brons deze week. samen met Magda Haan. voor die prachtige tweede strofe. Cartouche moet je nooit te veel geven dan blijft ie de eenvoud dienen. Alle inzenders dank jullie wel. een teer en persoonlijk thema was het deze week. hulde aan de moedigen die inzonden en ons lezers lieten genieten.


Het huis

Vroeger wist ik veel in mijn grote wereld van een paar
vierkante meters. De vensters sloten ’s avonds. Geluiden
kwamen vanuit het duister naar de kamer.

Sterren volgden mijn stappen naar de koekenkast. Er was 
nog geen sprake van vingerafdrukken. De ontvreemding
kwam aan het licht wanneer moeder het deksel forceerde.

Wat waren dat tijden. De spanning stond op mijn gezicht
te lezen hoe een kind vol ongeduld van dag naar dag leefde.
Het telraam maakte de rekensommen tot steekwedstrijden. 

Je bent gebleven in ons huis. De tijd knabbelt aan jou en jij
laat begaan. Het behangpapier kijkt wrang toe hoe rimpels 
zich dieper wreken in een mens met een verloren stem.

Erika De Stercke

–>
hmm een mooi huis wel ja – waar de kindherinneringen liggen opgesloten en in leven bleven – net zoals  moeder die haar laatste jaren in dat zelfde huis  doorbrengt (ik vermoed moeder). een opsomming die net niet te overdadig  is beschreven – spannend gevuld met kinderdingen. mooi slot ook de rimpels, de verloren stem. ja invoelend mooi – om in te leven.
  • Magda Haan – huppelend door wuivend graan
  • Frans Terken – televisie kijken op het grote zwart-wit beeld bij de buren
  • Ien Verrips – de hooizolder om in te spelen
  • Petra Maria – de schommel hoger en hoger
  • Anne Borsboom – grootmoeder
  • Aratrios – neuriet het oude krassen in de plaat
  • Cartouche – in de oude dorpsstraat
  • Rik van Boeckel – van Supersister, Shocking Blue de Kjoe
  • Erika De Stercke – een kind vol ongeduld

wie wint de enige echte virtuele welke  herinneringen koester je aan DE PLEK WAAR JE MENS MOCHT WORDEN  –  trofee op pomgedichten?

de herinnering – de jeugdherinnering centraal deze week – het dorp – de stad – oma,opa wellicht? of misschien toch anders en later in de tijd – terug naar de plek waar je mens mocht worden – die plek verdient een standbeeld, een gedicht, een eerbetoon – we lezen het graag. u kent de regels:
de gedichten niet te lang svp tenzij noodzaak  – 20 regels is genoeg – insturen voor zondag 10 uur 30. stuur in op het u bekende gmail.com adres van pomgedichten@ – of benut de blauwe contact functie boven aan de pagina. of laat onder dit item een reactie achter -ik zorg er voor dat uw gedicht in het item wordt geplaatst. commentaar als altijd verzekerd.

de witte kaaskop –
we schrijven de jaren 50 en begin jaren 60 vorige eeuw. en limburg was toen ver weg. de steenkoolmijnen net gesloten. of nog net niet. ik moet het met mijn door de jaren aangevreten herinneringen doen. oma limburg heette ze voor mij. ik geloof dat gé reinders met zijn bloasmuziek uit de buurt komt waar ik de zogeheten ‘grote’ vakanties doorbracht. nieuwenhagen – neuenhagen zeiden ze – om precies te zijn nieuwenhagen-heide. opa limburg had een kreidler – hij zat op de opgevoerde brommer als de stoere jongens met kuiven op de foto’s van ed van der elsken of eddy posthuma de boer.
later lag opa opgebaard in de ‘goede’ kamer. wilde je naar bed, de trap op, van de huiskamer de gang in dan kwam je eerst langs opgebaarde opa – die omhoog keek. er zat geen beweging meer in opa. de kreidler opgepoetst in de schuur tegen roestvorming.
in het dorp noemden ze mij de witte kaaskop. amsterdam, alkmaar het lag allemaal boven de rivieren – en dat was kaas, geen rijstevlaai. punt uit. op de tv had je duitse en belgische zenders, die had je in amsterdam niet. zoveel zenders voelde als rijkdom. waarom deze situatie schets uit het verleden? om het volgende gedicht in te leiden en dat u weet waar de dingen vandaan komen:

vroeger

vroeger had je films met witte spoken
ineens kwamen ze een hoek om
of opa die opgebaard lag in de gang
die had er ook een handje van
je deed de huiskamerdeur open
en daar lag opa

ja vroeger
toen de melkboer nog losse melk bracht
alles was overzichtelijk
opa kende zijn plaats
je had verse melk
en je wist van wie je zusje was

pom wolff



schaduwen van de mijnschachten
werpen zich over het Mijnwerkersdorp
waar de dokter en meester
nog met U werden aangesproken
vragen niet gesteld en verdiende loon

ik klein was
huppelend door wuivend graan
en glooiend landschap
met het onbekende verlangen
van groot worden

Magda Haan 

–>
mijn eigen jeugdherinnering – iets minder rooskleurig dan die van magda – uit het limburgse heuvelland – daar liggen meer jeugdjaren van oa magda, frans, lisan, gérard wellicht – we lazen ze met groot genoegen.  zo ook die van magda hierboven. de mijnen, altijd weer die mijnen. mooie regels in de tweede strofe ook – hoeveel leed de mijnen ook brachten de onbezorgdheid van een kind in een paar regels geschilderd bijna. het wuivend graan om het kind heen op het vruchtbare gele lössland ontnam de kinderen als het ware het uitzicht op de vaak ook aanwezige sociale ellende rond de sluiting van de mijnen en de stoflongen van de mijnwerkers. dokter schoolhoofd en magda vergeet de pastoor beheersten met mannenmacht het limburgse leven. carnaval voor de aanwas – zeg maar –  limburgs ‘verdiende loon’ voor de vrouwen.


Hier und Heute

Broertje en ik mochten televisie kijken
op het grote zwart-wit beeld bij de buren

we keken op een Duitse zender naar 
Hier und Heute – ‘Hier’ dat snapten we 
en ‘Heute’ betekent vandaag zeg maar nu
zei de buurman – het blijft een grensgeval

ging het over iets dat al gebeurd was
maar waar is dat Nu dan vroeg broertje
daar waren we wel benieuwd naar 
gingen dat toen zelf maar zoeken

op straat of het kerkplein bij het snoepje 
van de week in de winkel van De Gruyter
de etalage van het warenhuis en daar
met de roltrap omhoog en omlaag
we keken onze ogen uit naar 
wat er in alle kleuren te zien was
kijk zei ik je kunt het nu meteen pakken 
het ligt hier allemaal te gebeuren 

ja maar ik wil nu naar huis zei broertje
ik krijg hier heel erge honger van

© FT 30.01.2020

–>
ook frans beschrijft limburgs – ik schat in heerlens limburgs leven uit zijn jeugdjaren. ik ken De Gruyter uit amsterdam blijkbaar ook in heerlen. (het snoepje van de week – ja inderdaad elke week een verrassing bij de boodschappen door moeder – kon van alles zijn plakplaatjes, knikkers, dinky toys) –  frans schreef meer een anekdote dan een gedicht deze week. verhaalt hoe het was om met je broertje de grote wereld te verkennen van roltrappen, kleurrijk ge-etaleerd snoep, de warenhuizen. hoe je op een roltrap in tegengestelde richting trachtte boven te komen. het internationale aanbod aan tv zenders – met af en toe ook der roedi carrel.



Hooizolder

er was de hooizolder om in te spelen
en een loods vol onbegrijpelijkheden
rommel dat geen rommel was
zomaar voor het oprapen lag
 
er was de hooizolder om in te springen
en een schoolbord in de stal met krijtjes en een spons
om fouten weg te vegen of opnieuw te beginnen
geheimpjes bleven onder ons
 
er was de verste schuur, daar stond de zwadkeerder
‘k vergat steeds de naam en dacht en vond
als ik er vaak kom zal ik het  leren
een beetje pijn, de harde grond
 
 
Ien Verrips

–>
daar dus Ien! daar was DE PLEK WAAR JE MENS MOCHT WORDEN en als we het gedicht goed begrijpen met vallen en opstaan – we begrijpen je stekeligheden beter nu – (nee hoor grapje) – het gedicht een opsomming met een prachtige slotregel waarin het geheel een beetje gerelativeerd wordt – in ieder geval zo lees ik dat. het was allemaal mooi vroeger en soms verbazingwekkend ook – maar mens worden gaat ook soms samen met de pijn – ik denk aan een lied van romy haag – ‘wenn die wunden längst geheilt sind – man braucht ein ganzes Leben um die Kindheit zu verstehen..’


“om het gedicht in te leiden en dat u weet waar de dingen vandaan komen”


koepoortsweg 8

de trein passeert
een station
in de ruit spiegelt
een herinnering
de schommel hoger
en hoger

de eerste stapjes
in de stilte
van de smalle tuin
met het hoge groen
waar de zwarte poes
verdween
de stilte ook

zoveel meer
en mooier was
wat later kwam

maar nooit meer
zo stil

petra maria





–>
het hoge groen en die schommel ook hoger en hoger – uit het perspectief van een kind de herinnering gegeven aan de lezer. de dingen mooi aangestipt. en ook hier gerelativeerd – het leven bood later meer dan het eenvoudige in petra’s geval zo stille  kindzijn. en dat allemaal dankzij de NS. ik zelf zit nooit in een trein. toch eens ritje doen – en naar buiten kijken – de gedichten liggen niet meer op straat maar zijn te vinden in de trein. onee ik moet beter lezen – op een NSperron bij het voorbijgaan van een trein.



Grootmoeder

Zij bedekt mij met gestikte dekens
zij kruist mijn voorhoofd en zegt: nacht

Zacht verlaat zij de stille zolder
met het bed en de geur van gestikte dekens
die mij behoeden voor de nacht.

Anne Borsboom

–>
en toch las ik even – zij verstikt mij met bedekte dekens – maar Anne schetst hier absoluut zeker geen verstikkende jeugdjaren maar de tijd doorgebracht bij een lieve verzorgende grootmoeder – oma kwam je nog even toedekken in alle pracht van haar grote huis met omageuren en heerlijk beddengoed. een klein groots eerbetoon aan hoe het ooit was en werd meegenomen.


Opa Bergsma’s café chantant
 
Vaag. Accordeons eindeloos. Blond bier.
Tinten roodbruin de flanken van de gracht,
geleidelijk over in feestjurken stof,
door wie wat omhanden trachtte gevat.
 
Het was een zwieren, zwaaien tot ziens
naar het kind, het bed eens geweigerd,
in plaats daarvan het diep in gewiegd
van verre reizen, een wakker avontuur.
 
Op hoge tonen, snel al meer, zag het
de ruimte dubbel, in draai van spiegels
achter de bar daarboven dansen.
Aan enkel beelden leek het bijna zat:
 
de kragen af, de monden rood, het zij-
span, van de passerende motor los,
een nieuwe zangster inlancerend. Verward
ver heen van bekend zonder zeker weer
 
wist het een avond lang niet waar te zoeken,
waar te zijn. Ja, streept het tot vandaag
onmogelijke adressen van de kaart.
Neuriet het oude krassen in de plaat.
 
Aratrios

–>
Aratrios houdt geen rekening met de lezer. deze opsomming aan indrukken ‘goedgetaald’ leest in zoveel regels te vermoeiend. flarden herinneringen worden teruggebracht tot flarden tekst bijeen gehouden door deelwoorden. de eerste drie regels beloven heel veel zo niet alles maar mag het daarna een beetje meer leesbaar. de gemiddelde lezer brengt het gedachtenexperiment niet op dat ik in op deze vroege ochtend moest plegen om uit de overdaad het leven te vissen.

Het luistert nauw

” Konijnenvellen, oud ijzer “
kleppert het in de oude dorpsstraat die
onder noemer van urbane villawijk en fluister
asfalt in schijn van welvaart en varen valt
verloren en verstorven, och arme – zie
 
  hem nu zoveel laarzen later lopen zonder franje
de dood in het leven van oogappels geschreven
het wordt vroeg avond vandaag, jongen
ja, stikken en woelen vannacht
ingespannen in het laken
van je droom
 
een geluid, een eigen hond
liefst, zo bont mogelijk
laten we wel wezen
het luistert nauw
 
22-02-2020
© Cartouche

–>
en zo is het – eerst dacht ik nog even – daar hebben we weer een ‘aratriosje’ – zie hierboven – maar nee – onze cartouche herstelt het gedicht na de eerste strofe waarin hij veel te veel communiceert – met een innemend OCH ARME zie hem  – dat moet Cartouche zijn, zijn bloedeigen arme ik –  nouja zo lees ik de volgende strofen en zo lezen we hem graag – heel graag: met de hond, de nacht en het woelen – prachtregel: ‘het wordt vroeg avond vandaag, jongen..’.
en hoe moet die eerste strofe dan wel meneer wolluf? u met uwes grote mond. nou zo betty – zo is het genoeg:

” Konijnenvellen, oud ijzer “
klepperde het in de oude dorpsstraat ooit
verloren en verstorven, och arme – zie


 
Pom, hier mijn bijdrage aan de enige virtuele.
Groeten,
Rik, opgegroeid achter Haagse duinen. 


Achter Haagse Duinen

Achter Haagse duinen koekeloert
kleinzoon van een Indische officier
opent poorten naar het verleden
van Supersister, Shocking Blue de Kjoe

thuis draait dichter in spe Ummagumma jungle muziek
tot moeders afgrijzen
zakt op Slauerhoff’s zeemansverhaal
voordat hij de langste laan verlaat

hij worstelt met sambal in rijsttafels
leest Couperus uit moeders boekenkast
na Dostojewski en Vinkenoog’s Liefde
voordat Kralingen zijn leven verandert

hij fietst naar ADO’s ark het Zuiderpark
naar Dick’s roemruchte zestiger jaren
als advocaat van het middenveld
voor Johan’s lob in het verre doel

aan de Laan van Meerdervoort
hangen herinneringen in bomen
speelt het ritme van het heden
op andere tijden songs en dromen.

Rik van Boeckel
22 februari 2020


–>
een pleidooi dit gedicht: Rik als stadsdichter Den Haag – dan gaan de herinneringen in ieder geval niet verloren – een wervelwind aan herinneringen dat mag gezegd. zo kennen we Rik ook – niet het ene maar het vele – en dat hoofd slaat alles op en vergeet niets – vervolgens de transformatie in ritmisch verantwoorde poëtische taal – slauerhoff, de kjoe en simon vinkenoog – je zou bijna zeggen in de geest van vinkenoog die ook een ongebreidelde associatiekunst beoefende om de wereld mooier te maken mooier dan de wereld ooit zou kunnen zijn. dichters die boven de wereld uitstijgen – de geest als bevrijding – de verruimde geest om leven te laten bloeien en gloeien.

Share This:

VON SOLO in 020 – weer géén michelinster voor restaurant Kaagman en Kortekaas aan de Sint Nicolaasstraat – ‘De lamszwezerik smaakte naar kipnugget…’



Deel 369. Festen
 
Iedereen in 020 had verwacht dat ze een Michelin ster zouden halen dit jaar. Dat was niet gebeurd en zou na vanavond ook zeker niet meer gebeuren.
 
Om kwart na zessen stapte ik het Kaagman en Kortekaas aan de Sint Nicolaasstraat binnen. We hadden om halfzeven afgesproken dus ik was rijkelijk vroeg. Bedeesd gaf ik de serveerder een hand toen hij me die aanbood en stelde me voor. Er werd me een tafelkeuze voorgelegd. Ik nam plaats aan een tafeltje in het midden met goed uitzicht alle kanten uit, maar stoorde me al gauw aan het grommen van de vaatwasser tegenover het gangpad. Een tafeltje bij het raam was nog vrij, dus nestelde ik me daar. De wijnkaart werd me overhandigd en ik verdiepte me in een toch wel lijvig lijstje.
 
Exact op de afgesproken tijd kwam mijn disgenoot, tevens degene die dit diner had mogelijk gemaakt en veraanstalt, perfect op de afgesproken tijd binnen. Het was een goed weerzien, waarbij me opviel dat het pensioen hem geen kwaad had gedaan. De stoelen zaten redelijk comfortabel en het uitzicht op mijn tafelgenoot zorgde ervoor dat ik mij goed op het gesprek kon concentreren. Naast ons zat aan de ene kant een multitalig stelletje en aan de andere kan een verdwaald Pools stelletje, dat bier dronk en niet helemaal snapte wat ze voorgeschoteld kregen en waarom er zo weinig op de bordjes lag. In mijn oorhoek hoorde ik de vraag of het ook ‘porc’ bevatte, waarop de kelner in zijn beste engels aangaf, dat dat niet het geval was. Het was ‘boar’. Die uitleg scheen voldoende en naar tevredenheid.
 
De kelner kwam vervolgens aan onze tafel en vroeg hoeveel gangen wij wensten te nuttigen. Ik gaf aan dat ik de trein om tien voor twaalf pas weer hoefde te hebben, waarop ons enigszins smalend werd medegedeeld, dat de tafel maar tot half negen gereserveerd was, ‘de vroege shift’. Nog voor wat gegeten te hebben schoot er al iets in het verkeerde keelgat. Dat moet de goede man gevoeld hebben, want hij spoedde zich snel naar zijn superieur om te vergewissen of er geen sprake was van een misverstand. Dat bleek er uiteraard wel, daar mijn tafelgenoot geen fouten maakt. Om deze schrik weg te spoelen wilde deze een fles Gewürztraminer bestellen, welke was aangeprezen. Deze bleek echter niet meer voorradig. We knikten elkaar toe. Het was duidelijk waarom de voor 2020 nog geen ster van het Michelin mannetje hadden mogen ontvangen. We verkozen zes gangen te nemen, gezien we de tijd hadden. Ik opteerde voor het halve-glaasjes-wijnarrangement gezien ik weet, dat ik anders de volgende dag geen idee meer heb wat ik gegeten heb de avond tevoren, met als die kleine liflafhapjes.
 
Zowel mijn tafelgenoot, verder te noemen Meneer W., als ik zijn veteranen van de Librije. Hij heeft de toppen nog beklommen, toen de gletsjers nog niet gesmolten waren, en ik ben onlangs door de sjerpa’s van de moderne tijden meteen naar de top gebracht. Ons maakt u dus niets wijs over wat een goed restaurant is.
 
De amuse van ‘topinamboer’ en langoustine was in orde. Een stukje aardpeer in mayo met een rauwe grote garnaal. Jammer dat er geen wijn bij zat, maar ja, water was er voldoende en het brood met reuzel was ook in orde. Op het gemakje spraken we over de dood en liefde. Zo’n beetje wat je kan verwachten van mannen in ons métier. Het gesprek droeg de avond. En dat was ook wel nodig, want het eerste gerecht van de zes leek nog eerst uit het Markermeer gevist te moeten worden.
Dat bleek inderdaad het geval. Er was een kalf verzopen, waar de hersenen nog van geschikt voor consumptie waren. En voor de snelheid werd dit gegarneerd met wat rauwe makreel uit een zeer goed functionerende koeling. Het was een goed voorbeeld van ‘met mayo smaakt alles’ en ‘als het maar koud genoeg is proef je niks’ gecombineerd.
 
Het gaf in ieder geval weer stof tot conversatie, welke moeiteloos de tijd overbrugde tot het volgende gerecht. Hiervoor had met garnalen in hun waarde gelaten en wat ongepelde garnalen in de frietpan gegooid. Hier een torentje van gemaakt. Bij het serveren, werd het bord aan tafel afgevuld met kalfssoep en daar werd dan argan olie door gedruppeld. Het was in zoverre een memorabel gerecht, dat ik voortaan de pantsers van garnalen laat liggen en eigenlijk nog steeds niet weet hoe argan olie smaakt.
 
De wijn werd echter per gang aanmerkelijk beter. De witte wijn die we in ons glas kregen bij de mosselen met lamszwezerik smaakte opperbest. Het zat in glazen als mooie ronde borsten, of heerlijke malse billen. De mosseltjes waren in orde. De wortelzalf smaakte een beetje naar cup-a-soup tomaat in combinatie met het wasabischuim. De lamszwezerik smaakte naar kipnugget. Bij het nader ontleden was ook de structuur hiermee vergelijkbaar. En als iets eruit ziet als, de textuur heeft van en ook nog eens smaakt als, dan kan het bijna niet anders dan dat lamszwezerik een beetje lijkt op kipnuggets.
 
Het volgende wijntje was een gekoelde Beaujolais primeur. Daarbij een toefje ossestaart stoofvlees met daarop een stukje octopus arm. De wijn stond niet op tegen het zout in de stoof, maar het stukje inktvis was kwaliteit en absoluut in orde. Het gesprek viel even stil. Soms heb je niet zoveel om over te praten, als er in je mond iets anders gebeurt.
We wisselden een tevreden blik van verstandhouding.
 
Als volgende gerecht was een beetje drabbige polenta bedacht, met daarop een stukje wildzwijn filet, waarop ook nog eens een stukje skrei, afgemaakt met een plakje zwarte truffel. (Voor de onwetende, skrei is winterkabeljauw.) Daarnaast lag nog een onbestemd stukje brioche met daarop een goedje, dat werd aangeprezen als wildzwijn worst gesmolten met kaas. Bij het wildzwijn hadden we weer een zwezerik ervaring. Als het er niet uitziet als wildzwijn, het smaakt niet als wildzwijn en het heeft de structuur van rosbief, tsjah, trekt u dan uw conclusies deze keer zelf maar. De skrei hadden ze voor mij in de zee mogen laten en meneer W. kreeg het onbestemde tostitoastje niet weg. De wijn maakte weer een hoop goed. 
 
Het nagerecht van bananenijs met nootjesgruis en gekruide pindarotsjes was een succes. Niet te groot en smaken die te herleiden waren. Eigenlijk had ik hier wel een dubbele portie van kunnen verstouwen. De dessertwijn was ook dik in orde. Koffie van dubieuze branding kondigde het naderend besluit aan. Nadat meneer W. de rekening had voldaan stonden we weer buiten. 020 en 010 in een duistere steeg. Als vlees en vis, net als zowat alle gerechten die we die avond hadden opgediend gekregen. Een combinatie die eigenlijk niet kan, maar toch op één bord werd gegooid. Wat alles de moeite waard maakte, waren de wijn en de woorden. De rest was niet meer dan ruimte tussen de regels, knullig ingevuld. Op het Damrak namen we kort en discreet afscheid. Meneer W. de lichten van de Dam tegemoet. Ik richting hetgeen waarvan ieder kind weet, dat het mooist van Mokum is.
 
Het was zoals het had moeten zijn. Volgende keer trakteer ik weer.


Share This:

Merik van der Torren nippend aan ‘Mannenliefde’


Hoi Pom, bezoek laatst aan een bar bij mij in de buurt bracht dit tekstje. In de bijlage, voor pomgedichten, groet, Merik.


Uit in Zuid


En weer kwam ik mezelf tegen
in de kroeg “Jack Dish”,
nippend aan “Mannenliefde”.
 
Twee jongeheren naast me bedreven
met vuur een artistiek en zakelijk overleg
over de oprichting van een bar in Zuid, geloof ik.
 
“Daar zit de duvel, “ zei de ene,
“ als je links kijkt zie je de duvel.”
 
Ik nam nog een slok “Mannenliefde”
en zag dat hondje Betty snoepte van
gemorst gehakt onder de tafel van de engelen.
 
Het was de hoogste tijd om te gaan.


 
Voetnoot: “Mannenliefde” is de naam van een speciaal bier gebrouwen door brouwerij“Oidipous”


Merik van der Torren

Share This: