ANNE BORSBOOM schrijft in de nacht over de vuile weg
– pom: 25 – peter 22
VON SOLO raakt zichzelf aan de straatstenen nog niet kwijt – peter 5
TIEFENTHAL ziet er als een berg tegen op – peter 5
MIKE PLATENKAMP in volstrekte harmonie – pom: 5 – peter 8
FRANS TERKEN aan het snoeien – pom: 5
JOSSE KOK achtervolgt een derriere
KATJA BRUNING moet haar huis uit
LISAN LAUVENBERG over dichters in amsterdam
CAREL BROEKMAN vindt zichzelf terug in de ondergaande zon – peter 10
JOLIES HEIJ over onverstoord neuken zonder de loerende blikken van zwarte
katten met kousen aan – pom: 20 – peter: 20
PLOOS plakt memootjes op billen – pom: 10 – peter 15
KAATJE WHARTON in eenvoudig mooi – pom: 15 – peter 10
JAKO FENNEK ziet in blauwe glazen vazen – pom: 15 – peter 5
KEES-JAN SIERHUIS redt het vege lijf – pom: 5
MARTIN M AART DE JONG in de markt voor 4400 bruto
MAX LEROU kent het klappen van de zweep
wedstrijd gesloten.
‘dat u eindelijk u zelf heb teruggevonden meneer wolluf’ – de gedenkwaardige
woorden van bettie gisteren. En? Vond u u zelf wel eens terug? Bij wat, bij
wie. Dat is me nogal wat – je zelf terugvinden. Dat mag dan wel wat geweest
zijn. We zijn benieuwd. Kortom: wie wint de enige echte virtuele – ja vind je
zelf nog maar eens terug hier in die bende – trofee op pomgedichten? Een
breed thema.
Zo makkelijk is het allemaal niet lieve lezer, maar gelukkig hebben we nog de
poëzie. Als je niets vindt vind je daarin altijd nog wel jezelf. Het hoeft
niet per sé filosofisch hoor. En meneer wolluf heb u nog wat in mij gevonden
vannacht, sprak bettie zojuist vrolijk.
Inzenden voor zondag 1100 uur. PETER LE NOBEL. de grote
man achter nationale boekenblog. is van de partij als
juryvoorzitter, zeker als hij er wat van mag vinden. Jury rapport verzekerd.
gedichten niet te lang tenzij noodzaak.
juryvoorzitter en webmaster verdelen ieder weer 100 punten over de ingezonden
werken. alle inzenders overlaad ik met dank voor zoveel moois.
ik heb geen reden
er is geen grond
jíj laat geen ruimte
voor verleden
alleen al
je bestaan te weten
is meer
dan ooit in mij bestond
ik zag je kijken
niemand was ooit dichter bij
ik zag je ogen
ik zag mij
pw
zijn zacht vel laat ik niet versterven
aan de kant van deze vuile weg
ik maak een haak in de schuur
doop zijn voeten in rode wijn
koop een ontbijtkoek en aai zijn naaktheid
vannacht kleurde de maan vol
onder vuurwerkgespetter en champagnegeknal
vermengde zich zijn nectar met mijn nonchalance
niet dat ik denk dat je om mij geeft
of gaf of zal geven
niet omdat ik dat nodig vond
vind of zal vinden, ik concludeer een egoist
iemand die zichzelf te hoog acht
die bij nader inzien liever biefstuk bakt
en tranen als gewassen glas plast
zo voel ik voeten zonder gevoel
lippen samentrekken in de tong die verdrinkt
en ieder orgasme zal letters doen beven
lippen losmaken, gedichten schrijven
Anne Borsboom
pom:
die eerste regel alleen al. En ik ben verloren. Ik weet hoe dit gedicht tot stand
kwam in de nacht van vrijdag op zaterdag. Rode wijn. Wat een rijkdom.
Heerlijke albert heijn ingredienten gemixd met de abstracties waarbinnen anne
nu eenmaal altijd gaat, beweegt, leeft. Ik laat hem toch maar niet gaan –
strofe een – veel zaaks is het (hij) niet – strofe twee – maar ja je wil toch
ook nog weleens een orgasme – strofe drie. Zo vrouweljk ook dit gedicht en
wat er in een vrouwenhoofd om gaat. De man tot instrumentarium terug
gebracht. Een leuk speeltje in de schuur. Na de ontbijtkoek laat anne de
biefstuk liever voor hem. Gedichten schrijven het betere werk. Tranen als
gewassen glas plassend. Ja zo zet je iemand wel even weg.
ploos:
Wolff, Borsbooms gedicht is tot nu toe favoriet voor mij. Niet dat ik wil
mee-recenseren hoor, maar je kent me: ik kan het niet voor me houden. Het is
namelijk buitengewoon.
PSt Mooi vond ik ook dat van jou (“ik heb geen reden” enz.). Als je
“jíj” vervangt door “je”, wordt het –paradoxaal genoeg–
veel krachtiger.
PPSt Ik denk niet dat Von Solo zijn vrouw vergelijkt met een olifant, maar
zichzelf. Zij is –zoals ik het lees– de porseleinkast.
PPPSt Onlangs overgegaan op achternamen. Fortuyn is intussen Pim, Van der
Sloot is allang Joran: ik stop ermee. Achternamen. Rugnummers!
peter: Met die haak in de schuur moet ik denken aan die eland die twee mannen
in de roman ‘blindgangers’ aanreden. Een van hen, een arts, besloot de eland
te villen voor het diner. De hele sfeer van vertwijfeld zoeken in deze roman
van Joke Hermsen zie ik nu samengebald in dit gedicht.
En ik maar proberen mezelf voortdurend kwijt te raken. Aan de straatstenen
nog niet!
De gevoelige
Daal af in de diepte
Tot ik mezelf verlies
Het verschil verdwijnt
Tussen schunnig en kies
Zweef in een wereld
Die los van deze staat
Ervaar diepe liefde
Vernietigende haat
Dan komt de connectie met de realiteit weer terug
De gnoom grijnst vanaf m’n rug
Fluistert me toe
Dat ik stout was
Maar nu wil slapen
Want ik ben moe
De engel huilt
De engel grient
En de engel vloekt
Versmelten tot 1 ik
Die in het duister zijn weg zoekt
Blijft zoeken
Op de tast
Als een olifant in een porseleinkast
VON SOLO
www.youtube.com/vonsolo010
pom: nou dat zal ze prettig vinden om olifant genoemd te worden. HERSTEL:
om een olifnt op bezoek te krijgen. Een beetje te uitgesproken vermoed ik dat
peter le nobel gaat opmerken. Waar von solo normaal gesproken de humor het
werk laat doen is deze hier afwezig en dan resteert er niet heel veel meer
dan zeg maar de beschrijving van 14 cm ontsluiting door een vrouw die aan het
bevallen is. In het beschrijven van wat een individu voelt huist niet altijd
een mooi poeziekindje.
peter: De laatste regel ‘schunnig en kies’ in de eerste strofe detoneert met
de sfeer in de rest van het gedicht. Hier wordt serieus een proces
beschreven. De ‘gnoom’ vind ik net wat te cliché, maar de engel in drie
verschillende gemoedstoestanden vind ik wel meer origineel. Ik stel de mens
ook meer als een Jeroen Bosch-achtig wezentje voor: een duiveltje met
engelenvleugels… Of een engeltje met hoorntjes… Wellicht is de
beschrijving van het proces net iets te uitgesproken.
Overstekende storm
Vandaag heeft de beklimming
van de Kunstberg niet plaats gevonden.
Je doet het te voet
daar de berg gesloten is en toch
een col vormt buiten categorie.
Immers, ter hoogte van het koninklijk park,
een duistere vlek tussen het koninklijk paleis
en het paleis der natie,
heeft een korte zandstorm
zwaar gewoed en me verrast.
De Kunstberg en ik
vielen uit het zicht.
—
marc tiefenthal
dichter essayist / poète essayiste
Temse
blogs: Tieftalen (nl) Profonde lalangue (fr)
pom: de buiten categorie regel is een mooie. De kunst in de verdrukking
begrijp ik. Dan maar een gedicht moet de tief gedacht hebben. Een sympathiek
gedicht.
peter: Op zich aardig, maar afstandelijk geschreven. Ik vraag me nu überhaupt
af of binnen het thema ‘vinden’ symboliek in gedichten passen. De symbolen
creëeren zoveel afstand dat je er niet dichtbij komt.
aan de oever van de harmonie
zou een antwoord in de wind
een opluchting, een verschil
als de kransslagader van een toon
als het timbre van vluchtig aanraken
te ontkennen zijn
zou de golf die een dorp verwoest
bekend zijn met het fenomeen ramptoerisme
en de bewaker van het volk
met de mogelijkheden van een brein
zou jij
mij nog herkennen
als ik mij zelf ben ontstegen
na een verre reis
in de handen van een visser
die me zijn nachtvangst toont
in de ogen van een passant
in de verandering van
majeur naar mineur vind ik mij
ik zou misschien een oude plaat opzetten
een grappig hoedje, een dood moment
je zou grapjes kunnen maken over akkoorden
zeggen dat ik bruin ben, mij kussen
aan de oever van de harmonie
waar ik stop met zoeken
mp
pom:
ja het is de melancholie die weer eens plaats krijgt in het poeziewerk van
mike platenkamp. Hij wordt daar steeds beter in om het parlando te laten
zijn. Achteloos bijna als een achteloos opgezet hoedje. Kolere woord verder
harmonie. Hoe verzin je het. Eerste strofe hoeft voor mij niet maar dan wordt
het mooier en mooier.
peter: zou jij / mij nog herkennen / als ik mij zelf ben ontstegen / na een
verre reis / in de handen van een visser / die me zijn nachtvangst toont
Dit zijn de pareltjes in de oester. Symbolen creëren afstand, maar metaforen
duidelijk niet. De eerste twee strofen zijn net iets te groots beschreven,
waardoor zelfs met metaforen afstand wordt geschapen. Hou de boel klein, als
je het vinden wil.
Tussen het snoeihout
Hoe ik de halve stad doorkruiste
stak nog een kaars op in de kerk
de overvolle terrassen afstruinde
in alle ogen de juiste zocht
de eerlijkste die ik dacht
te vinden maar wie
tot ik achter in je tuin belandde
waar jij tussen het snoeihout
verscholen de jonge loten suste
ik verwilderd je lippen bluste
de heerlijkste tenminste
voor een paar minuten poëzie
Frans Terken 12052012
pom: hartstocht van de dichter die waarschijnlijk in de tuin bezig was
vandaag. Achter elke struik een vrouw ziet. Zoenen voor wat poëzie dat is een
heerlijke gedachte. Maar ja. In een tuin past meestal maar een vrouw. En dat
is het begin van het einde. Overal brandnetels, beesten die steken,
kwaadwoekerende mossen. Maar dan toch deze heerlijke gedachte die er mag zijn
voor 12 regels poezie.
peter: De heerlijkste lippen voor een paar minuten poëzie. Die vond ik
aardig.
Globetrotter
ik achtervolg een derrière
tot deze zich ontbloot
en ik in het zachte vlees
een zwerfblik gadesla
ik duik steeds in de grachten
maar riek naar de riolen
ze vinden mij gehavend terug
in natte krantenkoppen
soms tussen slierten zeewier
dan ben ik afgedreven
Josse Kok
pom: ik kan hier weinig mee. Eigenlijk niks. Niet het sterkste gedicht dat
ik van josse mocht lezen. Gehavend teruggevonden in natte krantenkoppen. Dat
is een mooie regel – nu het gedicht nog.
peter: Ik denk de beschrijving van een paling…
Het oude huis
Straks moet ik mijn biezen pakken
en mijn oude huis verlaten.
Verf noch hamer kan mij baten.
Het telt te veel ongemakken.
Door de kieren
trekt de koude.
Dat doet oude
stramme spieren
weinig goed.
Spanten kermen.
Het huis is vervuild.
Wind die in de schoorsteen huilt
wentelt klonters bloed.
Vlooien zwermen
door de gang.
Het behang
hangt in vellen
aan de kaken.
Botten kraken.
Pezen scheuren.
Kwade gezwellen
kloppen en kwellen.
Loshangende deuren
rammelen, piepen
zeuren en griepen
over hun pijnen.
Balken, kozijnen
zijn krom van de jicht:
onderhoud is daar
nooit aan verricht.
Ik bewoonde ’t heel mijn leven
zonder er ooit een cent voor te geven.
Het huis is slecht
een slechte eter.
Dokter zegt
’t wordt nooit meer beter.
Maar ik ben er aan gehecht.
Nu, door ouderdom geplaagd
word ik uit mijn huis gejaagd.
Dominee komt met me praten.
Ik heb geen weet van god noch gebod.
Ik moet mijn oude krot verlaten.
Is dat niet te veel gevraagd?
Katja Bruning
pom: het rijmt. Verder moet ik toch de regel hier herhalen: gedichten niet
te lang tenzij noodzaak. Wat voor de een noodzaak is is het voor de ander
niet natuurlijk. Maar rijmen is geen noodzaak lijkt me.
peter: Een hele opsomming… dan verwacht ik: nu gaat er iets gebeuren, maar
dan blijft de situatie statisch.
Dichters in Amsterdam
Bij het scheiden van de nacht
zwermen wij uit elkaar
na een innig samenzijn.
Het laatste woord is nu aan mij,
vind me dan op het randje
van de muziek tussen de woorden
uit nood geboren,
vergeet ze, vereer elkaar
met een glimlach, steek over.
©Lisan Lauvenberg
2000 +- 2012
pom: begrijp er niets van. Maar dat ligt aan mij. Bij het scheiden van de
nacht – waarom zou je dan uit elkaar gaan – als het samenzijn zo innig was.
Het is vroeg er zijn vogeltjes, we waren uren heel innig. Nou dan is er maar
een weg hoor. De weg naar het bed zou ik zeggen, desnoods een bankje in de
kamer.
Het laatste woord is: vind me. Ik zou je wel vinden lisan. Nee de logika
wordt hier met voeten getreden.
peter: Tsja, alles is liefde. En dan? Hoe nu verder?
..en verder zul je Mei niet horen.
Ik weet niet wat het is maar ik geloof
er niet zo in in zingeving materieel besef
in groei in steeds opnieuw beginnen nee
ik geloof niet in het goede van de schepping
niet als je daar een bijbel bij nodig hebt om
in jezelf te geloven middels wat dan ook
de politiek het voetbal niets helpt er nog
aan en ook de poëzie niet ik geloof alleen
dat alles is en dat ik niets begrijp dat je je zelf
terug kunt vinden in de ondergaande zon
het fluiten van de vogels het sluiten van
een raam en dat je dan heel zacht daar
Mei kunt horen uit de mond van Gorter
en dat ik daar stil bij sta en ben gevonden
als een kluisteraar verbonden aan woorden
seizoenen en stromen van bloemen.
Carel Broekman, mei 2012
pom:
een gedicht met daarin het woord zingeving is geen gedicht. Een gedicht met
daarin de woorden zingeving en schepping is een pamflet.
En gorter is allang dood. Die staat niet bij het raam. Ik denk dat martin
aart de jong te veel gezopen heeft en daarom in de war is met zijn eigen
naam.
Stromen van bloemen heeft nog wel wat. Maar dan hebben we het wel gehad. Het
is de eo in de arena.
peter: Ik vind het een mooie parodie op Mei, nuchter beschouwd.
Eden
We kochten een eiland
om aan te harken en een zekere
orde in de chaos te scheppen
met een huis en een kerk
en een haven om aan te leggen.
Er wordt in blauwe handen
geblazen, de herberg gaat
voor de zondagsrust dicht
een baken is in de zee gezet.
Rond middernacht het onverstoorde
neuken zonder de loerende
blikken van katten met zwarte kousen
over de kop. Maar in alles
komt de klad. De havenmeester
vindt geen kwartier. De vuurtorenwachter
stort dood neer, in de herberg
raakt de drank op. Kinderlijfjes
in de tuin opgegraven, alleen
de kerk staat als een huis. Ons
paradijs opgegeten door een zwarte meeuw.
Jolies Heij
pom:
een compleet gedicht. Een goede aankoop inclusief de kinderlijkjes – die kun
je wel vermoeden bij de kerk. Ja een mooie zondagochtendopening op moederdag.
Kinderlijkjes. Heerlijk neuken ook zo zonder dat geloer. De zwarte kousen
wereld niet nadrukkelijk aangedragen. parlando mooi als een platenkamp
geleerd heeft te schrijven deze heij. deze is helemaal maar dan ook helemaal
geslaagd. Gewoon zin om me in te kopen opdat eiland. een triootje op de koop
toe.
peter: De toon en de sobere, maar krachtige beelden doen het gedicht staan
als een huis, waarin alles instort. Uitstekend.
memo
memootjes
zakelijk
pragmatisch kris en kras de kattebellen
notities
overal op koelkast en op vriezer
op deuren tassen ramen spiegels
op armen benen billen
wat je wil houden
kan op het lijf geschreven
wat moet ik doen wat moet ik blijven weten hoe
waar haalt de tijd
de tijd vandaan en
mij niet in
hier word ik moe
verliezer
memorandum
zo rustiger dat woord
wat geweten
dan gedaan moet worden
als het ware teder
tijdgenegeerd
vaart minderen
wit in regels
geschreven met een vogelveder
vulpennen drogen vergeten
uit
Ploos
pom:
de onrust toegewerkt en uit laten werken naar en in de rust van die prachtige
laatste regel. ‘vulpennen drogen vergeten
uit’ – alleen al om deze regel hoor je hier te komen en te lezen. We hebben
er elke week wel een. Al die gele papiertjes in huize ploos nemen we wel er
op de koop toe bij. Veel woorden om die nerveuze vrouwen in gele papiertjes
te vangen in hun schijnzekerheden. Alsof als je wat vergeet de wereld zou
vergaan. De wereld vergaat echt wel ook zonder geel papiertje of met geel
papiertje. Het maakt niet uit. Er moet al een moederdag zijn voor moeders dat
ze niet vergeten dat ze moeder zijn. Bij de konijnen af is het.
Op moederbillen moeten maar gele stickers geplakt met het woord moeder erop dat
lijkt me wel wat. Dank je wel voor de tip ploos. En ja laat ik eerlijk zijn
ik maak toch als je het niet erg vindt onderscheid tussen jonge billen en
oude billen. Dat heeft niet zozeer met die billen te maken maar met de rest
eromheen. Op oude billen worden wel prachtige regels geschreven, dat dan weer
wel – de regel van de dag:
‘vulpennen drogen vergeten
uit’
peter: Mooi onderscheid tussen ‘memootjes’ en ‘memorandum’. Normaal gesproken
word ik altijd wantrouwig van druk volgeschreven zinnen, maar gaandeweg begon
het mij te bekoren: in de eerste strofe komt alles bij elkaar in ‘…op het
lijf geschreven’. Het tempo gaat dan dalen, de dichter weet de
koortsachtigheid dus gedoseerd toe te passen, en zet er een mooie punt
achter. Je ziet de structuur, wellicht wat rationalistisch, maar door de
schrijfstijl word je toch meegevoerd.
elke stad die ik ooit zag
heeft een stuk van mij genomen
of gekregen gratis en voor niets
elk dorp dat ik bezocht
in de vroege ochtenduren
nam dan weer wat anders mee
elk pad dat mij gekruisd heeft
elke berg die ik beklom
leidden naar een dieper dal tot
ik niet meer reizen kon
daar ik ergens onderweg
ook mijzelf verloren ben
Kaatje Wharton
pom: ja rawiewaardige woorden, de weemoed drijft op eenvoud en we drijven
mee – zo is dit geschreven. Zo is dit te lezen. Boven alles loert de afgrond
je tegemoet. Uiteindelijk gaat alles over – voorbij.
peter: Op zich een origineel beeld hoe iemand volkomen leeggezogen en
verminkt niet meer verder kan reizen. Ik denk dat de symbolen hier weer
teveel afstand scheppen in het kader van het thema ‘vinden’.
Geheiligd ijs hier. Een gure wind, verders blauw en zonnig weer.
Mijn bijdrage voor de virtuele.
Groet aan Bettie en de andere lieven.
vluchtig
steriel de ruimte hier
de dingen rechter dan de muren
alleen de vruchten
op de tafel buigen krom
ik zoek mezelf
zie in het blauw van glazen vazen
vluchtig
schimmen voortbewegen
zou het kunnen
dat een ervan de mijne is
jako fennek
pom: in dezelfde eenvoud als kaatje lezen we jako fennek hier terug. als
de dichter niet jaagt op tromgeroffel en slingers verstilt de taal in
zeggenschap. in contemplatie zoals je woorden om een vaas kunt laten zijn
zonder veel op te schrijven. zoals je ook altijd maar een schim van jezelf
kunt zien.
peter: Een klein en rustig beeld, maar na een keer lezen weet je het ook.
Misschien weer net te klein. Zouden we de inzendingen hier bundelen, dan zou
dit een mooie afwisseling zijn.
Dit is slechts het begin
De start van alles achter het onverwachte
Is de gedachte dat vonken uit een vuur
Langzaam stijgen tot in het zwart der nacht
Als al het andere verstilt
Red ik het vege lijf van zwijgen
Zoals de waanzinnige zou schrijven
Dof-roffel en donder
Het wiel van hervinden
Herpakken, verhinken, herhalen
Kees-Jan Sierhuis
pom:
onheilspellende abstracties als attracties gepresenteerd. Er staat ons wat te
wachten. De onheilsprofeet komt even langs. De eerste 2 strofen zijn de
sterksten. Daarna verwacht ik een universum, een universeel gedicht waarin we
allemaal ten onder gaan. Het einde der tijden. Dat einde blijft uit. Jammer.
peter: Wie richting heelal wordt afgeschoten zal zich nooit meer vinden.
4400 euro bruto
een dag waarop ik binnen blijf
papier verfrommel nergens
krijg ik vat op en ik trommel
ritmes op de asbak tot mijn
spijt is het vandaag gesloten
over en uit gesproken nee
ik dicht niet meer ik spring
van torens naar beneden
zal me in driedelig maatpak
kleden als het moet zodat
het lijkt alsof ik dichter ben
dan ooit. Ik voel me als
herboren solliciteer naar
vaste banen op kantoren.
Martin M Aart de Jong
pom:
martin kiest dan toch maar liever voor de dood van een kantoorbaan, een goed
geregeld leven. 4400 bruto is drie duizend netto ongeveer. Daarbij is het
goed om dood te zijn. Dat lijkt de boodschap. Diep verscholen achter de
woorden klinkt wat weemoedige midlife muziek. Ach ja zo klinken de vrije
geluiden ook op de vpro tv op zondagochtend. Er zullen altijd mensen zijn die
in zich zelf OPGAAN.
peter: Het is een bekend dilemma, vaak beschreven. Hier net te uitgesproken.
nader tot mij
de dichter
die mij aansprak
maakte in een klap
een eind aan het feest
dat ik gaf ter ere van zijn
eerder aangekondigd overlijden
ml
pom:
de vorm ook mooi. Steeds iets verder reiken de woorden. Wat een agressie toch
om max heen. Organiseert hij iets feestelijks krijgt HIJ de deksel weer op
zijn neus. Het zit ook nooit mee.
Wie goed doe goed ontmoet. Max mag het maar niet ervaren.
peter: Een leuke eenhapscracker.
|