M&M op de M – BEUMKES, WAITS & MARTHA – ‘ik zet de roos in knop op je lentejurk dan doop ik de kwast in groen…’

Lieve Pom


The Netherlands douze points


Gedicht:


Sprookje

Ik verf jou mijn vroegervrouw
op ons boerenerf met het rood wit blauw
van een lichte dag met de vlag in top
ik zet de roos in knop op je lentejurk
dan doop ik de kwast in groen
en laat je bloeien
waar de vislijn hangt
staat jouw schaduw
die er niet meer is
maar die ik maken kan
van een natte bloem
en wat materiaal
naast mijn elfenpop
en de liniaal.


Muziek: Tom Waits-Martha https://youtu.be/y9Mse62NFl4


Lieve groeten
Karin Beumkes

Share This:

De enige echte virtuele… (zondagochendwedstrijd op pomgedichten) in de herhaling – deze week die van 2 mei 2015 – winnaar max lerou, met oa joop komen nog, miranda de haan en Cartouche op eierkolen

tot januari 2020 vindt u hier enige herhalingen van de enige echte virtuele zondagochtendwedstrijd op pomgedichten. een decennium lang of langer al doen we elke week hier de zondagochtendwedstrijd – in de herhaling vele verrassingen, voor de webmaster zeker, wellicht voor de dichters zelf ook, mede een eerbetoon aan de reeds overleden dichters – we gaan genieten! we doen het kris kras en volkomen willekeurig.

DER HAMMER MAX (lerou) wint de enige echte virtuele ‘STAND BY ME” trofee op pomgedichten – JOLIES HEIJ zilver – MIRANDA DE HAAN brons
Gepost op 2015/5/2 0:10:00 (459 keer gelezen)






de soldeerbout stond altijd warm

er wilde wel eens wat ontploffen
was het mijn semtexpoppetje niet

waren het de speakers wel
het geluid kon niet
droog genoeg we kozen

philips en hoe dat schuurt
alles als het maar niet gladjes
we dronken zure wijn en dansten op de kjoe
waren overwinnaars van het leven

ik was de man de lepel altijd vol
bracht ik je thuis en jij bracht mij


ml
02 05 2015


Een mooi eerbetoon zo aan ben e king – de onbekende king van wereldberoemde liedjes. Zo doken we af en toe het verleden in met warme soldeerbouten, de lattenzolder op, het getoupeerde haar door de war. De dames blijven liever in de tegenwoordige tijd – frans terken in de toekomstige. Waar cartouche vertoeft weet cartouche alleen. Ga er maar aan staan. Ik vond de uitnodiging van jolies heij aan martin m aart de jong erg aardig – sta op mij!– het ego van de dichter goed neergezet – ‘altijd neem je een te veel aan jou mee – daarbij ben je ook nog eens dichter’- in tijden dat martin aart heel nepals leed annexeert en meetorst op zijn schouder de beste relativering. Heer de jong treedt niet meer op met hongerlief, levert een toegezegde column niet af hier te pom – we hebben allemaal straf! – dat we het weten – omdat er leed heerst in nepal. Daarom.

Prachtig zilver voor jolies heij. De zilveren prijswinnaar sprak als volgt: ‘het gedicht van lerou was voor mij der hammer’. Voor HAMMER MAX het goud vandaag. Van harte. Rest ons nog brons. Joop komen valt af – die was deze week te mokkig. Die estetiese overbodigheid neergelegd door miranda de haan in de laatste strofe van haar gedicht verdient wel brons deze week.






MAX LEROU soldeerde
JOOP KOMEN reflecteerde
FRANS TERKEN bezeerde zich
RONALD M OFFERMAN probeerde
MIRANDA DE HAAN ontredderd
MARC TIEFENTHAL van de vos
ERIKA DE STERCKE een avondje uit
CARTOUCHE loopt op eierkolen
JOLIES HEIJ op lerou
MAJA COLIJN en een halve film







laten we zanger eren, of zijn lied – stand by me – of haar of hem die in ieder geval stand by moet blijven – omdat het allemaal van de liefde is – dat is het thema van de week omdat het allemaal van de liefde is. De regels zijn bekend. U kent de regels: Gedichten niet te lang, tenzij noodzaak. Als u er een eind aan wil maken, ook prima!, dan mag het een regeltje meer zijn. (hooguit 20 regels). de commentaren als altijd verzekerd. Insturen voor zondag 11.00 uur –



het is voor wie de zanger
het hoofd buigt
aan het einde van zijn lied

en dat hij haar weer ziet
mooier dan ze ooit geweest is
in wegstervende klanken van muziek

een eenvoudig lied
twee mensen die vertrokken
ze leefden van de wind

zij droomde van een kind
hij bouwde haar een huis
van leem en klei en brokken


pw









de soldeerbout stond altijd warm

er wilde wel eens wat ontploffen
was het mijn semtexpoppetje niet

waren het de speakers wel
het geluid kon niet
droog genoeg we kozen

philips en hoe dat schuurt
alles als het maar niet gladjes
we dronken zure wijn en dansten op de kjoe
waren overwinnaars van het leven

ik was de man de lepel altijd vol
bracht ik je thuis en jij bracht mij


ml
02 05 2015


mijn tuintje opgezocht, zonnetje, plantjes van het tuincentrum osdorp gisteren de grond in gehakt – ook 6 planten kattenschrik – de beestjes vinden het zo gezellig mijn tuintje dat ze collectief besloten hebben – schijten doe je bij wolluf – maar wel keurig de een na de ander – die onnavolgbare hooghartige waggelloop ken ik inmiddels uit mn hoofd net voor ze op moeten – vanaf vandaag dus langs de kattenschrik – gaan jullie effe lekker thuis graag op de donkere tegels en het zwarte grint – want ‘schijten bij wolluf’ komt natuurlijk niet uit de lucht vallen – meneer wolluf onderhoudt nog als enige in de buurt een tuin met plantjes en met groen en met zaden – vrij ouderwets – bijna onnatuurlijk staren ze mijn tuin in – die verfpoppetjes – zoals max lerou ze graag omschrijft. de moderne vrouwen met hun zwarte tegels en het zwarte anti kattengrint. Hoe dan ook een lange inleiding om bij max uit te komen. Een heerlijk gedicht. Even terug in de tijd – zou joost den draaier zeggen – de radio het vertrouwde geluid, meisjes achterop – een heerlijk tijdsbeeld met op de achtergrond de klanken van stand by me – oooh darling. Ze wilde wel en max wilde ook wel. Soldeerde wat af toen al.







reflectie

avondstilte
nog wat geruis
tikken van regen
krakend blad

murengeluiden…..|…….burengeluiden

verledendenkend
repulsief papier
vergeten toekomst
was jij maar hier

verre klokken……>……verrekte klokken…>…….kerkklokken

wordt het koffie
of nog een glas
verdomde
eenzaamheid


joop komen



zo tussen de betties in komt joop komen tot nieuw leven. Wilde ik bijna schrijven. Een nieuwe vorm een nieuw geluid! Even opzoeken wat repulsief papier ook al weer is. Lezen we op google dat joop een 10 jaar oud gedicht heeft ingestuurd dat hij toen onder de titel ‘gebroken takken’ publiceerde. Ja was zij maar hier. Zit ze toch zeker al een decennium in joops hoofd. Tenminste als het gedicht niet over gebroken takken gaat maar over het takkenwijf dat onze joop zo lang geleden al weer troosteloos achterliet met zijn glas verdomde eenzaamheid.
http://nl.kunst.literatuur.podium.narkive.com/i37hm8Kl/gebroken-takken
hier komen we ook nog meer komen tegen maar dan wel weer in de vertrouwde sonnetvorm:


Min 108.

Het zijn zeshonderdachttien stappen lopen.
Zo heb ik leren tellen, aan mijn vaders hand
drie straten door, en daarna op het strand.
Soms koud en guur, maar soms een ijsje kopen.

Mijn vader sprak van windkracht en van knopen.
Ik zag de golven, duinen in het stille land,
en proefde zout mijn lippen, zag het zand
dat sneed en stoof, en mij naar huis deed hopen.

Als oude man ben ik terug gekeerd
naar daar, waar ik met vader was gegaan,
daar waar ik eens het tellen had geleerd.

Ik ben er aan de vloedlijn blijven staan.
Gedaan wat ik nog eens had willen doen.
Vijfhonderdtien, maar langzamer dan toen.









Mannenlast

Is het weer in het lijf geslagen
spring jij meteen bij
koel met een doek
dep je het ergste zweet

mannen voelen ze ook eens wat
kloppen in het klamme voorhoofd
liggen ze al kermend languit

niet dat de hand moet vastgehouden
de kussens in de rug geschud
een stoombad is genoeg
om tot jezelf te komen
zeg je nog
droog ik je met liefde af


Frans Terken 02052015



ik droog je met liefde – af. Frans loopt een beetje vooruit op wat nog komen zal – fraai verwoord door maarten:



stand by me – geen ontkomen aan na verloop van tijd. In de natuur is het geregeld zoals het geregeld is tot dat we de ogen sluiten en ook als we ze zelf niet meer kunnen sluiten, dat ze gesloten worden








Ben E King is ook al dood

Ik probeerde je te zoenen op die lattenzolder
Toen, toen feestjes nog om zeven uur begonnen
En je dan om elf uur al weer thuis moest zijn
Met haar oppassende ouders op de derde etage
En je meisjes zolderkamertje op de vierde

Nat wasgoed van de buren op de gang
En jij die toen mijn grote liefde was
Maar hoe was je naam nou ook alweer
Ik weet nog wel hoe je toen keek
En ook hoe je niets wilde


Ronald M.Offerman
Amsterdam 2-05 -2015



Op het bellamyplein had je zolders op vier hoog die je op kousen kon bereiken zonder dat de deuren van 1 hoog 2 hoog of 3 hoog open hoefden hoor. (ja als buurvrouw zich niet opgehangen had) Waar de ouders en de buren woonden. Maar ja wat al die moeite ook als ze niks wilde. Natte lappen lakens op de gang die te drogen hingen – hihi – geen veranda’s? de titel hangt er een beetje bij maar is toch wel functioneel – ronald schetst het verleden en hoe alles uiteindelijk over gaat – jongens hadden het niet makkelijk vroeger – voor een zoen naar een lattenzolder – en maar trappen lopen achter haar pettie coating aan.







Ontreddering

droomde van een huis vol torren
schildjes krakten onder zolen
toen ik wakker schrok, was jouw kussen koud
en ik dacht dat ik je hoorde roepen
(jij gruwt al van een langpootmug)

je was niet in de keuken
de koelkast bromde aangeslagen
o-of er soms iets was
de lamp knipperde bleekjes op de overloop
het kleed krulde op in de gang

na lang aandringen pas
maakte mijn bed weer plaats voor mij
mijn deken bleef nog uren kriegelig.

Vergat vannacht
dat jij me bent vergeten
mijn redderen nooit nodig hebt gehad.


MdH



standby is ie niet gebleven ‘in the night’ bij miranda – zoveel is wel duidelijk. ‘jouw kussen koud’ – dat zelfs de koelkast aangeslagen is – goed gedaan zo. Mooie laatste strofe. Was wel al duidelijk maar in deze schoonheid mag ie wel blijven als heerlijk voorbeeld van estetische overbodigheid.






Een klein dorpslied

Reynaerd, hij was rein van aard en grootmoedig,
groot zijn moed, klein zijn hoed.

Hem verging het goed, dank u zeer,
toen hij zijn rein Katrijn trouwde.

Hij trok van stad naar stee,
steeds trok hij zich terug in eigen bedstee.

Een ander echter, meer muntgericht en minder rein,
ontvouwde zich bij het late ontpoppen tot schaatsrijder.

Het ijs begaf het niet, daar niet van,
de wind was het die het spel brak.
Hij blies zijn hoedje af en schaatste het achterna.

In een ver dorp beland,
golvend op de koude oostenwind,
vond hij het deksel terug
dat op zijn hoofd diende te passen.

Daar werd hij uitgeroepen
en verblijft hij sindsdien in het klein.


marc tiefenthal


Hoe het kan vergaan. Van een scheve schaats tot aan of in de eigen bedstee. Was het niet altijd al kop of munt?







Avondje uit

Dat we als lucifers aanstekelijk
ontvlambaar tegen elkaar staan,
blijkt uit het vuur in de ogen.

De tent slokt een beginnende
hitsigheid op, zwiert ze naar
de gitaarsnaren die er het genot
uitpersen.

Zweetgeuren blijven achter op
mijn t-shirt, twee maten te klein
en de stof, bij een bruuske draai,
scheurt vooraan.


Erika De Stercke


je ziet het niet vaak in de disco dat twee maten te klein uit een blousje scheuren. Als erika het op haar heupen heeft is alles mogelijk. Hier wordt gedanst – zoveel is duidelijk. Tot scheurens toe.







Stavast


Altijd stond ik achter jou
jij bij mij – hetzij voor-
overleunend in het raam
hetzij op handen en voeten
zoekend naar hoogste staat

of liggend op de linker-
zij, de blik op oneindig
de warmte die opstoof
naar voren toteierkolen

opgestookt
alleen nog rook en as
het oog de spiegel vond
jou voor het eerst
voor mij zag staan

o god, o vrouw
sta mij bij


Cartouche 02-05-2015


cartouche weet uit elke scene wel iets religieus te persen. Als een sinasappeltje op de zondagochtend het gedicht. De eierkolen tot leven gebracht, gerold. Zo lijkt alles op te gaan in vuur en vlam – het jongetje cartouche kijkt zijn ogen uit. bij elkaar toch een merkwaardig geheel. Alles rolt door elkaar in het hoofd van cartouche en dat alles op de maten van vrolijke muziek. wel graag gelezen.





de ledige dagen zonder columniste goed doorstaan?
ik vind het een waardeloos thema, daarbij zag ik ook nog een of ander suf sonnet langskomen, maar het gedicht van lerou was voor mij der hammer




sta op mij

je brengt muziek in alle toonaarden
ik geef je een bed

ook al snurk je als een drilboor
hebt niks te makken voor arme nepalese kindertjes

dat je no ordinary love op de autokjoe hebt gezet
iets voor mij opkrabbelt bij de afhaalchinees

je laat me wachten tot ik uitgewoond ben
en zegt dan dat je me nooit meer vergeet

altijd neem je een te veel aan jou mee
daarbij ben je ook nog eens dichter


Jolies Heij


De ledige dagen zeker goed doorgekomen – dank u wel knedige frau – en U? De paaseitjes weer veilig opgeborgen? Nepal ook keurig bijgehouden bij onze oosterburen zie ik. En aldaar een eerbetoon geschreven op martin aart de jong, mogen we lezen. De weldoener ingehaald door vijf vijf vijf. Dat ie je laat wachten totdat je uitgewoond bent – tsja dat zijn die merkwaardige kantjes van dichters he – wel mooi opgeschreven zo. en lekker afgemaakt in de laatste twee regels. u bent geen varkentje om zonder handschoentjes aan te pakken. hoe lang wacht ik eigenlijk nu al niet op U? en dan heb jij het over nepalese kindertjes. dit doet me ergens toch ook denken aan het duet willy en willeke alberti – uit de jantjes – je bent geen knappe vrouw, je nagels zijn altijd in de rouw etc. maar dat terzijde.






meisjes met getoupeerd haar
en jongens
in baretta t shirts

op de achterste rij dreef
een halve film voorbij

wie maalde daarom

jij wilde toch ook niet weten
wat je ouders zaterdags
onder het gouden maanlicht deden


Maja Colijn



geschreven met griep onder de leden schrijft maja. We hebben haar beterschap gewenst. De griep levert enige leuke flarden en vlagen op die elkaar in ijltempo afwisselen. Wie zich geroepen voelt om de vraag in de laatste strofe te beantwoorden reageer zonder schroom. Een tijdsbeeld drijft hier voorbij – de liedjes blijkbaar voor de lust. of het de koorts doet afnemen?





Share This:

ajaxpiet


ajaxpiet

voor mij is ajax koetjes repen
tien voor een gulden
natuurlijk gras

de tram lijn negen middenweg
de begraafplaats waar ze liggen nu
de meer met houten hokjes

voor de kaartjes
en piet keizer die de bal
concreet in een abstract deed vloeien


pomwolff

Share This:

LISAN LAUVENBERG: ‘Geef me dan die heerlijk eerlijke amsterdamse straatjongen die bekende dat hij in de ochtend mediteert terwijl hij zich aftrekt en scheldt terwijl hij zich scheert…’

foto: Gennaro Pepe

Gibberish schrijven, oftewel onzin uitkramen oftewel kijken waar de tekst strandt. 
……………..Woorden……..meer woorden…….welke woorden…….


Weemoed, somber, afkeer, verrukkelijk, drukte, weerzin, regen, hagel, herfstsfeer, winterkou, of natte hondenweer, als het maar donker en somber klinkt is het al gauw interessant voor de zwartkijkers onder ons.
Poëzie zoekt naar verrotting, niet naar vertrutting of zachtheid in ons hart.
Poëzie moet raken, vervullen, onthullen wat nog niet zichtbaar was. 
Platitudes…wat platitudes….platgetreden woorden…hoeveel kun je nog verzinnen. 

Gisteren een geweldig feest gehad, met wel honderd nieuwe mensen.
En vandaag? 
Bij het ontwaken al moe, van je nieuwe kennissen.
Want wat waren er weer eens veel domme vragen en waar leidt het allemaal toe?
Van hoe heet je en hoe kom je hier, tot wat doe je en wie ken je hier allemaal? 
We kunnen ons beter samen en zwijgend een versuffing neuken dan te doen alsof het ons interesseert wat een ander doet, hoe die ergens vandaan komt of waar hij/zij naar toe gaat. 
Je hoopt bij honderd mensen tenminste één zielsverwant te vinden, één mens die je weerspiegelt, die je inzichten in ‘’het systeem’’ begrijpt. 
Maar nee hoor : Saaie afgekloven, nergens naar neigende vragen en stompzinnige opmerkingen, zoals dat ik er voor mijn leeftijd nog goed uitzie en rood mij mooi staat. 

Geef me dan die heerlijk eerlijke amsterdamse straatjongen die bekende dat hij in de ochtend mediteert terwijl hij zich aftrekt en scheldt terwijl hij zich scheert en dan weer klaar is voor de dag. Maar die was er niet, helaas. 

Ga ik mijn inzichten met de wereld delen en/of deelt de wereld wel genoeg met mij, Noodzakelijk is het niet. 
Opstaan, koffie drinken, poepen en je kont afvegen, dan je kleren aan en de straat opgaan, terwijl je nergens hoeft te zijn. 
Hoe fijn is dat als je nergens hoeft te zijn? 

Zo’n lege dag
Zo’n dag zonder verwachtingen of hoop op iets spannends.
Zo’n dag dat je alle nieuws kijkt om te voelen dat het spannend in de wereld is.
Zo’n dag is waardevol.
Zo’n dag is zeldzaam omdat we meestal te veel willen en teveel doen.
Zo’n dag dat ik eindelijk weer eens kan schrijven en niks hoef te zeggen.
Zo’n dag 

Voorbijgevlogen en alles bij elkaar gelogen.
hehe, zo’n dag. 

©Lisan Lauvenberg
14 november 2019

Share This:

DITMAR BAKKER mengt zich in de zwartepiet discussie – een afrekening met de ’tot stadsmens verworden heerenboeren die zich in Nederland vermenigvuldigden als kinkhoest op de Veluwe, …’



Gewoon negeren!!1

Maatschappelijke discussie—je krijgt er het zuur van en als ze jarenlang achtereen doorgaat wellicht nog klaren op je lever ook. Doorgaans vind ik er niets aan, of van—je kunt ook ergens géén mening over hebben, leerde een wijze vrouw mij eens—en volg ik het advies van dat gebberige cabaretliedje maar: gewoon op het CDA stemmen en verder géén gezeur. Niet klagen, maar dragen (en God vragen om geloof).

              Nee, ik stem niet op het CDA—u  moet niet alles geloven wat dichter opdist—en in discussie heb ik doorgaans weinig zin zo die niet gevoerd wordt over zaken die mij, al is het zijdelings, aangaan.
              Inmiddels wordt november door het jaar gedragen als het kreng[1][1] naar de gierput door een struise boerin in 1851—blijft u er nog even bij, het komt heus weer tesamen, alles komt tesamen en de afgelopen dagen gebeurde dit voor mij deels in maatschappelijke discussie.
 
Een discussie, waar ik mij als volwassen, kinderloze man, tot nog toe secuur buiten heb weten te houden. Ik heb niets van doen met St. Erklaas buiten mij ergeren aan Dieuwertje Bloks journaille, dus wat men met Zijn parafernalia doet—het interesseert mij niet. Dacht ik toch… here I stand, corrected.
              Toen ik een jaar of vijf was en wellicht niet ècht in het concept van de goedheiligman geloofde, maar in pepernoten & cadeautjes des te meer, werd door de werkgever van mijn vader een sinterklaasviering voor de kinderen van werknemers georganiseerd. De kinderen werden één voor één bij name opgeroepen om hun presentje in ontvangst te nemen. Dat mijn voornaam voor sommige mensen vrouwelijke connotaties (of gewoon denotatie van een vrouw) draagt zou mij door haast talloze aanschrijvingen met “geachte mevrouw Bakker”  later wel bewezen worden, destijds werd mij dat voor het eerst duidelijk: door het gescheurde pakpapier staarde mij een pop die bellen kon blazen vanuit een roze doos aan.

              Hoewel sint Nicolaas noch de werkgever van mijn vader zich ooit gepreoccupeerd heeft getoond met mijn edele delen, werd mijn seksuele identiteit door vreemden gekoppeld aan en geïnterpreteerd met behulp van één van de meest indicatief behulpzame factoren daarvoor: de voornaam. Een korte en vermakelijke zoektocht op de voornamenbank laat zien dat er wel degelijk als man gedefinieerde Ellens en Maria’s in Nederland rondlopen (en vrouwen die zich Jan of Pieter mogen laten noemen[2][2]), maar zij zijn in de minderheid bij hun dichotomische antagonist. Blijkbaar heeft een naam—niet meer dan een aantal tekens bij elkaar die over het algemeen een niet direct herkenbare betekenis verbergen (soms weten mensen zelf niet eens het fijne van hun naam qua betekenis dan wel oorsprong)—losgekoppeld van het individu met herkenbare uiterlijke kenmerken die geassocieerd worden met sekse, al de potentie om het geslacht van de drager te veranderen voor andere lieden in dezelfde maatschappij. De maatschappij, passief als deze heet te zijn, vult zaken die arbitrair zijn voor ons in, dankzij of ondanks geschiedenis en menselijke overdracht daarin.

              Nu ben ik geen vrouw, maar een blanke witte man. Eén die van racisme walgt, en paradoxaal genoeg inherent racistisch is—zoals, durf ik te zeggen, haast elk mens in de moderne maatschappij heeft geleerd dat het oppassen geblazen is met het Vreemde. Baby’s discrimineren niet, maar leren dit vaardig van ouders, omgeving en de van racisme doorwasemde maatschappij waarin zij opgroeien, waar dan ook ter wereld. Er is een Wij, en er is een Zij—en voor de Anderen dient altijd opgepast.
             
De mensheid raakt godlof steeds bewuster van dit fenomeen en probeert het—of althans dat deel van de mensheid dat nog niet alle geloof in zichzelf verloren heeft zoals zij wel zou mogen—langzaam uit te bannen middels correctieve maatregelen—zoals bijvoorbeeld ‘blind solliciteren’, wat, als echt consequent gedaan (nee, u mag hen(!) óók niet bekijken en die handdruk neemt u maar voor lief), ervoor zorgen kan dat de meest geschikte kandidaat wordt geselecteerd. Een ander voorbeeld: het steeds overtuigender gebruik van ‘wit’ in plaats van ‘blank’ in de media, waarmee witkoppen als ikzelf hoe dan ook de eeuwenlang opgespaarde talige positieve connotaties die bij ‘blank’ horen moeten inleveren, want ze zijn irreëel(!) en bovendien onverdiend: integendeel.

              Enfin; farce majeure, zullen we maar zeggen; we nemen er een borrel op—haha! Maak er maar twee van, het zal onze tijd wel duren, Nederland is maar klein.
              Een klein land kan groot zijn in hypocrisie of domheid—ik bid dagelijks om domheid, want daar heb je slechtbetaalde leraren tegen met Loco®-materialen om haar uit te bannen, maar ik begin te twijfelen. Niet over God, zulks staat vast—maar over het al-of-niet kwaadaardig zijn van de intenties van de *zeloten* die zich in dit kleine kikkerlandje bevinden.

              Je moet immers in een voor 4G afgeschermde mergelgrot gewoond hebben de afgelopen jaren, als je niets over de manier van viering van Het Grote Kinderfeest hebt opgevangen. Neen, niet St. Maarten[3][3]. Lampions zijn over het algemeen vrij onschuldig—ik heb er nog geen met hakenkruisen gezien—maar de reuring rondom Sinterklaas absoluut niet meer, getuige de *laatste* maniakale bewegingen van de pro-Zwarte Pietclique. Asteriskjes daar, omdat het gegeven al jaren doorettert, wat niet vreemd is gezien de manier waarop de kat in de kelder gemetseld is: een eeuwenlang doorheien van racistische gewoonten en denkwijzen, waarvan de knechten op de stoomboot uit Spanje een aanwijsbaar fenomeen zijn.

              Ik dacht ècht dat het de goede kant op ging. Mensen houden nu eenmaal niet van verandering, maar onze geïnstitutionaliseerde blackface ging dan toch meer en meer in de ban. Inmiddels zijn we bij roetveegpieten aangekomen—wat mij betreft prima, hoewel ik mij als witte kinderloze man, mea culpa, weinig aangesproken voel door de beate discussie rondom dit Kinderfeest, maar nu komt het: er worden acties opgezet om een protectionistische koers voor onze blackface—ja, zo heet het echt als je je zo schminkt—te voeren.

              Waarom klim ik nu in de pen? Omdat er iets op Facebook voorbij kwam—er is altijd gif op Facebook te vinden en het staat gewoon op je tijdlijn, doet u dat antidepressivum toch maar dokter—van iemand (nee, iemanden) die zich saillant en quasi-onschuldig “Fan van Sinterklaas” noemen. Alsof de hele discussie iets met Sinterklaas van doen heeft—of de kinderen op het feest, die ook zo graag als argument worden gebruikt door de rabiate meute die zichzelf wijsmaakt dat een verandering van naast de sint lopende levende piñata’s dermate traumatiserende uitwerkingen heeft, dat het grut alle geloof, hoop & liefde zou verliezen tot gespleten persoonlijkheden en snijden in de onderarmen aan toe.

              Laat me ze even aanhalen, de kinderen—nee, dat bedoel ik niet, ik ben geen kindervriend—uit voorgaande alinea’s. Kinderen leren discrimineren van inherent racistische ouders (die, als zij zich hiervan bewust zijn, veranderen zoveel zij kunnen en trachten hun kroost te behoeden voor de huidige Erfzonde), of, uitgaande van een utopisch WOKE!-gezin, leren zij het door een van racisme omvademde cultuur, die, nu dit besef meer en meer doordringt, met microstapjes kan worden ontmanteld en heropgebouwd. Hoe jonger het kind, hoe geloofwaardiger sinterklaas met zijn knechten. Waarom zou je dan kiezen voor een uiterlijk, een symbool, een archetype, dat volgens mensen die hun hele leven al gediscrimineerd worden en er dus waarschijnlijk wel iets over af zullen weten, niet méér is dan een racistisch uiterlijk, een discriminerend symbool, een verwaten archetype?

               Omdat het traditie is—zo heeft bovengenoemde ‘Fan van Sinterklaas een op huidskleur gebaseerd kastesysteem’ zelfs bronnenonderzoek gedaan en er een kek infotainmentfilmpje bij gemaakt waar Goebbels[4][4] van had gesmuld. Pardon, brononderzoek, want ik geloof niet dat er gewag wordt gemaakt van anders dan één boekje van J. Schenkman uit 1851—dat waarin de zwarte dienaar geïntroduceerd wordt en dat tevens de tekst van “Daar ginds vaart de stoomboot etc.” overlevert.

              Luister nu goed: natuurlijk heeft de hardleerse blackfacer ongelijk als deze poneert dat ‘Zwarte Piet’ integendeel met égards werd bezien, want: zit in het prentenboek op een paard (status), krijgt volgens de tekst een hand en een zoen van de kids nèt als Sinterklaas (gelijkheid) en bovendien zat de auteur van het werk bij een Vereeniging voor Algemeen Nut die zich abolitionistisch opstelde (ergo het kan nooit van doen hebben met instandhouding van slavernij of een daaraan verwant principe). Mis, driewerf.

              Nog afgezien van het feit dat dergelijke clubjes voor tot stadsmens verworden heerenboeren zich in Nederland vermenigvuldigden als kinkhoest op de Veluwe, en dat zij zich óók verenigden om, bijvoorbeeld, vrouwen van het lezen te houden (geen grapje) en te zorgen dat het Herrenvolk kon lezen zonder het hygiënisch aspect hiervan uit het oog te verliezen[5][5]. In een land waar riolering nota bene nog niet bestond.

              Maar…maar…het was goedbedoeld! Wordt meteen geschreeuwd op internet. Fijn—laten we “Hij was maar een neger” vertolkt door Mary Servaes meteen óók maar toevoegen aan de decemberbende; die songtekst was immers (ook) emanciperend bedoeld!
              Zo’n analogie waar, als het Goed is, uw tuiten van tranen, geeft aan wat een non-valeur gedeeld wordt door de ‘Fan van Sinterklaas instandhouding van rotte zienswijzen’. Sowieso is de weg naar de hel geplaveid met goede bedoelingen, maar voor goede bedoelingen m.b.t. discriminatoir beleid hoeven we echt niet te kijken naar een periode waarin 31% van het BNP uit De Oost werd gehaald gejat door witte mannen op grote boten.

              Vooruit, wees maar woedend—die witte homo verpest ons Kinderfeest!—want u bent het gewoon woedend te zijn. Er wordt u al zoveel afgepakt: de hypotheekrenteaftrek, 130 rijden op de snelweg en nu ook al die roetmoppen die het paard van Sinterklaas borstelen, kruidnoten bakken en het Boek van Sinterklaas niet mogen openen maar wel bewaken, want ze luisteren goed.
              Wel, u moet zich schamen en niet anders. Zoals u niet met 130 zou kúnnen rijden zonder de prehistorische uitvinding van het wiel, zou u zich niet kunnen beklagen over Zwarte Piet zonder de veile uitvinding van de mensenhandel en verdere stigmatisering op basis van uiterlijke kenmerken. En u zegt het nochtans goed: het is een kinderfeest. Kinderen kijken naar u op en steken veel van u op. Is één van de dingen, die u uw kind meegeven wil, dat uiterlijke kenmerken bepalend zijn voor de beoordeling van andere mensen? Waarschijnlijk niet, of u klinkt net als in dat mopje van Karin Bloemen: “Ik heb op zich niets tegen een teint, hoor, ’t is zelfs wel handig als je werkster bent, of, weet je?”
              In het laatste geval bent u behoorlijk dom en kortzichtig, net als de pleitbezorgers van Zwarte Piet, die -hopelijk- niet doorhebben een bij voorbaat verloren strijd vóór een exponent van een verouderde rassenleer te voeren. In dat laatste geval bent u gewoon kwaadaardig en dient u wat mij en een gezonde samenleving betreft in een heropvoedingsgesticht.      
             
             
             
 

[6][1] Een ‘kreng’ is oorspronkelijk een stuk dood vee. Leuk zeg! Nooit geweten! Nou, wat gaan we eten, kreng?
[7][2] En tenminste één ‘Poepela’. Ik kon het niet laten.
[8][3] Eigenlijk bijzonder verwarrend. Je kreeg al-tijd van je ouders te horen “geen snoep van vreemden aannemen” dan op de elfde november plots een lampion en de opdracht erom te gaan bedelen. They fuck you up, your mom and dad…
[9][4] Die ging over propaganda. Pardon: ‘volksvoorlichting’.
[10][5] in dergelijke verenigingen gingen exemplaren van boeken van hand tot hand onder de leden, dan hoefde men niet zelf zo’n duur boek aan te schaffen en hoefde men geen gebruik te maken van de schaarse bibliotheken die er waren, want je wist niet wat je van zo’n bibliotheekboek dat door wie weet wel plebs is aangeraakt kunt krijgen. Nogmaals, géén grapje. Later kreeg het plebs een eigen bieb die openbaar heette, en veel lorgnetten vielen te barste(!)

 

Ditmar Bakker
  http://www.ditmarbakt.nl/

 
 
 
 
 
 
 
 
 

Share This:

VON SOLO OVER ZWIJGEN, HANDEN EN HATEN



Deel 357. Hand
 
Hij kijkt door me heen vanachter zijn designer bril. Vanuit de mouw van zijn maatpak raakt zijn hand de mijne. Ze omklemmen elkaar niet in warme verbondenheid. Deze man haat mij intens. En dat snap ik. Ik draag niet zijn pakken, spreek niet zijn taal. ‘Wat doet een jochie in een zwart t shirt met een verwassen spijkerbroek aan tafel hier?’, zie ik hem denken.
 
Hij gebruikt in stilte het wapen dat het meest pijn doet. ‘Jij hoort er niet bij.’ Je mag er bij de gratie van de grote mannen zijn, kleine man. Maar let op, dit is een voorrecht, waar je niet de verwachting van moet hebben dat het duurt. Ik ken het spel mijn hele leven al. Vanaf de lagere school, tot nu aan directietafels. Het zijn de ongeschreven regels.
 
En misschien zie ik het allemaal wel verkeerd. Is die handdruk niet zo belangrijk. Dat is toevallig de manier waarop hij altijd handen geeft. Dat is zijn karakter en zijn manier van met mensen omgaan in het algemeen. In zijn hoofd speelden heel andere dingen dan mij als persoon. Hij is natuurlijk met belangrijke dingen bezig. En moet door.
 
Of is het gewoon paranoia. Ben ik degene die hem immens haat. In onze handdruk de bevestiging zoek, dat mijn haat terecht is. Dat hij als directeur van een groot bedrijf als vanzelfsprekend een rotzak moet zijn, die het slechtste met mij voorheeft. Omdat dat soort mensen zo zijn. De waarheid ligt in de ongeschreven regels. Waar ik mij onbewust mijn hele leven al aan weiger te houden.
 
En dat weet hij ook. We schudden handen en zwijgen.



 

VON SOLO
DICHTER, PERFORMER, COLUMNIST EN CINEAST
www.vonsolo.nl
 
Lees ook de wekelijkse column van VON SOLO op www.POMgedichten.nl 
En volg VON SOLO ook op Facebook, Twitter en LinkedIn!!!

Share This:

Merik van der Torren bij de expositie van Astrid Faber – hondje Betty keek weer eens te diep in het glaasje

elke week zorgt hondje Betty voor oproer, onrust en tumult in dichterskringen, bij de opening van exposities en ander kunstzinnig handwerk. hoe de dichter van der torren ook zijn best doet het beest BETTY laat zich niet leiden, niet opvoeden, niet richten. dichter van der torren hier doodsbleek vastgelegd op de gevoelige plaat. het hondje betty, een onstuitbare stuiterbal werpt zich met al zijn voorpoten op het glas van de dichter. en nog voordat dichter van der torren ook maar één slokje heeft kunnen drinken is het glas al weer half leeg. wij van hier hebben te doen met dichter van der torren – betty bezorgt de dichter geen welverdiende oude dag. dichter komt niet aan bijkomen toe. het zijn hondse taferelen aan welke de kunstenaars in 020 zijn onderworpen. in welk land moeten we leven? wat is dit voor een wereld?

Op de opening van de expositie van Astrid Faber in buurthuis Welkom


Haar schilderijen stralen lente en zonlicht uit
op deze grauwe dinsdagmiddag in november.
Daar zit ik, Betty op schoot om mij heen
rustig keuvelen van buren.
Betty kijkt misschien te diep in het glaasje,
spring bijna op tafel waar de hapjes geuren.
 
Kan mij niet lang genoeg duren, op dit kussen,
in deze warmte en dat zonnige werk.
 
Jammer alleen dat mijn wijn op is.
 
 
7 november 2019

Share This:

JOLIES HEIJ vandaag “modern Dutch”

Over Joegostalgie & stoeipoezen

Columniste was dit weekend nu eens niet voor de poëzie op pad, maar bij het Eastern Neighbours Filmfestival. Daar zag ik Kuduz, een joegoslavische film uit 1989, die groots werd aangekondigd als het mooiste (joegoslavische) liefdesverhaal aller tijden. Nou, dan verwacht je toch een joegolsavische Una giornata particolare. Het script was geschreven door Abdullah Sidran, de grootste nog levende bosnische dichter en het was nog waar gebeurd ook. Het gaat over een man die net uit de gevangenis is ontslagen (“Bosnia’s last outlaw” in de aankondiging, alsof het een geuzentitel betreft), in zijn geboortedorp een nieuw leven begint met een stoeipoes van een vrouw, die, als een kruising tussen Brigitte Bardot en Nina Hagen, onophoudelijk broeierig in de camera kijkt, en haar dochtertje, maar natuurlijk voelt zij er niets voor om voor huissloof te spelen, dus neemt ze een baantje in het plaatselijke café én een minnaar.

Man komt er natuurlijk achter, zij wil scheiden, maar voordat het ervan komt haalt hij het kind bij haar weg, mept haar dood en knalt de lover overhoop waarop hij door de bosnische bergen vlucht om uit handen van politie en justitie te blijven. Hier is geen spoiler alert aan vooraf gegaan, lieve lezer, want ik acht de kans klein dat u een 30 jaar oude, joegoslavische film gaat zien. Hier wordt drama op drama gestapeld, zoals ze dat op de Balkan gewoon zijn en weinig gevoel voor het subtiele hebben. Hier in den lande zou de scriptieschrijver in opleiding stante pede terug naar zijn schrijftafel gestuurd worden. Waar gebeurd is immers geen excuus, zoals we sinds Reve weten. Tel daarbij op de seventiesachtige manier van filmen in alle tinten van oranje tot bruin en de schetterende muziek, het seksisme (stoeipoes Badema wordt als serveerster geacht haar BH uit te laten en een minirokje aan) en de verplichte James-Bond-achtervolging op het einde (niet met auto’s of speedboten, maar met de benenwagen) en het is mij een raadsel waarom dit broddelwerk tot het grootste van de joegoslavische cinema behoort.

De zaal was goed gevuld met (nederlandse) Joegoslaven die even konden wegzwijmelen in een latente vlaag van Joegostalgie. Want alles van “voor de oorlog” heeft daar welhaast mythische proporties aangenomen. En iemand die uit handen van het gezag weet te blijven, dat daar van oudsher is getekend door machtsmisbruik en corruptie, oogst natuurlijk sowieso bewondering. Vandaar waarschijnlijk de geuzenaanduiding van “outlaw”. Manlief noemde de film “gedateerd”. Goed, het moet gezegd, de hoofdpersoon zorgde heel geëmancipeerd voor het dochtertje terwijl vrouwlief de bloemetjes buiten zette en en er waren veel sfeervolle shots van met sneeuw bedekte en in regen gedrenkte bosnische landschappen die geheel van zichzelf al mooi zijn. Er schijnt zelfs een bosnisch gezegde te zijn dat als volgt luidt: het weer is zo slecht als toen Badema werd vermoord. Na afloop was er een gesprek met de hoofdrolspeelster. Ik vroeg haar recht op de vrouw af hoe zij het seksisme in de film had ervaren.

Tot mijn verbazing antwoordde ze dat het personage Badema juist aan de vrouwenemancipatie had bijgedragen. En nog steeds worden vrouwen over de hele wereld mishandeld en vermoord om hun vrijgevochtenheid, ook in uw land, voegde ze eraan toe. Duh? Ik dacht het toch niet, misschien is dat onder islamieten het geval, maar hier wordt een vrouw toch niet doodgemept omdat ze uit werken gaat of er een minnaar op nahoudt. Ik ben wel zo arrogant westers en “modern Dutch” dat ik dit met droge ogen durf te beweren. Maar misschien ligt dit anders in een land waar huiselijk geweld nog altijd de voornaamste reden voor echtscheiding is. De afloop van het verhaal intrigeerde me dan wel weer. Junuz Keco, de man naar wie het personage Becir Kuduz is gemodelleerd, werd in 1988 veroordeeld en zou tot 2001 vastzitten, maar werd in 1992 vervroegd vrijgelaten om aan het front te vechten en sneuvelde. Hij werd dood aangetroffen naast het lijk van een 14-jarig meisje. Daar zou ik nu wel eens een boek aan willen wijden.


ben ik werkelijk zo slecht?

helend ontdelend smeer ik je in
met het bijtende vliegzalf
roerend ontroerend beroerend, wipgalg en halsband

bevrucht ik je met mijn misogyne luststengel
tussen het essen- en wilgenhout
rijd ik over heggen en hagen

naar wijnkelders in een vloek en een zucht
door schoorstenen vol roet en pek
terwijl ze zeiden dat vertellingen en ongelukken

altijd hand in hand in ons verweesde land
als dwazen en wijzen zich te goed doen
mocht je de weg niet meer terugvinden

naar het lichaam, blijf de eeuwig roepende
muze en beleef de ultieme eenwording
als die de brandstapel waard is

we dragen de wilsbeschikking van de liefde
we drijven in gondola’s over hortende rivieren
het maakt niet uit hoe ziek ik ben

Jolies Heij

Share This:

KARIN BEUMKES…vanaf een guur eiland… naar eigen zeggen

Vanaf een guur eiland mijn gedicht.


Niemandsland


De nacht is de moeder van de dromer
hier lig ik met de ogen bijna dicht
te wachten hoe de wolken breken
hoe de onweersbui zich van haar
nerveuze ballast ontdoet.

Het is het weerlicht dat mij de stad laat zien
langs alle hoeken van deze straat heb ik gelopen
na jaren ontwrichting die ik heb opgelopen
hunker ik naar een eigen plaats misschien.

Voorts- met toortsen door de stad gebracht
sprokkel ik houtjes en verhalen voor mijn vuren
en wanneer de lauwe wind over mijn vleugeltjes zal schuren
voel ik onherroepelijk de schaduw van de dag.



Muziek: Princess Chelsea – Its all OK https://youtu.be/v4LOTTRoNNc


Keep the faith!


Karin

Share This:

Anke Labrie wint de enige echte virtuele HEKSENKETEL trofee op pomgedichten – Petra Maria zilver.

jeanine hoedemakers – de enige echte stadsdichteres van den Bosch – hier lopend over het (bevroren) water op weg met het jurygoud naar het dichtershuisje. we wachten in spanning af.
–>
Van mij krijgt Anke goud, vanwege de helderheid. Petra Maria zilver. Van Harte.

(de felicitaties gaan naar Anke Labrie​ – goud – en naar Petra Van Den Eerenbeemt​ – zilver in de poëtische heksenketelwedstrijd – webmaster legde de gesel der receptie esthetica over de ingezonden werken. juryvoorzitster Jeanine Hoedemakers​ hanteerde een meer menselijke maatstaf. Anke beschreef in haar gedicht het boerenleven in een boerendorp waar de mensen zich bovenmatig met elkaar bemoeien. in 020 hebben we daar geen last van – gelukkig maar. alle dichters bedankt voor de inzendingen. )


rustig straatje
 
daar zweeft de buurman van tweehoog
op een brancard voorbij mijn raam
de ambulance blokkeert de hele straat
waar een idioot gaat staan te toeteren
 
op de stoep raakt nu een scooter
het jongetje dat ook is komen kijken
zijn moeder stormt gillend naar buiten
‘t geschrokken kind stopt niet met krijsen
 
een andere buurman geeft nu de berijder
die geen helm op heeft, een harde dreun
waarop zijn scooter omvalt bovenop een kat
die hem ook nog krabt en hij begint te vloeken
 
maar daar komt de politie aangereden
de sirene overstemt de hele boel
de hele straat komt nu naar buiten
en iedereen tegelijk doet z’n verhaal
 
anke labrie


pom–>
een fijne en rustige afsluiting van de zondagochtend – daar hoop je op – een rustig straatje, optrekkende ochtendmist en een langzaam ontwaken – dat de herfst zich langzaam en lieflijk zal vestigen in mensenland in een mensenstad – een geleidelijk wennen aan wat ons aan koude te wachten staat.
maar niet in het straatje van anke: een gegil, gekrijs, gegil, ambulances, boze buurmannen, politie. het is duidelijk dat Anke hier amsterdam niet centraal heeft gesteld. nee dit is meer het leven in een dorp waar iedereen zich met iedereen denkt te moeten bemoeien. in 020 hebben we daar geen last van. 020 is een oase van rust en welstand in de ons omringende wereld van maffia en criminaliteit en stikstof.

jeanine: –>
anke labrie
 
Een keur aan gebeurtenissen, heel herkenbaar en beeldend geschreven.  Bittere aanvang en dan de laatste regel, iets wat vrijwel iedereen zal herkennen.  Na al de andere inzendingen ervaar ik dit gedicht als een heerlijke rustplek, ook al is de inhoud enigszins dramatisch. Mijn twee hersenhelften liggen weer allebei keurig op hun eigen plek.
  • Aratrios – en het licht in haar prachtige ogen –
  • Frans Terken – op dit terrein verzet ik bergen
  • Petra Maria – in een onbedwingbaar verlangen
  • Rik van Boeckel – wieven gestommel drukt zich uit in listig fluisteren
  • Jolies Heij – altijd hand in hand in ons voorberade land
  • Anke Labrie – en iedereen tegelijk doet z’n verhaal

wie wint de enige echte virtuele HEKSENKETEL trofee op pomgedichten?

een vrij thema om de bloemetjes buiten te zetten, om de chaos in huis te halen, of de bloemetjes. het is aan dichter om de trom te roeren, de trom te slaan, om er een heksenketel van te maken – met of zonder heksen – met of zonder ketel. misschien wel met een ketelheks – we gaan genieten! u kent de regels: de gedichten niet te lang svp tenzij noodzaak  – 20 regels is genoeg – insturen voor zondag 10 uur 30. stuur in op het u bekende gmail.com adres van pomgedichten@ – of benut de blauwe contact functie boven aan de pagina. of laat onder dit item een reactie achter -ik zorg er voor dat uw gedicht in het item wordt geplaatst. commentaar als altijd verzekerd. juryvoorzitter deze week de door velen geliefde jeanine hoedemakers. 
 


een vreemd huis, vreemde geluiden ook. een vreemde trap. alles kraakt. waarom heet de plek hier waar ik alleen zit gemeenschapsruimte?
 
de nacht hangt nog buiten
en dweilt de laatste resten op
vreemde trekken
waar nog geen vijf uur geleden
de lieftalligheid vanaf droop
 
pw

city lights
 
  james – de rolls royce
we gaan de stad platbranden
 
die vers opgeworpen zien – de roes
de torens kredieten ontwaren dan laten
ontwaarden – elk begin en eind vergeten zijn
poorten als onnut gepasseerd
 
ik – oudgrijsgelder –
slechts mezelf meeslepend groots
terug naar dit onzinnig laag ondermaanse
van verlangend vuur de gevaren toe
dubbeltjes dood op hun kant
je neemt ze toch niet mee
 
en jij – rafelrander – het hart
aan een blinde schat verpand – de handen
om haar bloem en palm met een trosje
van mijn vermogen voor achterstallige huur
en het licht in haar prachtige ogen
 
geen status in zaken geen weten in de nacht
geen beeld bij ontwaken schoon
 
james – de rolls royce
 
 
pom–>
 
je moet het maar weten: de film ‘City Lights’ van Charlie Chaplin, met het blinde bloemen verkopende meisje en de bij avond dronken rijkaard. een gedicht geschreven in het licht van haar prachtige ogen. bij de dichter aratrios heb je altijd een bijsluiter nodig. om je door de tekst te worstelen en om dan uiteindelijk bij die prachtige ogen uit te komen. het lijkt erop alsof de dichter de dingen niet rechtstreeks durft te verwoorden. we moeten eerst duizend bochten nemen voor we haar kunnen ontmoeten. in termen van de receptie esthetica lijkt de volgende analyse  te rechtvaardigen: dichter/zender verpakt in de boodschap veel teveel tekens die door een doorsnee lezer/ontvanger niet ontcijferd kunnen worden.

jeanine: –>
Aratrios
 
Eerst dacht ik aan James Bond bij het lezen van dit gedicht maar ik vond die Bond er niet in terug. Ik zou niet aan Charlie Chaplin gedacht hebben als ik de woorden van Pom niet even gelezen had. Dit is ook voor het eerst dat ik dit deed. Omdat ik me soms een soort proefkonijn voel op ‘de pom’,  als ik een gedicht krijg voorgeschoteld waarin ik de verwijzingen wel zie maar ze toch niet precies kan duiden.  Als lezer vind ik het plezierig dat een gedicht binnenkomt, soepel liefst maar dat is geen noodzaak. Wel vind ik het fijn dat het erbij staat, als een gedicht vrij naar het werk van een andere dichter is, of, zoals hier, naar een film. Dan weet je als lezer tenminste waar je aan toe bent. Ik wil graag blij worden van een gedicht, niet nerveus omdat ik er geen touw aan vast kan knopen en natuurlijk niet af wil gaan als men me naar mijn mening vraagt. Voor mij is schrijven communiceren, de boodschapper, schrijver dus, speelt hier zelf een belangrijke rol in, de belangrijkste in feite.
 
Op de vlakte

Hier houd ik mij staande
op dit terrein verzet ik bergen
met de vinger van één hand

niet dat de diepe dalen gemist
ik neem de valkuilen voor elke ik
in een gedicht voor lief

lees me te pletter bij vakbroeders
en podiumbeesten ook zij gaan los
op zelfs een lichte verhoging

terwijl ik me op de vlakte houd
en loslopende woorden bijeen raap
voor ze wegrollen in een kuil

maak er in een handomdraai ketel-
muziek van – de ziel uit het lijf geklopt
om kwaadwillende heksen te verjagen


FT 08.11.2019

pom –>
laat ik nu ik deze week de receptie esthetica omarm ook dit gedicht – als boodschap tussen zender en ontvanger – eens  op genoemde wijze interpreteren. wat stopt de dichter in de boodschap is de eerste vraag en op welke wijze – welke tekens?  mij vallen als ontvanger van de boodschap de ietwat statige en zeker niet moderne woorden op: bergen verzetten, dalen, valkuilen, voor lief nemen, vakbroeders, podiumbeesten, losgaan, bijeenrapen, handomdraai, ziel en kloppen – veel wat oudere gezegdes ook, ik tel er zomaar 9!!!. de conclusie lijkt gerechtvaardigd dat jonge mensen met een ander moderner taalgebruik weinig op zullen hebben met deze tekst. laat ik eens wat noemen ter verduidelijking:
 
Awkward
Term uit het Amerikaans om aan te geven dat iets ongemakkelijk is.
Bae
Het woord Bae word vaak door jongeren en tieners gebruikt voor: schatje, vriend/vriendin of babe maar ook betekent het woord Bae before anyone else.
Eèèècht zo
Uitspraak om aan te duiden dat iets op de onbetwiste waarheid berust. Het gaat meestal om zulke universele dingen dat het eigenlijk niet eens nodig is om ze nogmaals kracht bij te staan door te roepen ‘èèèècht zo!’ – met nadruk op de ‘echt’ -, maar puur uit theatraliteit doen ze dit toch.
Skeer
Betekent blut of platzak, maar wordt ook gebruikt om iets te omschrijven dat armoedig wordt gevonden: ‘Wat een skere gast is dat. Hij geeft nooit een rondje.’

jeanine: –>
FT 08.11.2019
 
Het bijeen rapen van loslopende woorden vind ik mooi gezegd en het ziet er naar uit dat de dichter dat in dit gedicht gedaan heeft.
De vinger van Hansje, nou ja dat was een duim dacht ik, woorden die als knikkers in een kuil zouden kunnen rollen, vakbroeders? Andere dichters of is er meer?  Op zelfs een lichte verhoging,  hier denk ik even dat ‘op’ ‘met’ zou kunnen zijn. Al die opwinding over een hoopje woorden waarin altijd weer de kleine valkuil schuilt. Kwaadwillende heksen verjagen. Yep, daarin heb je een medestander gevonden.
 
als rivieren

lang niet meer
het landschap
spiegelen

alles
in stilte
donker is
en lelijk

dansen wij
als heksen
rond de ketel

in een
onbedwingbaar
verlangen

iets van houvast
terug te nemen

van waarheid
in de wanorde

wat ooit
zonneklaar
en liefde was
terug te winnen

petra maria


pom–>
een meer of minder wanhopige poging nog om de oppervlakte te bereiken. zo valt de inhoud van dit gedicht te lezen. je zou zeggen dat de titel opgedroogde rivieren had kunnen zijn hier. één persoon is in dit gedicht niet te lokaliseren. WIJ zijn aan de orde – wie wij ook mogen zijn. wij allemaal dus.  in termen van receptie esthetica worden op de lezer/ontvanger schijnbaar algemene waarheden losgelaten van een generatie, een tijdsgewricht, een populatie,  laten we zeggen van alle Nederlanders van nu bij elkaar. en wat laat deze groep ONS lezers weten: dat het maar een droeve toestand is de heksenketel van 10 november 2019 in Nederland, een groep mensen vol van verlangen wanhopig op zoek naar de liefde.
 
jeanine: –>
petra maria
 
Dat verlangen iets aan houvast terug te nemen, dat vind ik mooi gezegd. Wie de heksen zijn die om de ketel dansen is me niet helemaal duidelijk. Hoor ik als lezer bij die ‘wij’, of gaat het over ‘ik’ en een ‘je’?  Dat terugnemen van waarheid in de wanorde, is er wel waarheid in de orde, denk je?  Ik vraag me dat als lezer af.
Strijd van het leven

Tijd streelt alle zonden met speels gemak
de strijd van het leven een oerkreet

de snaren van ‘t hart getekend door liefde
dader en slachtoffer bespelen de harp

achter de deur luisteren witte wieven
gestommel drukt zich uit in listig fluisteren

zonder mededogen slaan pauken het zingen stil
trillen vingers langs romantische melodieën

smart uit zich in ruisend gemompel
de strijd woedt ritmisch en genadig voort.


Rik van Boeckel
9 november 2019

pom –>
Ook bij rik van boeckel levert een benadering vanuit de receptie esthetica (lees de recensies hierboven) niet echt een fris en positief beeld op: veel teveel oude woorden zijn verwerkt in de tekst om nieuwe generaties lezers aan te spreken: smart, genadig, harp, wieven, snaren van het hart, oerkreet. en het verbasterde gezegde uit de eerste regel helpt ook al niet mee om het gedicht deze tijd in te tillen.

jeanine: –>
Rik van Boeckel
9 november 2019
 
Tijd streelt alle wonden. Streelt i.p.v. heelt, lekker makkelijk en tegelijkertijd wel leuk gevonden. Verder een muzikale heksenketel aan ‘gedoe’
 

ben ik werkelijk zo slecht?
 
helend ontdelend smeer ik je in
met het bijtende vliegzalf
verroerend ontroerend
 
bevrucht ik je met mijn luststengel
tussen het essen- en wilgenhout
rijd ik over heggen en hagen
 
naar wijnkelders in een vloek en een zucht
door schoorstenen vol roet en pek
terwijl ze zeiden dat vertellingen en ongelukken
 
altijd hand in hand in ons voorberade land
terwijl de dwazen en wijzen zich te goed doen
mocht je de weg niet meer terugvinden
 
naar het lichaam, blijf de eeuwig roepende
muze en beleef de ultieme eenwording
als die de brandstapel waard is
 
we dragen de wilsbeschikking van de liefde
we drijven in gondola’s over hortende rivieren
het maakt niet uit hoe ziek ik ben 
 
 
Jolies Heij  
pom–>
ook bij dit gedicht brengt de receptie esthetica deze week uitkomst. onze jolies heij voelt hem wel al aankomen natuurlijk. wat stopt dichter allemaal in dit gedicht (welke tekens) dat de lezer zou kunnen gaan genieten. het is van een krankzinnigheid zonder weerga. laten we even als lezer stilstaan bij de eerste strofe:

helend ontdelend smeer ik je in – wat is helend ontdelend?
met het bijtende vliegzalf – wat voor zalf mevrouw?
verroerend ontroerend – hoe?

je bent als lezer de deur uit voordat het gedicht is begonnen – zoveel onzin gepropt in zo weinig regels en dan nog denken dat de lezer je verder zou willen lezen? neen!
nouja het is onze jolies heij – laten we nog één strofe trachten.

bevrucht ik je met mijn luststengel – pardon? met wie of met watte?
tussen het essen- en wilgenhout – waar dan?
rijd ik over heggen en hagen – zo zo mevrouw ken er wat van op der bezempje.
en weg is de lezer.

jeanine: –>
Jolies Heij  
 
bevrucht ik je met mijn luststengel, laat ik hier nou het beeld van een ongewenste zwangerschap bij krijgen.
Ik vind die laatste regel heel bijzonder, het liefst lees ik daar een hele hoop andere regels voor. Het gedicht wat ik nu lees komt op me over als een grote jammerklacht, terwijl de schrijver ervan het moeten jammeren zelf over zich afroept. Wat moet ik als lezer in hemelsnaam met bijv. voorberade land.  Oké, je voldeed aan het thema, je schreef een ketel bomvol heksentaal, mag ik het zo omschrijven?


    
 

Share This: