ARIE VAN EGMOND wint de enig echte virtuele de stad – deze stad – in deze stad wil ik leven – voortleven en ten onder gaan trofee op pomgedichten – Petra Maria en Gerdin Linthorst zilver.


–>
bij het getoonde kunstwerk de prachtige stadsgedichten deze week. dank je wel catharina voor de inspiratie. amsterdam en leiden in een terechte belangstelling van de dichters geplaatst. de plaatsen waar dichters zo graag verkeren. waar een terugblik op het verleden in goede stadsaarde valt en waar ook de toekomst geleden kan worden. dus ergens tussen amsterdam en leiden ligt de waarheid de weg en het leven – maar dan wel  in amsterdam deze week. arie van egmond met een compleet gedicht – een droomgedicht bij het de werkelijkheid vervagende kunstwerk van de schilder.  goed getroffen door de dichter in dichtersdroom – door arie. van harte met het welverdiende goud. zilver en brons voor de dames deze week – laten we tweemaal zilver doen voor petra maria en voor gerdin linthorst – ook van harte natuurlijk. jij bent mijn nachtelijke dwaling lezen we bij petra maria én zij voelt de wind in al haar weefsels maar viert de teugels niet  – schrijft gerdin linthorst. JA – YESS – zó wil een man toegezongen. alle dichters natuurlijk dank je wel voor de mooie ingestuurde werken. hieronder een bossche bol voor arie mede namens jurylid bregje zonderland.


de hoed en de rand
 
 
het javaplein was het met zijn badhuis en borneohof
dat me vandaag een eindeloze droom van ooit inwreef
die van vertrouwde paden af tussen vreemdbouw
dijk en zee erachter herberg zeeburg als ik nu zie
 
zo in de jeugd de grens tussen de westelijke polder
en het vuige welkom van de stad te nemen
moeder op wasdag me uit het oog verloor
de lijnen van scholen kerken als douanekantoren
wreed een onschuldig nachtleven doortrokken
 
zo later de bastions
zolderruimtes her en der
 
gespuis vaag binnen de wal gebonden
nieuwwercks kroegleven met een opa
het omsingelde op antiquairsprenten
 
schillen herinneringen me tot de kern
en trekt het beeld voor het slot van de reis
wie weet eindelijk scherp
 
 
Aratrios


–>
we weten het ook niet arie. het kunstwerk brengt arie terug als het ware in een droom naar herinneringen in en uit zijn jeugd – we lezen over een badhuis, over een plein in amsterdam, over de bezochte zolders. moeders wasdag ook nog even gememoreerd. zo lezen we arie van egmond graag. dat we begrijpen wat we lezen. we lezen van het begin – hoe het in een droom… zodat het vorm en inhoud kan krijgen…. – we lezen van een einde – arie maakt zich op voor de laatste reis – en gelukkig is dát beeld nog niet scherp – blijven we in het gedicht – in die mooie droom ingekleurd met leven – een gedicht van de stad. het geleefde leven. een compleet gedicht. een droomgedicht.
  • Petra Maria – jij bent mijn liefste jij
  • Rik van Boeckel – De knotsoude Eik waakt over slapende boten
  • Frans Terken – in de schaduw van stil verlaten plekken
  • Aratrios – het javaplein was het met zijn badhuis
  • Gerdin Linthorst – zij voelt de wind in al haar weefsels maar viert de teugels niet.
  • Ditmar Bakker – “Rijm is passé!” beweren valse tongen.
  • Jolies Heij – in de groeven van het bestaan.
  • Anke Labrie in het café

wie wint de enig echte virtuele de stad – deze stad –  in deze stad wil ik leven –  voortleven en ten onder gaan trofee op pomgedichten? met als inspiratie een werk van catharina  deze week – http://www.cathelier.com/index.html – de stad waar dichters mooie momenten liggen waar dichters mooie momenten lagen waarin dichter wil doodgaan en vooralsnog wil leven. die stad – die momenten – die prachtige ervaringen met hem of met haar in die stad die onvergetelijke stad. we lezen zo graag van die momenten, van die liefde in die stad. u kent de regels: de gedichten niet te lang svp – 20 regels is genoeg – insturen voor zondag 10 uur 30. stuur in op het u bekende gmail.com adres van pomgedichten@ – of benut de blauwe contact functie boven aan de pagina. of laat onder dit item een reactie achter -ik zorg er voor dat uw gedicht in het item wordt geplaatst. commentaar als altijd verzekerd.



we zagen niets
 
rennend haalden we middernacht
het plein rond als de aarde
de klok de wijzers wij
het was een mooi soort groen
waar alle ego van echo was
we zagen niets, we sloopten gras
je wilde geen water om je af te vegen –

verbonden door de grond
draaien we door in eigen richting
als ik je hand aarzelend vastpak
moet die grond te voelen zijn
jij je hondje – in een hondje zit geen poëzie –
ik mijn hand die onbeholpen stottert
en toch nooit had ik meer

pom wolff
JIJ BENT

mijn straten
naar de oude markt
mijn kathedraal
beklom ik ooit je toren
tussen wolken
tegen blauw

jij bent mijn
nachtelijke dwaling
door verlaten straten
eenzame dronkaard
op mijn pad
naar huis

mijn wachtershuisje
bij de ophaalbrug
terwijl de boten
drijvend
langs de kade
mij befluisteren

ben jij mijn lust
mijn leven
tot ik sterf
jij bent
mijn liefste jij
jij bent mijn stad

Petra Maria

–>
een heerlijke opening deze week van de wedstrijd – we wandelen graag met petra maria mee – een verbeelding van een samenzijn. heeft ze het over mij? ja ze heeft het over mij. over de lezer zeg maar en de lezer dat ben ik. je bent mijn nachtelijke dwaling schrijft ze – ga door ga door – en je bent mijn lust en mijn leven schrijft ze. mijn liefste jij. ja hoor ik wil wel een nachtje wonen in die stad van petra maria. een bijna onontkoombaar gedicht – net genoeg ruimte om je eigen stad in de woorden – de woorden in – te denken. o ik zie ineens dat ik ook een eenzame dronkaard ben én een oude markt wel ja – ik blijf wel graag een consistent geheel! lieve petra.


STAD IN HET GROEN


De knotsoude Eik waakt over slapende boten
bladergeesten sprenkelen zoethout en hutspot
van gegronde mysteriën over de stad

Stad In Het Groen Plantsoen
Stad van Glinsterende Grachten
voorbij de Eik ligt ’n ander Rijk
de Stad van Flonkerende Gedachten

vogels zingen het ritme van de Natuur
kwakende stilte slaakt een diepe zucht
hoe een Burcht verrees boven de Rijn

Van der Werff’s standbeeld zal nooit boeten
voeten staan te lang stil
bij elke gril van de ontzette stad

feestvierders ruiken de haring van verre
schrijvers halen ’t hart op
vorsten en dichters studeerden af

de Nachtwacht geboren in de Weddesteeg
zag het licht van de geschiedenis
ontwaken in kathedralen van stand

Rik van Boeckel
28 september 2019
Leiden

–>
‘zoethout en hutspot’ dat moet leiden zijn. rik weerom in de stad der steden en we lezen een lofzang en een liefdevolle beschrijving – een klein poëtisch samengesteld geschiedenisboekje we weten wat we weten moeten. missen we alleen een beetje de wandeling voor 2 die petra maria ons hierboven aanbood en die de stad – elke stad –  romantisch inkleurt. ik bedoel op een gegeven moment gelooft ze het wel dat rembrandt daar en daar… en wil ze zoenen.
 
Vertrouwd terrein

Dolend door bekende straten
wacht om elke hoek vertrouwd terrein
een plein onder dundoek van parasols

aan tafels zit het schuim tot in de kragen
tikken glazen waarin je kopje onder kunt
je drijft op gelispel van het warme woord

niet dat je hoort waarover gesproken
maar het meer van stemmen
dat roezemoezend om je heen zwemt

hoe het leegte vult waar je van wegloopt
de schaduw van stil verlaten plekken
als een vloek grijpt het je bij de keel

je versnelt slalomt tussen lantaarnpalen
tilt de beide benen van de grond
zweeft op het dansen van het licht

alsof het je laatste gang is
de stad getekend en gevangen
waar je ieder dag voor zwicht

FT 28.09.2019

–>
in zekere zin lopen we mee met de hoofdpersoon die niet kan opgaan in een gezellig geroezemoes op een plein in een stad. die op die warme zomeravond voorbij gaat aan een vol terras – in iets van eenzaamheid gevangen. de leegte gevuld met geluiden die er voor de hoofdpersoon niet toe doen. hij of zij zou alle terrassen vol in de stad willen ruilen voor dat ene, het onbereikbare, we lezen over een pijnlijk gemis. hoe alleen je kunt zijn in een te volle stad.
 
Amsterdam

Hoog te paard berijdt
zij de woorden
zweept op tot zinnen
ketsend langs de gracht die
niet meer stinkt
anno nu.
Stadse vertakkingen woest
van dadendrang en de
bomen zoveel hoger dan toen.
Bij de tramhalte vangt de
travestiet met hardrode mond
haar blik
schikt zijn netkous en
grimt een glimlach vluchtig
als een vlinderslag.
Zij berijdt het kermispaard
voelt de wind in al haar weefsels
maar viert de teugels niet.
Volgt het doolhof van
sporen en momenten
langs oude gevels en
nieuwe eilanden van
opgespoten zand.
Haar plattegrond van
schijnbewegingen
de blauwdruk van
haar bestaan.

Gerdin Linthorst


–>
Gerdin onmiskenbaar  in 020 – het paard doet aan wilhelmina denken die ergens hoog op een paard de stad berijdt – heet de plaats des onheils niet damrak of zo. nou en als het konigin-moeder wilhelmina niet is dan is het wel een andere sterke vrouw. wellicht de dichteres die er een heel gedicht over doet om 2 regels van zeldzame schoonheid te plaatsen in een verder lieve tekst:
 
 Zij berijdt het kermispaard
voelt de wind in al haar weefsels
maar viert de teugels niet.


passievol dat mag gezegd. en als het ook dichteres zelf niet is dan lezen we hier over het kind in ons allemaal. zoals elk kind het leven begint op een kermispaard. voelt dat er leven in het leven zit – in een bestaan. blijkt het gedicht in wezen te gaan over alle vrouwen om ons heen – hun zoektocht langs oude gevels, de vooruitgang getekend in opgespoten zand.
 

Op Leiden

Al wordt de laatste platvloers weggezet
als oudheidkenner met bestofte longen,
de tweede als een langoureuze jongen,
de eerste als met romantiek besmet;

hun stad hebben ze alledrie bezongen:
een Bilderdijk, een Paaltjens, een Bastet…
Maar welk auteur schrijft thans nog een sonnet?
“Rijm is passé!” beweren valse tongen.

De meeuwen die het afval ’s ochtends scheiden
bezong men niet. Hun weerklank enkel die
van schitter op de Rijn—vervlogen tijden.

Toch rijmt mij die vergulde rêverie
van het vergeten, langgeleden Leiden
door dode barden, méér dan ‘k somtijds zie.


Van: Ditmar B


–>
we lezen over de jonge en toch al best belezen  romanticus die door zijn stad dwaalt – de eenzame lieve jongen die en passant de teloorgang van de poëzie, dat ongerijmd gedoe, sta mij o heer  één woordspeling toe  – leidzaam – ondergaat. ditmar bakker weet het altijd zo te draaien in zijn poëzie dat in ieder geval de moedergevoelens bij de meeste vrouwelijke lezers aangeraakt worden.
en ook de meeuwen worden niet vergeten. verder laat zich dit gedicht als altijd heel goed in een bedscene plaatsen – waarin de jonge dichter wordt opgedragen – op zijn knietjes – de woorden heel langzaam voor te dragen en een bestraffend en hard liefdespel na de 14 zacht uitgesproken klagende regels voor een heerlijk evenwicht zorgdraagt.
Wereldreiziger
 

Je vraagt me steden te noemen
om te sterven na Napels
te hebben gezien.
 
Ik heb in iedere stad een plek
tussen de stenen, in de groeven
van het bestaan.
 
Nergens gaan de honden liggen
overal schuimen blagen
trekken fanfares door de straten.
 
Ik draag de plattegronden
op het hart, memoreer ansichten
uit het hoofd.
 
Maar de stad die van ons samen is
moet nog worden gebouwd
uit piepschuim of van karton.
 
Ik was een toerist in de stad
die jij in alle haast hebt verlaten
je liet de poort openstaan.
 
 
Jolies Heij

–>
wat een toestanden toch weer waar zij zich begeeft. kind toch. en wat kan ze mooi schrijven over ‘de groeven van het bestaan’ – de stad ‘van ons samen’ is nog niet gevonden – is in zekere zin nog alleen maar een speeltje van dichteres. van bordkarton gemaakt. ik heb bij de poëzie van jolies heij heel vaak – eigenlijk net zo als bij ditmar bakker –  dat ik de poëzie terzijde wil leggen en de helpende hand zou willen aanbieden. maar ja voor je het weet beland je dan in bed. of dát de bedoeling is van de heer op een door hem gewijde zondagochtend is wel even de vraag hier in het redactielokaal. in ieder geval staat in het gedicht de poort nog open – lezen we . een gedicht met de nodige ontsluiting mag dit gedicht zo samengevat?


Eijlders
 
wie is niet naar Amsterdam gekomen
dorpscafé en nieuwbouwbar ontvlucht
om pleinen te ontdekken vol plezier
en kroegen vol met geestverwanten
 
sommigen boften en zijn hier geboren
de Westertoren en de grachten, overdag
de Albert Cuyp, maar vooral de nachten
de accu opgeladen na een middag Eijlders
 
met schilderkunst, muziek en poëzie
en wie daarna dan nog niet dansen kan
neemt het leven door met bitterballen
drinkt hier een glas tot in de late uren
 
voor mij ben je altijd een veilig hol geweest
besefte ik deze keer ineens voor ‘t eerst
toen ik op weg naar huis het Leidseplein op liep
waar ook veel dertigers het leven vierden
 
anke labrie


–>
amsterdam goed op de kaart gezet deze week. anke op weg naar een veilig hol – aan het leidseplein nouja in een zijstraat de kroeg die ook bij niet amsterdammers en vele  kunstminnenden geliefd is. anke beschrijft waar het goed toeven is met een bitterbal tussen de kunsten – de wijn of het biertje bij de bitterbal. de late uren een kroeg met geestverwanten. de titel als een gedicht.

Share This:

DITMAR BAKKER geheel op DOROTHY PARKER – ‘En ik, niet jij, zal bang zijn in dat al.’

ditmar1

 

I Shall Come Back

I shall come back without fanfaronade
Of wailing wind and graveyard panoply;
But, trembling, slip from cool Eternity-
A mild and most bewildered little shade.
I shall not make sepulchral midnight raid,
But softly come where I had longed to be
In April twilight’s unsung melody,
And I, not you, shall be the one afraid.

Strange, that from lovely dreamings of the dead
I shall come back to you, who hurt me most.
You may not feel my hand upon your head,
I’ll be so new and inexpert a ghost.
Perhaps you will not know that I am near—
And that will break my ghostly heart, my dear.

[Dorothy Parker]

ditmar1
.

Ik Kom Terug

Ik kom weer terug zonder trompetgeschal
Of huilwinden of ijselijk gegil,
Maar trillend uit de Eeuwigheid, die kil
Een geest ontviel: vreemd, en ontheemd, vooral.

Terug zonder nacht’lijk knokencarnaval,
Verschijnen waar ‘k slechts wezen wilde, stil
In schemering en luwte van April,
En ik, niet jij, zal bang zijn in dat al.

Vreemd—wie mij ’t meeste zeer heeft toegedaan
Bezoek ik ’t eerst als dode: jou. Beloofd,
Wellicht als spook zo nieuw en onbekwaam
Dat jij niet eens mijn hand voelt op je hoofd,

Niet eens voor mijn nabijheid sensitief,
En dat breekt dan mijn spokend hart, mijn lief.

-x-

Ditmar

Share This:

VON SOLO en de rechtstaat: “een hart onder de riem voor onze yoga snuivers in 020: Wil je echt iets goeds doen, stop dan met benzine tanken…”



Deel 351. Rechtstaat

Mensen in Amsterdam die coke snuiven moeten zich realiseren dat ze het bloed van een onschuldige advocaat aan hun handen hebben. Die man is omgekomen door een aanslag op de rechtsstaat.
Harde feiten zijn dat er een vader van twee kinderen doodgeschoten is door een tiener die daarvoor beloond wordt door een man, die Nederland op grote schaal van coke voorziet. De reden hiervoor is dat er voor deze man andere wetten gelden dan die van ‘de Nederlandse rechtstaat’. Voor deze man geldt het recht van de wreedste. Het recht van de meest daadkrachtige. Geen geschreven wetten. Maar harde wetten. Bijna natuurwetten. Een rechtstaat op zich. Naast de papieren rechtsstaat waar wij in leven.

‘De grootste misdrijven ter wereld worden niet gepleegd door mensen die de regels overtreden, maar door mensen die de regels naleven’ (Banksy)
Wij worden in onze rechtstaat beschermd als scharrelkippen, als we tot de middenklasse behoren. Zolang we eitjes leggen door hypotheken af te sluiten en auto’s te kopen. De armen en de mindere klassen worden met velen in hokjes gepropt om te dienen als kiloknallers op consumptiegebieden als Primark, Action en McDonalds. Intussen betalen Shell en Unilever geen winstbelasting onder de regels van de rechtstaat. Worden giftige schepen onder gaten tussen rechtstaten rustig in Bangladesh op stranden gedumpt. Wordt de olie in Nigeria nog steeds rustig uit de grond gepompt, een ecologisch ramp achterlatend.
Als er voor elke scheepssloper of sloppenbewoner die de kanker sterft op zijn dertigste ten gevolge van wat onze welvaart en winst moet dienen, in het beschaafde westen een advocaat zou sterven, dan zou er geen advocatuur meer over zijn. Ook deze ‘voor-onze-welvaart-doden’ laten jonge kinderen achter. Maar halen nooit het nieuws als ‘echte mensen’. Feiten die dichtbij zijn, spreken natuurlijk altijd meer aan. En wat ver weg is, dat kun je wegrationaliseren of gewoon negeren. Of je kunt schermen dat daar andere wetten gelden. De wetten van de jungle. En dan zijn we weer thuis.

De huidige rechtstaat is op vele vlakken een werktuig van de heersende macht. Vooral daar waar het gaat om de juridische bescherming van grote belangen zoals corporate profit en onschendbaarheid voor de rijken. Dat alles gestoeld op die goede oude VOC-mentaliteit. Maar daar waar heersende machten elkaar raken, schuren verschillen in rechtstaten. Het vermoorden van een advocaat is in onze rechtstaat een aanslag daarop. In de rechtstaat van de straat is het een causaal gevolg van een begane overtreding. Het lichtpuntje in dit hele geval is, dat op Nederlands grondgebied de bureaucratische rechtstaat niet meer almachtig blijkt. Dat verklaart ook de ophef en het belang in de volksbeïnvloeding. ‘Blijf onze rechtstaat alsjeblieft trouw…’, smeken de slinkse paladijnen van de macht ons.
Een Robin Hood wil ik Ridouan T. niet meteen noemen, maar het komt er in overdrachtelijke zin wel het dichtste bij voor wat er nu rondloopt in dit land. Criminelen en motorbendes zijn, hoe verachtelijk ook, de laatste en meest succesvolle rebellen die er nog rondlopen. Tenslotte nog een hart onder de riem voor onze yoga snuivers in 020: Wil je echt iets goeds doen, stop dan met benzine tanken en eet geen appels meer uit Nieuw-Zeeland. Daar redt je meer levens mee, dan door te stoppen met coke snuiven. 
 

Share This:

VON SOLO, FEAR AND LOATHING IN POWEZIE LAND!!! Openhartige openbaringen van de Jeff Koons van de vaderlandse powezie.

Tasje
POMgedichten presenteert de donderdag column:

VON SOLO, FEAR AND LOATHING IN POWEZIE LAND!!!
Openhartige openbaringen van de Jeff Koons van de vaderlandse powezie.

Ik ben soms net een wijf. Of een slak. Mijn halve huisraad sleep ik achter me aan. Elke dag. Schrijfboekjes, elektronica, pennen, kleurpotloden en gereedschap. In een tas. Die ik over mijn schouder draag en die overal mee naar toe gaat. Lang was een ouderwetse pukkeltas genoeg om alles te bevatten dat mee moest. Tot er een half jaar geleden ineens structureel een broodtrommel aan het assortiment werd toegevoegd. De pukkel was te klein en er moest een nieuwe tas komen…

 

Deel 109. Rugtasje

En toen begon de ellende. Vijfentwintig jaar lang had ik niet meer over tassen na hoeven denken.
Tel daar bij op dat ik wat praktische zaken ongeduldig kan zijn en een voorliefde heb voor snelle resultaten. Met andere woorden, er moest snel een oplossing komen. En dat lukte. Ik wilde weinig geld uitgeven. Daarbij had ik met mijn pukkel goede ervaringen. Dus belandde bij de dumpzaak. Vijf minuten en vijftien euro later stond ik weer buiten met een zwarte pukkel met twee zijzakken. De tas was iets ruimer dan mijn traditionele pukkel. Het canvas was echter twee keer zo dun. Er zat enkel een schouderband aan, maar dat hinderde niet. Na twee dagen gebruik kon ik concluderen dat ik best in mijn nopjes was met mijn nieuwe tas. Ik greep nog wel te pas en te onpas naar mijn oude pukkels als ik enkel een schrijfboekje mee wilde nemen, maar de nieuwe tas had zijn plaats veroverd.

Totdat de herfst recentelijk aanbrak. Pijpenstelen regende het. Zelf vind ik het niet erg om nat te regenen. Dat droogt wel weer. Maar mijn iPad, schrijf- en schetsblokjes verdragen dat een stuk minder. Nu was mijn dikke canvas pukkel altijd wel in staat geweest om de regen een half uur buiten te houden. Zo niet mijn nieuwe tas. Het dunnen canvas vormde geen match voor de relentloze slagregens. De oplossing was onderweg snel gevonden in een vuilniszak als bescherming. Maar dat was natuurlijk nooit de bedoeling geweest. Op dat soort punten ben ik net een soort Steve Jobs. Een ding is goed als het geen extra toevoegingen nodig heeft. Een iPad heeft geen toetsenbord nodig, want de toetsen zitten er virtueel al in. Alleen sukkels pluggen er nog zo’n toetsenbordje aan. Dat is vergelijkbaar met een hybride auto leasen voor de lage bijtelling en vervolgens alleen op benzine rijden, omdat dat zo lekker vertrouwd is. Maar dat terzijde. Mijn tas bleek dus niet geschikt als vriend door alle seizoenen. En dat is dus wel wat ik zoek in een tas. Dus moest ik verder op zoek.

En dan lijkt toch weer de volgende wetmatigheid op te gaan. Het lukt binnen vijf minuten, of het wordt een strijd van de lange adem. Een knock out in de eerste ronde, of dertien ongewisse ronden knokken zonder zicht op de zege. Momenteel vecht ik de zevende ronde. De eerste ronden heb ik overleefd. Specificeren op basis van ervaringen. Zoeken op internet. Mensen bevragen naar ervaringen met hun tas, zelfs onbekenden op straat en op het werk. Herspecificeren van de eisen op basis van beschikbaarheid. Keuzes maken. Merken selecteren. Herijken. Hoeveel wil ik uitgeven? Zoeken, vinden, overwegen, heroverwegen. Welke kleur zou er leuk staan? Toch weer terug twee stappen terug. Wat zegt mijn gevoel? Ik schat in dat ik intussen alles bij elkaar opgeteld een volle werkdag in uren besteed heb aan het zoeken naar mijn nieuwe tas. Zonder het gevoel te hebben dat het einde van de zoektocht in zicht is. Zo’n zoektocht waar je zoveel nieuws ontdekt, dat de tocht interessanter wordt dan het aanvankelijke doel. Intussen brengt de reis me wijsheid en nieuwe inzichten. Stiekem geniet ik er wel van. Dat in de intussen nieuw verworven wetenschap dat het aan het einde van de week altijd wel een keer Freitag wordt. Met die tas gaat het wel goedkomen.

 

 

Tasje

Lookin’ back on the track
for a little green bag
Got to find just a kind
or losin’ my mind
Outside in the night, outside in the day
Lookin’ back on the track, gonna do it my way
Outside in the night, outside in the day
Lookin’ back on the track, gonna do it my way
Lookin’ back

Lookin’ for some happiness
But there is only loneliness to find
Turn to the left turn to the right
Lookin’ upstairs lookin’ behind

Lookin’ back on the track
for a little green bag
Got to find just a kind
or losin’ my mind
Outside in the night, outside in the day
Lookin’ back on the track gonna do it my way
Lookin’ back on the track
for a little little green bag
Got to find just a kind
or losin’ my mind

Lookin’ for some happiness
But there is only loneliness to find
Turn to the left turn to the right
Lookin’ upstairs lookin’ behind

(‘Little Green Bag’, George Baker, 1969)

 

 

Deel 88. Intergalactisch
Deel 89. Wild horses
Deel 90. Eeuwige liefde
Deel 91. Boze Buurman
Deel 92. Het leed dat sociaal zijn en camperen heet
Deel 93. Carnaval Festival
Deel 94. Yes, we can
Deel 95. Het grootste geluk
Deel 96. Vluchten kan niet meer
Deel 97. Suicide Solution
Deel 98. De Afvallige
Deel 99. First time right
Deel 100. Haarfijn
Deel 101. Bukken
Deel 102. Womanizer
Deel 103. Onmogelijk
Deel 104. Quetzal
Deel 105. #zeghet
Deel 106. Waar zijn ze gebleven
Deel 107. Valt een eend van een flatgebouw en zegt…
Deel 108. Te vreten

www.vonsolo.nl

Share This:

U bent zelf een uitgesneden paling!


U bent zelf een uitgesneden paling!

mensen die iets te verkopen hebben weten altijd wat goed voor jou is én ook waaraan je zeker morgen zult overlijden als je niet dit of dat.  zo heb je ze van de lichttherapie, je hebt opruimcoaches, je hebt ze van de vitamines – nou ja je komt ze elke dag tegen. u ook. en morgen zijn we samen dood als we de boel niet naar hun behoren opruimen, het licht niet aandoen of hun pillen niet slikken.

ik verheug me al op morgen. nooit meer dit of dat. heerlijk. voortaan altijd lekker in het donker in mijn eigen troep. en niks vitamines. neen! slagroom, gevulde koeken, gebakken eieren met spek, hompen gatenkaas, uitgesneden paling. koekjes heel veel koekjes, van der laan laat zich in het donker goed eten, dozen met witte bonbons, alle gebakjes in het rijksmuseumrestaurant van holtkamp.

en je hebt ze van de politiek. die weten ook wat goed voor jou is. belasting betalen, pensioen afschaffen, geld betalen om je geld te stallen, fietsen alleen nog maar in hokjes parkeren, scootertjes tussen vrachtwagens en ander snelverkeer de weg op sturen. en je hebt ze ook nog van god. god weet helemaal precies wat goed voor je is. je laatste geld geven aan de kerk. en de kindjes aan de priesters. hoe Antoine Bodar er ook omheen lult.

Share This:

Merik van der Torren – Jan en de Govert Flinckstraat



Standpunt

Toen Jan uit de Govert Flinckstraat het zei,
riep ik: “Ho, stop, scheef!”

Vier mannen trokken de paal recht,
die uitzwaaide over het midden.
Met veel moeite hielden zij hem tegen
en duwden hem de andere kant op en weer
zwaaide hij uit, alleen niet zo ver deze keer.
En zo verder.
Het leek de slinger van een klok wel,
die steeds heen en weer beweegt
met steeds kleinere uitslagen.
Eindelijk stond de paal recht
en kon het heien beginnen.

Ook de volgende dag kwam Jan op de koffie
en zei die het weer.

Hoewel het zo scheef was als wat,
zei ik er deze keer niets van.

Al dat gedoe om het recht te zetten.

Merik van der Torren

Share This:

Ditmar Bakker: ‘allitererend als een hobbyhoer…’


De Dans met de Muze


I.
Ze doet je op een slijpsteen lepels wetten;

wijl niets dan stront bedekt met paarlemoer,

geparfumeerd met ‘Litanies d’Amour’,

gepuurd uit propere privé-toiletten,



allitererend als een hobbyhoer

uitloopt in deprimerende sextetten

waarin het knuddig klonteren weer met een

gewèldig kwinkslag ráákt: op zijn retour.



Dit heet een zeer onnut en zwaar proces,

totdat, de persing bijna opgegeven,

met drank en nicotine in de bres,



zij zich, een flits fractal maar, toont. Heel even

is ’t woord gekerfd in hoofd en hart, met ’t mes

dat van de lepel over was gebleven.


II. 
Doch runen op een steen raken zelfs sleets;

Illuminatie was er een moment,

maar ook memorie is een component:

de pen gepakt, is ’t woord vervlogen, reeds.



Dan bid je om gena, een vleug talent,

een volle fles Bordaux, het eind van AIDS,

niet meer succesvol zijn van ready-mades—

ook bidden doe je niet zo consequent.



Je weet het zeker. Ooit zal, wanneer men

jouw geestesvrucht op waarde schat, dat vee

in ’t literaire landschap, heel die clan



de korsten savoureren uit jóuw plee.  

Je herbezint: begraven met je pen

weer in ’t bestek; gedoopt door diarree.
***[D.B.]


-x-

Share This:

U bent zelf een johnson!



U bent zelf een johnson!

eens even kijken – omzetten naar nederland. je bent minister president – rutte – en je gaat naar de 2e kamer en je zegt – jullie gaan even 8 weken wat voor jezelf doen – inpakken en wegwezen. arib jij ook wegwezen. wilders wegwezen, baudet wegwezen, asscher wegwezen, van haga jij helemaal wegwezen, klaver wegwezen, jij daar ja jij van de 7e dag adventisten thieme ja jij inpakken en ook onmiddellijk wegwezen. 8 weken naar god!

ik denk dat we in nederland  toch zouden zeggen – in koor – rutte je doet een beetje raar – een beetje te raar rutte – je deed al raar maar zo raar nee,  we zijn klaar met je rutte – wegwezen én nooit meer terugkomen – ook over 8 weken niet.

niets van dit alles bij de britten. parlement laat zich daar wegsturen door een gek met een blonde kuif: het hoogst verkozen beraadslagende orgaan van een democratische rechtsstaat, bestaande uit verkozen vertegenwoordigers van het volk laat zich wegsturen. wat moeten we nog met die gasten. kan de brexit morgen niet?

Share This:

JOLIES HEIJ terug op het vertrouwde nest – positief gestemd als altijd: ‘Hier spuugt men op de stoep en rookt een sigaret. Vooruitgang is een oprisping gebleken….’

Jolies Heij @ Ditmar Bakker gelukkig weer terug op het vertrouwde nest. jolies na lange omzwervingen – waargenomen door Alja Spaan met woorden over leven en overleven, we kunnen er weer tegen – nogmaals dank je wel alja. ditmar bakker onregelmatig op de pom publiceren wij vanmiddag hier. teksten van uitzonderlijke kwaliteit. welkom terug hier voor alle verjaagden uit de wanhoop.

de dinsdag voor jolies heij, de woensdag voor merik van der torren (soms mirjam al) , de donderdag voor VON SOLO voor U! en de vrijdag soms mooi gemaakt door lisan lauvenberg met een limburgs accent. tweewekelijks peter posthumus en zomaar af en toe arie van egmond of ditmar bakker – van noord tot zuid … pomgedichten – met in het weekend de enige echte virtuele zondagochtendwedstrijd.

maar het woord is nu aan JOLIES:




Over pianospelers & bordeelsluipers

Columniste onderweg naar het tuinhuis na een lange reis vanuit Sarajevo. Hier en daar piepten herfstkleuren door het helmgras. Eikels lieten zich van de boom op het tuinpad vallen. De natuurgenezer lag genoeglijk languit op de sofa aan zijn fluitekruidpijp te lurken. Hij schoot overeind alsof ik hem betrapte bij een sacrale bezigheid. Ben jij nou alweer terug? blies hij. Voor mijn gevoel ben jij gisteren weggegaan. Ik geb niet eens de kans gegad om jou te missen.

Tuttut Radovan, zei ik vermanend, een beetje hartelijker asjeblief. Ik ben bijna een maand weggeweest, heb een zware reis achter de rug en dan wacht mij zo’n ontvangst. Maar ach, ik ben inmiddels wel aan je nukken gewend. Was sich liebt, das neckt sich, zal ik maar denken. Neem mij niet kwalijk, zei hij iets milder gestemd, ik gad een geweldige tijd in gotel Oud Londen, geb geerlijk in de bossen gedwaald met mijn bulldog, algoewel zij niet meer zo goed ter been is, maar dan rustten we uit tegen een boom of op een zandverstuiving en lagen na afloop uren te weken in get ligbad. Ach mijn lieve bulldogje, zij is de enige vriendin die ik nog geb. En ik dan? riep ik verontwaardigd uit. Jij was er toch niet! riep hij terug. Jij gebt je vermaakt op die verre Balkan met die gitsige mannen die jou maar naar gun gol bleven slepen terwijl ik gier wegkwijnde. In de bossen van Zeist kon ik tenminste even alles vergeten, er waren geen rechters, geen aanklagers, geen kwijlende medegevangenen zoals die gek van een incontinente Mladic en geen kantinevoer van drabbige gutspot.

Waar héb je het over? vroeg ik. Alsof jij het in het tuinhuis zo slecht hebt, alsof jij niet je eigen potje kunt koken, niet vrij bent in je doen en laten en de cel met Mladic zou moeten delen. Wanneer heb je die überhaupt voor het laatst gezien? Hij zuchtte. Wel, sinds mijn geilsoldate de gort op is en niet meer voor mij kookt maakt get servokroatische leraresje soms iets voor me klaar, maar de scholen zijn weer begonnen, dus geeft zij weinig tijd. Dan zit er niets anders op om in de gevangeniskantine te eten en soms voel ik mij zo eenzaam dat ik Mladic aanklamp voor een spelletje kaart, maar gij kan niet tegen zijn verlies, dus laat ik gem maar winnen, anders maakt gij mij voor Snorremans uit en zegt dat ik een slechte pianospeler ben. Maar gij wil bij patience steeds toupen en geeft niet door dat ik zijn bluf doorzie.

Maar gelukkig ben jij terug en goef ik niet meer naar die vervelende generaal toe. Als jij nou ook nog mijn potje kookt, geef ik jou een befbeurtje. Slivootje? Nee, dank je, dat heb ik de afgelopen weken al genoeg op, dat is daar net zo goedkoop als water. En ik wil best voor je koken, maar laat dat befbeurtje maar zitten. Geen gedoe met kerels meer, ik heb me ook naar die hitsige Balkanmannen toe heel decent gedragen. Zelfs toen er geen taxi kwam en ik wel naar zo’n feromonenhol moest. Maar ik zei, je moet niet denken dat je een pijpbeurtje krijgt als dank, want ik hou alleen van Radovan. Echter, zeker van jou wil ik geen befbeurtje, wat denk je wel niet? Het is je enkel om wraak op je geilsoldate te doen. Hij boog beschaamd het hoofd. Je gebt gelijk, ik gou van jou als mens en dan mag ik jou niet misbruiken voor mijn intriges en politieke spelletjes. Maar ja, jij misbruikt mij ook als personage om wraak te nemen op je muze, om gem via de literatuur trappen na te geven.

Tuttut, zei ik, eerder om via de literatuur met hem te communiceren, daar is hij immers mijn muze voor. Zoals ik jou iedere keer in de column laat opdraven om de lieve lezers te begroeten. En nu moet je naar mijn vakantie vragen, zodat ik de lieve lezers daarover kan informeren. Jij hield je daar toch in een klooster schuil, Radovan? Ik was nog in een klooster in Dobrun bij Visegrad. Ach werkelijk? grijnsde ie. Bij die bordeelsluiper met de baardje en die vettige haren? Ja, dat is ‘m, zei ik, had ik hem soms de groeten van je moeten doen? Neenee, gij kent mij alleen met energetische knot, die geb ik zelfs op zijn verzoek laten staan.

Maar de busreis was een hel, vervolgde ik, een Serf op de bus schold me uit omdat ik geen servische krant had en een kroatische grammatica bij me droeg. Daarom ga ik ook nooit met vakantie, zei hij, bussen doen me aan deportatie en etnische zuivering denken, daar geb ik m’n bekomst van. Ik zag op de markt in Banja Luka anders een T-shirt met je afbeelding, gaf ik. Dat waren andere tijden, verzuchtte hij. Mijn rijk is verkwanseld. Nu ben ik enkel nog geer en meester over get tuinguis.


Krochten in de Oost


Nalatigheid is essentiëel voor deze streken.
Hier spuugt men op de stoep en rookt een sigaret.
Vooruitgang is een oprisping gebleken.


We zijn voor geld en Volkswagen bezweken,
zo rijden we naar plaatsen op de niemandskaart gezet.
Nalatigheid is essentiëel voor deze streken.


Teloorgang heeft iets bestendigs en de bleke
kinderen verveeld tussen de raderen geplet.
Vooruitgang is transfer van voorwerpen gebleken.


Met wat er is gebeurd kun je niet breken,
het verleden is vernis en onbeheerst verzet.
Nalatigheid is essentiëel voor deze streken.


Deze mislukte kopie ligt maar te weken
in de tijd, herinneringen verontwaardigd ingevet.
Vooruitgang is mythologie gebleken.


Wij zijn de lachspiegel van jullie vorstelijke streken,
wij willen als de heren zijn in het gespreide bed.
Nalatigheid is ’t fundament van deze streken,
vooruitgang is een ontsnappingsfuik gebleken.


Jolies Heij

Share This:

hondje BETTY van dichter merik van der torren is inmiddels de baas in amsterdam zuid – hondje betty ziet in elk gedicht een vleesrolletje


het hondje betty van merik van der torren is inmiddels gewend aan het leven in amsterdam zuid. merik meldt:
‘Daar zijn de chips en de vleesrolletjes ! Af, Betty, af !’ – het was even wennen voor betty maar inmiddels is betty de baas – op straat, in het huis van dichter van der torren, in het gehele stadsdeel van amsterdam zuid waar betty resideert.
het is niet meer mogelijk om in vrijheid met vleesrolletjes of met chips van de appie richting huis te gaan. betty heeft een enorme reukzin en bij elke zak chips die over straat gaat is het inleveren geblazen. betty pikt het gewoon niet dat de mensen zich tegoed doen aan chips en vleesrolletjes. zij proeft alles voor en in het voorproeven vergeet betty dat ze aan het voorproeven is – het ene vleesrolletje na het andere vleesrolletje verdwijnt in amsterdam zuid.

daar komt bij dat betty in elk gedicht wel een vleesrolletje vermoedt. bij sommige dichters denkt betty vooral aan chips – maar linksom of rechtsom bij elke poëziemanifestatie bezocht door de dichter van der torren gaat de beer los in onze betty. op de foto – merik bericht: ‘Betty luistert op de schoot van dichteres Janneke naar poëzie.’ – we kunnen beter schrijven merik van der torren vergoeilijkt het optreden van het hondje betty. op de foto is duidelijk te zien dat dichteres janneke met inzet van al haar krachten nog net betty in bedwang weet te houden. de oren vooruit – de vleesrolletjes voor het grijpen – de chips uit het zakje – betty startklaar.

Share This: