MERIK VAN DER TORREN op het stadionplein – “Twee witte wijn, Avi, en een broodje humus graag.”



Hoi Pom, iedere dinsdagmiddag rond 5 uur verzamelen zich enkele buren uit de Stadionbuurt voor een borrel en een hapje eten in eetcafé Traffic op het Stadionplein. Ook ik doe daar vaak aan mee. Buurvrouw Olga vroeg me een gedicht te schrijven over Traffic, dat is dit geworden, in de bijlage, groet, Merik



Eetcafé Traffic op het Stadionplein

Op het drukste verkeersplein van de stad,
voorbij de rook van uitlaatgassen en
het gemonkel en gemopper van motoren
 
serveert Avi heerlijke linzensoep
in Traffic, de plek van onze fantasie,
mediterraan en vegetarisch
( rots waar we uitkijken over
blauwe zee en kleurige bootjes ).
 
en ik hoor je heldere lach klinken:
“Twee witte wijn, Avi, en
een broodje humus graag.”.
 
Hoor de verhalen hoe we kwamen
op de plek van onze droom;
eetcafé Traffic,
mediterraan en vegetarisch.
 
 
 
Merik van der Torren
5 september 2019

Share This:

Recensie: “Een bloembed, een bloedbad” van Paul Roelofsen – in een geperfectioneerde eenvoud geschilderd leven – met licht ironische accenten door een grote meester



“Een bloembed, een bloedbad” van de dichter Paul Roelofsen –  in een geperfectioneerde eenvoud geschilderd leven – met licht ironische accenten door een grote meester

 
De dichter Starik voegde het mij in een juryberaad toe toen we de prestaties van een dichter op leeftijd bespraken: ‘ja als ie het nou nog niet kan – hij heeft tijd genoeg gehad om het te leren…”. Starik dood inmiddels, voor me ligt ter bespreking “Een bloembed, een bloedbad” van de dichter Paul Roelofsen met een respectabele leeftijd van ongeveer 80 jaren, (1940-Harlingen).

De boodschap van Starik was duidelijk – een dichter op leeftijd dient hard en meedogenloos beoordeeld te worden op dichterlijk kunnen. Ik heb die bundel met die prachtige titel EEN BLOEMBED, EEN BLOEDBAD gisteren gelezen en nu duik ik het bed en bad nogmaals in voor deze recensie: Paul hoeft nergens bevreesd voor te zijn. De bundel telt  4 hoofdstukken, 45 gedichten, ongeveer 10 per hoofdstuk. In elk van de vier hoofdstukken schreef ik bij meerdere gedichten: ‘een hoogtepunt!’. De conclusie meteen maar gegeven hierbij: ik las een bundel met heel veel hoogtepunten.

We lopen met de dichter mee op een  AVOND IN CAMPERDUIN:
(..)
alleen maar leven
en tevreden kijken naar het meisje
van het strandpaviljoen
dat boos kijkt
zonder dat zij er iets aan kan doen
 
We zijn erbij als de dichter in TREIN GEMIST de restauratie van het Centraal station in Amsterdam bezoekt en ‘de romige serveerster’ de dichter herkent of in het gedicht CONCERT het stationscafé bezoekt:
 
(…)
geen grote reizen meer, wel stil staan
bij het stationscafé

want gelukkig
mijn oren doen het nog en nooit
hoorde ik een conducteur
zo mooi fluiten als op perron twee
 
Hoogtepunten lieve lezer. Ik kan wel doorgaan maar dat gaat u zelf ontdekken met deze bundel in uw eigen hand. Paul schrijft in een soort eenvoud die de oude Campert ook hanteert. Het is bijna schilderkunst. Je denkt dat je het zelf kan, maar als je het zo te schrijven tracht dan komt er niets maar dan ook niets van terecht. We hebben te maken met een grote meester in deze bundel. Zo wandelen we met de dichter mee door het leven.

Kinderaccenten worden gelegd in hoofdstuk 1 met – oze wie ze woze –  en pak me dan als je kan – de kleutersmart tot aan de papadag met ‘gruwelpap’ beschreven. We gaan Noord Holland in (en verder – maar ook de oudheid in) in het tweede hoofdstuk. In het derde hoofdstuk geeft de dichter liefde, leven en vooral ook de dood  een meer centrale plek.

We wandelen met de dichter mee in een door hem geschilderd leven – in een geperfectioneerde eenvoud –  waarbij de dichter zijn licht ironische accenten plaatst. Nooit sentimenteel altijd cool en altijd ook met die lichte ironie die de stijl van Paul Roelofsen kenmerkt. In de  laatste tien gedichten lezen we  min of meer gedichten over situaties uit het leven van de dichter met de nodige zelfspot (IETS BEKENDS UIT DE WARTAAL VAN TOEN). De dichter eindigt met een adembenemende beschrijving van een aangrijpende wiegendood van een kind.  Over hoe de dichter dat kind heeft lief gehad:  ‘je korte leven lang’.  Zo zijn we weer terug bij af.
 
Paul Roelofsen (2019). Een bloembed, een bloedbad. Reeks ‘Open’. Uitgeverij U2pi, 63 blz. € 15,00. ISBN 9789087598495
https://twitter.com/hashtag/openpoezie?src=hash

Share This:

U bent zelf een overleden zanger!

precies hetzelfde

dat ik altijd weer bij jou uitkom
alsof we wandelen in de rondte van een aangedane stad
uit een goedkope stedentrip

liedjes na neuriënd van de overleden zanger
die over precies hetzelfde zong
ik ken dichters die nergens anders meer over kunnen schrijven

en nu schrijf ik die woorden
niet eens met plaatsvervangende schaamte
het zal mij benieuwen wanneer je uit mijn gedichten

te
pletter
valt

pom wolff

Share This:

Spaan Special 3 – ALJA SPAAN doet de dinsdag: ‘je wilt gewoon blijven liggen waar je was een natte plek op rode aarde ver onder haar’

Wij mogen AlJA SPAAN verwelkomen de komende dinsdagen op de site. Het verzoek om de columns van JOLIES HEIJ waar te nemen gehonoreerd. Dank je wel ALJA en de derde is raak: human intrest van de bovenste plank. Overleven, over leven en de liefde door/van Alja Spaan:

“Heeft u haar nog gezien?”
 
Het gaat vaak over relaties, zei een andere dichter. Wat, zei ik, er ontspon zich geen gesprek, het was een constatering van hem waarmee ik het niet eens was.
Vroeger, zegt de lief, schreef je nog wel eens over bepaalde lichaamsdelen. Hij bedoelt dat ik ze toen benoemde op een wijze die iedereen herkende, en handelingen liet verrichten zonder suggestief te zijn. Hij is van de duidelijkheid en praktisch gericht, kunst is alleen iets als het toepasbaar is, is zijn idee.
Een relatie heb je overigens ook met de groenteboer en het is huishoudelijk geneuzel als je al dit soort verbanden uitlegt. Nog slepen mijn haren over de grond, nu zilverwit, stijgen er vogels op en klapwieken, soms alleen uit beeld. Ik wil hardnekkig een andere weergave van mijn werkelijkheid.
 
blijven waar je was
 
je wilt tikkende tepels tegen je mond
open benen om je heupen
handen die je armen naar achteren drukken


je wilt strelende handen
vingers die in je mond glippen
en billen die verschuiven


je wilt verdwalen in haar plooien
en beweren later dat er geen sprake was
van teruggevonden worden


je wilt gewoon blijven liggen waar je was
een natte plek op rode aarde
ver onder haar
 
(log 17 mei 2006)
 
uitvoering John Epke

 
 
my poetry was lousy you said

Het is het verzet tegen dat beeld (https://aljaspaan.nl/2012/11/08/een-vrome-moeder-5/) van het bootje dat langs glijdt onder mijn brug door – een man zit wijdbeens (en ongetwijfeld in korte broek) aan het roer, een meisje zit trots naar hem te kijken op de achtersteven, een vrouw beschermt twee jongetjes op de voorsteven en slaakt een bescheiden gilletje net op het goede moment – zij beseft dat hij de macht heeft en hij is tevreden met haar besef – zij bukt op tijd, legt haar hand in de nekjes van de jongens en lachend kijkt ze later achterom
Ik heb nooit zo’n vrouw willen zijn (al gooide ik mezelf op mijn jongens om ze te beschermen), ik ben haar nooit geweest, ik ben nooit dat meisje geweest, nooit die jongens, nooit die man – een zwerver hoogstens die een nacht onder die brug had liggen slapen en van goede momenten weet ik niets.
 
(log 28 juli 2006)
 

 
Het was een oorlog der liefde, een manier om boven het vlees uit te stijgen, om de grens van het tastbare te overschrijden. Het grijpen, draaien, vasthouden was allemaal bedoeld om iets te bereiken dat niet gegrepen, gedraaid, vastgehouden kon worden.
 
Marilyn French, uit The Bleeding Heart,
vertaald tot Het bloedend hart door Molly van Gelder

 
 
Jouw merg zit in mijn botten. Mijn bloed stroomt in jouw aderen. Jouw pik steekt in mijn kut. Mijn borsten rusten onder jouw jurk. Mijn vechtende arm put kracht uit jouw schouder. Jouw kleine voeten zetten mij schrap. In volle wapenrusting draag ik slechts jouw hemd, en als jij je haren vlecht, wind je ze om mijn hoofd. Jouw ogen zijn groen. De mijne zijn bruin. Als ik in je groene ogen kijk, zie ik grazige weiden glanzen. Als jij achter mijn netvlies kruipt, zie je forellen flitsen in het riet van het meer.
Ik ben ongedeerd, tenzij jij mij verwondt.
Ik ben niet sterk, tenzij jij mijn kracht bent.

Jeanette Winterson, uit: The Powerbook
 
Wat ik met woorden deed en doe, herhaal ik in stof en beelden.
Ik zie er geen lijn in, zei een bezoeker jaren geleden toen hij voor mijn kunst stond en wilde bepalen waarover het ging. Als snedig antwoord had ik daarvoor gezegd dat ‘het’ over het leven ging, natuurlijk kon hij daar niets mee en ik eigenlijk evenmin. Het werd eenvoudiger toen ik werken los in de ruimte hing, men kon er onderdoor lopen en even tikken met het hoofd tegen de losse draden, slordig bleef ik, en mannen voelden aan het handwerk, vrouwen niet. Zij schudden hun hoofd om zoveel werk, ik moest welhaast gek zijn, een ouderwetse behoefte hebben aan genoegdoening en wie zou ooit zoiets dragen? Ik verkocht niets.
Ze zouden me beslist niet lezen.
 
Geen verre onvoorziene
schrik, voor de dood bijvoorbeeld,
maakt hen bevreesd, het is
de angst om ooit alleen maar
eenzaam mens te zijn geweest –
dat lijfelijk onleven
niemand te vinden, geen
antwoord op hun haast ongelezen
nimmer gevraagde vlees,
dat uiterst onomschreven
niet-zijn doet hen bang wezen.

Huub Oosterhuis, uit: De dichter en zijn vrouw,
voor Anton van Duinkerken, uit: Herschreven gedichten 1955-1965


 
de dood ontkomen
 
Het zou zo zijn alsof elk woord opnieuw
Uitgevonden was, elke handeling opnieuw
Verricht en nooit eerder gedaan, elke fluistering
Alleen voor jou, nooit eerder gehoord die
Vreemde mengeling van talen, je zou
Terugkomen en er zou een thuis zijn 
 
Het zou zo zijn alsof elke ontmoeting
Een toevallige was, de deuren los dus kom
Maar binnen en leg je voeten op tafel, wil
Je cappuccino of water, kijk ik heb taart
Gebakken van de pruimen uit mamma’s tuin
En ruik je de regen die nog na ruist? 
 
Het zou zo zijn alsof we daar al jaren
Woonden, samen in één huis, mijn werk
Hangt aan de muur en het jouwe staat op
Sokkels, de honden slapen met mijn kat en
Op het erf grijpen onze fietsen in elkaar
Je bouwt een atelier aan huis, nog even 
 
En bezoekers komen langszij en zien
Ook het weiland waarin de witte paarden
Los lopen, hun dampende lijven staan
Stil, je wijst terwijl je achter me staat
En omklemt me met je andere hand, ik leun
Zwaar achterover, nog even en we
 
Vallen in het vers gemaaide hooi, stapels
Hoog in de wagen of op zolder waar
Zwaluwen in de nok van het dak krijsen
En paarden op stal stonden, oud bruin bier
Stond klaar voor het werkvolk en mijn vader
Dronk uit de sloot, schepte het water in zijn
 
Handen, drink, vang mijn gal, spuug in
De komvorm van mij, ik draag je op mijn schouders
En galoppeer als een paard, drie keer het erf om
Je glist weg in de blubber, het touw spant zich
Om de koeien tegen te houden, daar is een
Konijn ontsnapt en de pauw spreidt haar veren
 
Er ligt een vel op de room en een vliegenstrip
Hangt vol boven tafel, aan de zijkant van het
Huis bij de sloot staat je hut, hoeveel stokken
Heb je wel niet verzameld, o mijn indiaan, mijn
Tepee is zo leeg, de honden rennen achter je
Aan, je moeder is trots op je, ze lacht 
Terwijl je je hoofd in haar schoot wringt
Ze streelt je haar en kruipt met haar vingers
In je mond, zo zou het zijn en ze spreidt haar
Handen over je wangen en buigt zich voorover
Het haar streelt je gezicht, ze kust je diep en
Teder, pruimen vallen uit haar shirt 
 
In je open lippen, zo zou het zijn, liefste, elk
Woord opnieuw voor jou, elke handeling opnieuw
Voor jou, een vinger langs de sporen in je gezicht
Zoek me en vindt me terug, een bedelaar op je
Stoep, de deur was open, ik ging naar binnen
Je tekende aan tafel en sloot de deur achter me
 
 
(log 25 augustus 2006)

 

Share This:

U bent zelf een pomgedicht!


U bent zelf een pomgedicht!
 
ik had me toch voorgenomen met pensioen te gaan? iets met zalig nietsdoen – maar de poëzie kent blijkbaar geen dolce far niente. zaterdag reuring – alkmaar bij alja spaan, zondag grandcafé genieten – de 50ste editie met bjorn en band. en passant de enige echte virtuele zondagochtendwedstrijd – gewonnen door paul bezembinder – een wedstrijd die mij bij het zoeken van het wekelijkse thema  zelf ook een gedicht opleverde:

om jou

geef mij een lege kamer
een lege kamer
waarin ik wezenloos kan verblijven


misschien is opgaan een beter woord
nee opgaan is geen beter woord
ik wil niet opgaan – ik wil blijven


om een engel te horen zingen
om jou – voor wat altijd al in alles lag

voor wat altijd in alles liggen zal
wil ik opgaan in mezelf om te blijven

pom wolff
 
voorts nagedacht over een injectie. dat ik voor deze moordsite een interactieve vernieuwing zou wensen.  dan denk ik aan die ene specifieke functie die ooit (als ik het me goed herinner) schrijfnet kende  (of was het poetry alive? – dat er per dag 20 gedichten (en ook geen een meer)  op de frontpage kunnen verschijnen en dat daarop min of meer vrij gereageerd kan worden. gedicht nummer 21 is de 1e van de volgende dag. (één dichter hooguit met één gedicht per dag – om ‘wil melker-diarree’ te voorkomen – leeft ie nog?)

gelijkgestemden vinden elkaar dan in de bespreking van hun poëzie. hoe die functie te realiseren? dat is even de vraag van deze pensionado vandaag. voor goede raad – mail me als het u blieft.

Share This:

Karin Beumkes (M&M OP DE M) in de tempel van onsterflijkheid – én er lijkt houtrot in het water te zitten

Tempel der onsterflijkheid

Het kost ons het profiel van verraad
wij maken onze eeuwigheid kapot
er zit houtrot in het water
de varkens rotten in hun kleine hokken
benauwd rijden de vrachtwagens tot Tibet
ik heb geen flauw idee hoe laat ze zijn vertrokken

Maar eens leven we onder een vulkaan
de computers zijn kapot, het geile lied
van de verzadiging eist zijn tol
auto`s rijden op pure alcohol
de planeet werd nooit geboren

De mens blijft niet intact
het mes zal blijven steken
het is werkelijk bekeken
oorlogen eisen hun verdomde tax

In Sodom en Gomorra
is geen plaats meer voor debielen

Wij sterven uit
Wij kunnen niet naar Mars.


Muziek: Electric Light Orchestra – One summer day
https://youtu.be/yn4407UBuGA


Groetjes en liefs
Karin

Share This:

Paul Bezembinder wint de enige echte virtuele – geef mij een lege kamer – een lege kamer waarin ik wezenloos kan verblijven – trofee op pomgedichten – Cartouche zilver en Rik van Boeckel brons

De juryvoorzitster bericht:
Goud Paul Bezembinder
Zilver Cartouche
Brons  Rik van Boeckel
 
Ik zou de anderen  ook brons willen geven maar het moet geen gewoonte worden. Prijzen maakt ons dichters lui 😉
 
Bedankt iedereen en wie weet tot 14 september in Den Bosch  en anders de week erop hier, in pomland.
***

Zij heet Helena en zegt:
Welkom in ons midden.

In deze gangen klinkt nog zacht
het zorgzaam gaan van zusters.

Zij gaat mij voor in witte jas
en wijst een cel aan voor de nacht

waarin aan staal geketend
ik een paar uur rusten mag.


Paul Bezembinder



pom: de mooiste vrouw van griekenland in een nieuw jasje. they are coming to take me away haha – gekkenhuis. de dichter laat zich in al  zijn gekte met graagte leiden door helena – helena zien dan zijn geen pilletjes meer nodig. in huize helena vindt elke dichter rust hoe weinig comfortabel de omstandigheden ook moge zijn. ook  paul lijkt met weinig tevreden.
 
jeanine: –>
Paul Bezembinder
 
Wauw Paul! Kort en sterk. Ik begin bij ‘zij’ en adem bij ‘mag’ pas uit en ik leef nog. Ik word hier blij van. Dank!
  • Marc Tiefenthal – Wat zal komen, wat weer weggaat
  • Rik van Boeckel – in de kamer van ‘t weemoedig hart
  • Petra Maria – in deze lege kamer van het leven
  • Merik van der Torren – zullen we wolken bestijgen
  • Aratrios – briefje met de fles verdwenen foto’s nooit verzonden
  • Paul Bezembinder – Zij gaat mij voor in witte jas
  • Anke Labrie – het perspectief nog nauwelijks zichtbaar
  • Cartouche – haar flanken mijn kussen
  • Frans Terken – op een wankel moment
  • Jako Fennek – ik zal luisteren naar het roeren van je mond
u kent de regels: de gedichten niet te lang svp – 20 regels is genoeg – insturen voor zondag 10 uur 30. stuur in op het u bekende gmail.com adres van pomgedichten@ – of benut de blauwe contact functie boven aan de pagina. of laat onder dit item een reactie achter -ik zorg er voor dat uw gedicht in het item wordt geplaatst. commentaar als altijd verzekerd.

wie wint de enige echte virtuele  – geef mij een lege kamer – een lege kamer waarin ik wezenloos kan verblijven – trofee op pomgedichten?

Juryvoorzitster deze week  – de inmiddels in Brabant wereldberoemde Jeanine Hoedemakers – weer terug van vakantie en op haar post. het thema contemplatief – een kamer, een lege kamer – dichtersgedachten in die kamer – we lezen graag waarheen de dichter ons brengt – hoe donker zal het licht zijn en hoe licht het donker? hoe wezenloos ook  – we hopen het te mogen lezen.


om jou
 

geef mij een lege kamer
een lege kamer
waarin ik wezenloos kan verblijven
 
misschien is opgaan een beter woord
nee opgaan is geen beter woord
ik wil niet opgaan – ik wil blijven
 
om een engel te horen zingen
om jou – voor wat altijd al in alles lag

voor wat altijd in alles liggen zal
wil ik opgaan in mezelf om te blijven
 
 
pom wolff
 
 



Laat maar komen nu het gaat
 
Zo’n kwartet speelt kamermuziek.
Ik speel het klaar.
 
In mijn kamer geen muziek,
geen stemmen.
Geen poes om te strelen,
geen vogel om te kwelen.
 
In de keuken hooguit gepruttel.
Ik staar wezenloos uit het raam.
Wat zal komen, wat weer weggaat,
laat maar.
Kreeg ik maar iets te zien.
 



marc tiefenthal
dichter essayist / poète essayiste



pom: tiefenthal plaatst de elementen van alleen zijn in zekere zin achter elkaar hier in dit gedicht – de verzuchting in de slotregels – de pruttelende koffie in de keuken op de achtergrond – wat weer gaat zal eerst moeten komen. een onontkoombare vaststelling. soms is poëzie van een genadeloze en harde waarheid gemaakt.
 
 
jeanine:
marc tiefenthal
dichter essayist / poète essayiste
 
Laat maar, schrijft de dichter, alsof hij het wel gelooft, die stilte. Dat zich afvragen wat er zal komen en de wetenschap dat er steeds als er iets gaat ook iets komt, terwijl hij tegelijkertijd de verzuchting uit; kreeg ik maar iets te zien. Intrigerend neergezet, zo Tiefenthal dat nu eenmaal graag doet. Hij zwerft mét en een beetje tussen de woorden en de lezer vangt noodgedwongen het dolen aan.  Op zich is dolen een aangename bezigheid en je komt altijd wel ergens en zo niet, dan laat maar. Immers. Als het dan toch moet, hè.


Thuis uit de droom

Thuiskomen is als wakker worden
uit de droom die vakantie heet

daar staan stoelen getekend
in het raam van verwachting

een tafel leidt naar weerspiegeling
van verleden dat ooit heden was

de roadtrip nestelt zich vrijmoedig
in de kamer van ‘t weemoedig hart.

Rik van Boeckel
7 september 2019



pom: ja –  de contemplatie gevonden in de kamer van het weemoedig hart. prachtig gezegd. een droomvakantie voorbij en dan weer jezelf terugvinden. dat was zeker ook de opdracht deze week – rik heeft er poëzie van gemaakt. tijd, ruimte, heden, verleden en een romantisch hart én ritme: zie daar de ingrediënten van de romanticus, de romantische teksten van rik van boeckel.
 
 
jeanine:
Rik van Boeckel
7 september 2019
 
Wat soepel en poëtisch neergezet. Ik ben er stil van en voel dat er een deur open zwaait. Ik ga naar binnen en wacht stilletjes af.

ALS DE WIND

als de wind
gaat liggen
op haar zachte
wolken
en het zonlicht
wat rebels
door kieren sluipt

spreekt het dan
vanzelf
als zilver
op een blanke tafel
hier mijn hart
jou te vergeven

zou dan zelfs
het sterven
niet zo
eenzaam zijn
als waren wij
voor altijd
samen
in deze lege kamer
van het leven

Petra Maria
te Barberino



pom:  de lege kamer van het leven – het generale thema van petra maria – na het verlies, na de dood kan het alleen nog maar levendiger worden – vaak als verlangen neergeschreven soms als schrale constatering van uitstralende pijn – hier beschreven als de lege kamer van het leven. auw.
 
 
jeanine:
Petra Maria
te Barberino
 
Petra geeft zich over aan een dichterlijk zich afvragen. Oh wat zou ik je graag een antwoord geven, want je schrijft het als schrijf je een brief aan mij.  Ik ben de lezer en ik weet het niet, je overpeinzing zet zich in me voort. Dat is altijd al een knap resultaat. Helder en direct, geen poëtische manoeuvres om de lezer af te leiden.
 

Zullen we dromen ?
 
En het boek lezen hoe het allemaal begon,
en miljarden jaren geleden de sterren lichtten.
 
Liederen zingen over de rivier in de bergen,
hoe jij de kruik vulde,
voor de fabrieken kwamen
en de bordjes : “GEVAAR, NIET AANRAKEN !”.
 
Hoe jij je lange haren schudde,
ik wijn proefde van je lippen,
hoe het allemaal begon;
zullen we dat doen
 
zullen we wolken bestijgen
als hoge kastelen ?
Zullen we dromen ?

Merik van der Torren



pom: de vraag – het verlangen om te dromen – het antwoord moet nog worden gegeven – de vragensteller vooralsnog in spanning alleen. merik weet wel waarheen de liefde twee mensen kan brengen. voorbij de sterren, over rivieren in de bergen, terug naar dat enorme begin van elkaar proeven als een zachte zoete gewurzstraminer 2016. (o sorry webmaster laat zich even gaan). boven alle wolken uit en hoge kastelen – ja dat is merik. als hij gaat dromen is het einde zoek en de liefde daar.
 
 
jeanine:
Merik van der Torren
 
  Wat heerlijk. Je droom is beeldend en verleidelijk. Schitterend die zin in kapitalen, gevaar, niet aanraken!  Bezwerend haast daar je een wens, die zo vol ingehouden hang naar vervulling in zich draagt, inderdaad niet aan moet raken. Dat verstoort slechts en dat moet je bij een wens tot samen dromen niet hebben. Dat is wat ik denk en ik dank je Merik, gedichten die je brein naar je hart brengen zijn altijd zo plezierig.



claire 2017
 
 
nog steeds in kader jij aan mijn venster
na je bloemrijke voordracht rimbaud
ter afronding bezig je naw te noteren
 
maar de poëzie bracht jou niet
het was het eerste moment
 
de dekschuit mijn terras le bateau ivre
door de gracht naar een roes gewiegd
in het waterlicht had je je laten vangen
voor je naderde
van de medestudenten eindelijk los om
 
mijn nederige behuizing op te hemelen
en de zon die erlangs streek en ik meende
jou extra nascheen toen speels brutaal
jij de verbeelding op agfa kwam opeisen
mijn alledaagsheid wankelen deed
 
briefje met de fles verdwenen
foto’s nooit verzonden
 
 
Aratrios



pom:  hoe de ALLEDAAGSHEID van de dichter aan het wankelen wordt gebracht als zij voorbij komt en de liefde op het eerste gezicht nog voor de poëzie toeslaat. zeer herkenbaar deze emotie – die een leven lang meegaat – en ze heette claire blijkbaar in het geval van arie. claire of  het grote zo indringende en alles innemende licht van de liefde – voor even om daarna niet meer. maar existentieel genoeg om ook voor altijd te zijn.
 
 
  jeanine:
Aratrios
 
Ach, een gedicht waarin ineens het licht doorbreekt. Heel even, maar lang genoeg om de dichter in verwarring achter te laten en te doen inzien dat zijn leven wat gewoontjes werd. Zoiets.  Wat bleef, deining en nooit verzonden foto’s en een peinzende lezer, hier in Rosmalen.


oud schilderij

over het versleten linnen
lopen vervaagde lijnen

de verfhuid dun geworden
de kleuren ingeschoten
en het vernis gebarsten

het perspectief
nog nauwelijks zichtbaar
zoekt het verdwijnpunt


anke labrie



anke labrie
 
 
pom: anke giet de vergankelijkheid in termen van linnen, verf en vernis – om te eindigen in een onzichtbaar geworden verdwijnpunt. zonder perspectief valt er niet te leven verder. ook hier in dit gedicht die onontkoombare waarheid die samenvalt met de poëzie – en ook al ‘verkondigt  rené  brandhoff  dat “dat niemand op de waarheid zit te wachten.” – wij wel op poëzie. en zeker de waarheid van een dichter – zoals hier geschilderd.
 
 
jeanine:
anke labrie

De vergelijking van het ouder worden met een oud schilderij.
Heel goed getroffen vind ik. Ik word er een beetje stil van en mocht ik het verkeerd lezen dan nog is dit het wat ik proef.  Dat verdwijnpunt, beklemmend maar ook geruststellend want …
 


Laat

 
Laat de vrieskou van het vaderland
maar tieren tegen het vel van de huid
zich hechten aan de schelpen, het zand
 van stranden in mijn ooghoeken waaien
zich vastbijten in de lellen van het vlees
 
het deert noch vreest de beet van winter
waar het zich gedragen weet door sporen
– hamer en aambeeld – van een smidse, de
stijgbeugel van de merrie in zijn midden
 die hem aandrijft, buigt en strekt
 
het knisperen, flikkeren van vuur
door geen getij of tijd te temmen
te doven zolang zij hem het oor leent
naar zijn hand komt, maar tam is ze niet
ze verlangt zich te verliezen en ik evenzeer
 
uit te breken uit de leegte van een kamer
naar het plateau waar niets boven en niets onder
geen ruimte links en rechts alleen dag en nacht
waar licht en donker zich constant splitsen
 
haar flanken mijn kussen
 
07-09-2019 / Cartouche
https://www.youtube.com/watch?v=EIIzbMa-KlE
http://www.traditionalmusic.co.uk/cohen/ballad-of-the-absent-mare-crd-leonard-cohen.htm




pom: nou het is weer flink raak in huize vromen. er lijkt weer eens een dichter losgeslagen als – vergeef me de vergelijking – als luk paard. alle negentien regels in dienst van die prachtige en adembenemende  laatste: ‘haar flanken mijn kussen’. tussen de regels door in de laatste strofe lezen we dat dichter ook wel wil breken met die lege kamer die hem omringt. de dichter gegrepen door zijn eigen wervelende woorden. we leven met je mee cartouche.


jeanine:
07-09-2019 / Cartouche
 
Wat een vaart. Ik galoppeer door dit gedicht en ben een beetje teleurgesteld als ik die laatste regel lees. Ik zie zo links en rechts al mensen steigeren in woorden maar ik vind die regel net iets te veel. Ook al weet ik dat hij geheel legaal daar staat, een bestaansrecht wist te overmeesteren. Toch…..! Man, je kunt schrijven dat weten we al maar als een paard in galop gaat bestaat de kans dat het op hol slaat. Als het de stal ruikt bijv. Dank Cartouche
Op het blad

Vandaag is de kamer leeg
als het blad op de schrijftafel
nog geen pen te bekennen
om er woorden aan te geven

zoals ik de beker voor me
met de ogen wil vullen
het proeft als een karige slok
op een wankel moment

nog niet het deinen
dat aan dansen grenst
hoe het tussen rust en
onrust op en neer gaat

kamerbreed de golven
waar ik een vinger op wil leggen
dat ik tussen woorden drijf
de hand rust op het blad

FT 08.09.2019

pom: de dichter beschreven op een wankel moment in zijn bestaan. waarheen, wat dreigt, wat is niet meer te overzien, wat brengt de dag en wat niet meer, wat nooit meer. het is maar goed dat we het niet weten. dat we elke dag opstaan in onze eigen lege kamer die zich snel laat vullen met ons bestaan

Jeanine:
–>
FT 08.09.2019
 
kamerbreed de golven
waar ik een vinger op wil leggen
 
Ja hoor, daar doen we het voor. Tante zou nu beginnen over slecht gelegd zeil maar tante slaapt dus de kust is veilig. Knap in feite dat bij al dat deinen je hand op het blad kan rusten.  Fijn beschreven, een moment van voor het schrijven gaan, nog in de ban van iets wat er aan vooraf ging. Een inbetween moment.
Dag Pom, hoop dat het je goed gaat. Goeie deelname vandaag. Ik voeg er mijn stukje tekst aan toe, op de valreep natuurlijk. Wens jullie een fijne dag toe. Tot binnenkort. Jako

vage belofte
 
geef mij een vogelkooi als kamer
rondom getralied
met uitzicht op de vecht, een kooi
waarin ik wezenloos zal staren
naar het buigen van de roeiers
waar ik zal luisteren
naar het roeren van je mond
en het fluiten van de vogels
 
eenmaal de apathie ontvlucht
zal ik je een gedicht
over het lot van de muze schrijven  
tien vingers in de lucht
de leegte van het vel
de tralies van de kamer
zicht op de vecht
 
jako fennek

pom: doen we jako. ik wil jou wel eens in een kooitje zien – kijkend naar het schoon dat aan je voorbij gaat. dat wordt een onrustig kooitje dat weet ik zeker. mooie eerste strofe hier. kijken wat onze strenge voorzitster hoedemakers van de woorden vindt. of ze zelf in een bootje stapt en aan je voorbij vaart. een mooie dag daarboven in het zwitserse voor jou en de jouwen.

jeanine: –>
jako fennek
 
Jako schrijft zich een vogelkooi in. Zoekt de tralies op om van daaruit zicht te krijgen op het in en om hem heen.
de leegte van het vel
de tralies van de kamer
zicht op de vecht
 
met daaraan voorafgaand tien vingers in de lucht.  Beter een vogel in de hand, enz.  Zal het gedicht er komen?  Dat gedicht voor de ‘je’?
Beeldend en berustend maar ook een tikje moedeloos …. Dat laatste woord, ‘vecht’. Welhaast freudiaans.  De dichter vecht zich die kooi wel weer uit.


Share This:

U bent zelf een KOEKENBIER!


U bent zelf een KOEKENBIER!

Vandaag doen we ALKMAAR – reuring in Alkmaar in café Koekenbier, van 1600 uur tot 1800 uur een feestje! – mogelijk voor het laatst in café koekenbier omdat ze aan het einde van het jaar het café sluiten voor nieuwbouw woningen. ‘waar meneer wolluf is geweest sluiten ze de tent’ – krijst buurvrouw Bettie van haar platje van drie hoog achter hier in de jordaan naar beneden.

Maar we gaan eerst daar nog mooie dingen doen kind – iets met kunst en met de dichter gonggrijp – je weet wel die dichter met dat jagershoedje en dat veertje – de dichter die nogal begaan is met de natuur. maar over hem mag ik niet zoveel schrijven want hij heeft podiumvrees en als je over hem schrijft wordt die vrees  steeds maar erger.

Welke dichter? Watte? Veertje? Hoedje? WIE? WIE WIE? krijst bettie.  kind schreeuw niet zo hard de hele jordaan is wakker straks.  Hoedje? WIE? WIE WIE?  schalt het opnieuw door de jordaan. GONGGRIJP Bettie GONGGRIJP heet ie – een dichter met een veertje en met podiumangsten. maar we moeten het NIET over hem hebben dan wordt ie nerveus. “OOO op die manier, een dichter, ken geen kwaad, een lieverd dus ” was betties slotconclusie voordat ze achter de was verdween.

De column is nog niet begonnen of de column is al weer af lieve lezer. Koekenbier vanmiddag zaterdagmiddag dus alkmaar – de reuring zoals altijd verzorgd en gepresenteerd door ALJA SPAAN. Ik verheug me op de bundel die Paul Roelofsen – zijn nieuwe bundel ‘Een bloembed, een bloedbad’  voor me mee zal brengen en ik verheug me het optreden te zien van GERDA BLEES:  ‘Ik heb het idee dat ik een heel gelukkige alzheimerpatiënt zou kunnen zijn’ – zijn gevleugelde woorden van dichteres Blees – doe ik deze erbij:



voor haar

ik zal 4 dagen in de week om half 7
en 3 om half 9 met ingehouden adem
ik zal haar troosten als ze verdrietig is
ik zal elke ochtend zorgen dat ze eet
een dekentje over haar heen leggen
als ze slaapt in haar stoel

en alle stekkers weer in het stopcontact doen
en de wc ontstoppen als ze weer kattenkorrels

ik zal op 10 plaatsen hetzelfde briefje neerleggen
haar uitleggen wie haar brieven stuurt
ik zal eten wat zij nog voor mij
en zeggen dat het lekker is
ik zal elke dag voor haar koken en haar geheugen zijn
en ik zal chocola kopen omdat ze dat lekker vindt


pom wolff

“Welke dichter? Watte? Veertje? Hoedje? WIE? WIE WIE? krijst bettie.  kind schreeuw niet zo hard de hele jordaan is wakker straks.  Hoedje? WIE? WIE WIE?  schalt het opnieuw door de jordaan. GONGGRIJP Bettie GONGGRIJP heet ie – een dichter met een veertje …”

Share This:

Peter Posthumus: ‘Vermoei de woorden niet…laat ze verblinden met licht dat mooier is dan dat van regenbogen’

foto: Ruth Hoeck


Vermoei de woorden niet met waar ze onder lijden
met onbeduidend leed
met ongerief en gram
met patserige pertinentie
en obsessief gedram


bevrijd ze uit hun
dagelijks gezeik
laat ze dansen, springen
en spelen tegelijk
laat ze spatten tot op
grote hoogte
laat ze verblinden met
licht dat mooier is
dan dat van regenbogen

Peter Posthumus

Share This:

VON SOLO op deze donderdag over gewillige vrouwen – “tot het rubber verbrand is en de zon weer opgaat…’


Deel 348. Vals sentiment           

Ergens op Zuid staat er een stoplicht op rood. Over het fietspad haal ik de stilstaande auto’s rechts in. Uit één van de ruiten klinkt een pompende housebeat van een nummer uit de jaren negentig. Een moment ben ik weer terug in mijn eigen auto uit de jaren negentig. Een volkswagen Polo met een goede stereo-installatie. Linkerhand aan het stuur en rechterhand om de versnellingspook. Mijn bloed stroomt snel en mijn reflexen zijn tot scheermessen gescherpt. De beat drijft de wagen op hoge snelheid de bochten door en ik voel me een hele bink. Het is alsof mij een belofte gedaan wordt. Alsof er ergens een gewillige vrouw naakt met haar benen wijd op me wacht, die als mijn Polo gereden wil worden tot het rubber verbrand is en de zon weer opgaat. Mijn voet drukt het gaspedaal weer diep in. Onoverwinnelijk.

De auto die ergens bij het stoplicht in Zuid staat is van een Japan merk. Klein en versleten. Er zit een man in die misschien tien jaar jonger dan mij is en tien jaar ouder toen wanneer ik in mijn Polo reed. Hij kijkt uitdrukkingsloos voor zich uit tot het licht weer op groen gaat en de auto voor hem gaat rijden. De hele aanblik wekt droefenis op.

Alleen de muziek die uit de auto komt vertelt een ander verhaal. Het licht gaat op groen en de auto rijdt zonder enige levenslust te midden van de andere auto’s door. Niet het geluid van een dikke V8. Het pruttelen van een verkouden koffiezetautomaat met prostaatproblemen. Hoe vaak ik die muziek ook luisterde, nooit lag er als ik thuiskwam een vrouw op me te wachten. Niet zoals de muziek me mezelf onbewust deed beloofde.

Ik denk aan de vier seizoenen van Vivaldi. Hoe dat voelt als je die hoort. Dan is er niets. Er is muziek. Enkel muziek. En dat voelt goed. Er is geen belofte. Geen waarheid of verlangen. Geen teleurstelling of bedrog. Dan denk ik aan een vrouw die voor me ligt. Met haar benen wijd. Er is geen begeleidende housebeat. Geen gevoel van onoverwinnelijkheid of verhevenheid. Wanneer we in elkaar opgaan is er enkel vervulling.
Het leven zit vol valse sentimenten en lege beloftes.

Trap er niet in.


VON SOLO
DICHTER, PERFORMER, COLUMNIST EN CINEAST
www.vonsolo.nl

Share This: