Je was niet braaf, dat was je niet je was het kind dat uit de ramen sprong dat een pop neerlegde in het bed perfect als alibi om in de nachten te verpozen.
Je had een ziel en grijze ogen daarom liep je het liefste in de mist, daar was het stil en licht en goed daar vlogen roedels ganzen naar regenbogen.
Je was niet gek dat was je niet, je had een wens om elf te worden die met twee puntoortjes van alles hoorde, en vliegen redde uit een spinnenweb.
Nu sta je op de grond van eb en haalt wat water uit de zee gewoon omdat je iets te voelen hebt en je hartje, ach, dat voelt wel mee.
–> De keuze eremetalen was schier onmogelijk deze week als bijna iedere week hier. zo langzamerhand mogen we wel over een monument spreken. zoveel gedichten, prachtstrofen en prachtregels. om die zondagochtend tot een feest te maken. dank u wel heren dames dichters dank u wel. zo wordt zelfs ede-wageningen voor even mooi. we moeten wel kiezen en ach de metalen deze week verdeeld onder ditmar bakker, cartouche, het ede-wageningen van jolies heij. frans terken toch ook weer – ja zeker ja. doen we het in deze volgorde – Ditmar goud, Cartouche in het zilveren zonnetje, Frans@Jolies het gouden duo brons. van harte!
MOMENTAAN
Ik lig, jij slaapt nog, lief. Mijn lief, zo zoet of suiker in de mond niet smelten kon. Ik droom—vast niet alleen—van hoe ’t begon, waarschijnlijk onder smerig beddengoed.
Ik zie dat het er ook niet echt toe doet: want hoe de avondspin haar zegen spon, Ik denk dat morgenochtend met de zon weer kommer, zorgen komen; scheiden moet.
Ik neem het allerlaatste lijntje coke en van de vloer voortvarend mijn kledij; je arm, mij vattend, schuif ik zacht opzij.
Ik weet dat ik een klootzak ben, maar ook als ik je wakker maak en met je vrij: de droom is dood en al gaat dood, als jij.
[D.B.] ***
-x-
D.
Ditmar Bakker
–> ditmar speelt met het thema zoals hij ook met de medemens naast hem in bed speelt. het is de uitgewerkte liefde die onrustig maakt en hem doet verlangen naar meer, naar anders, naar berlijn in de nacht naar romy haag, maar eerst nog even een lijntje. zijn lief naast hem slapend nog en wie peert hem? – juist ja ditmar bakker peert hem de berlijnse nacht in om nooit meer over te gaan en om nooit meer weerom te keren – zo is dit de ditmar die wij kennen in zijn poëzie. bij herlezing een prachtig gedicht dat steeds mooier en droeviger wordt omdat we meeleven met de slapende – die een levenlang de pijn zal voelen van een nachtje ditmar de hero voor één nacht naast hem. ditmar gaat nooit meer, nooit meer over. dat voelen we met hem mee. zo weet ditmar – als in de liefde – ook elk thema op pomgedichten naar zich toe te trekken. hij mag dan wel een ‘klootzak’ zijn een lieve egocentrische jongen is hij zeker ook. ik kijk in de bespreking uit met het toevoegen van een persoonlijke noot – dat doet ditmar ook bijna nooit – vier strofen beginnen in zijn gedicht weliswaar met IK en toch heb je het idee dat het gedicht over de ander in bed gaat. over de pijn – de hero – die nooit meer terug – en nooit meer over gaat – zo dat je er liedjes van gaat zingen.
romy haag zaterdagavond in Die Wühlmäuse – berlin
Ditmar Bakker – Ik lig, jij slaapt nog, lief. Mijn lief, zo zoet
Frans Terken – zoals het is voor wie alles opzij zet en dingt naar hart en hand
Petra Maria – bewaar mij nog een mooi verhaal
Cartouche – het was alsof de zon zich strekte, …
Jolies Heij – van oosterbeek naar arnhem via ede-wageningen dit gaat nooit over
Jako Fennek – dat verlangen naar jouw warme handen
Rik van Boeckel – over de nachten van spijt
Paul Bezembinder – over de rokken van de knoflook
wie wint de enige echte virtuele – ‘het gaat niet over…het gaat nooit over’ trofee op pomgedichten? zo prachtig bezongen door henny vrienten en groep. ik geloof dat vorige week een aantal mensen het wel en wee en vooral het wezen van de zondagochtendwedstrijd op de pom vergeten waren. geen wedstrijd maar de zondagochtend mooi maken met poëzie – dat is de wedstrijd.
na het tumult van vorige week hier op deze site deze week een – diep menselijk en medemenselijk thema – dieper nog – wat gaat er niet over bij u, bij de dichter niet en nooit – nog dramatischer wat zal nooit over gaan? we willen het graag weten – en als het effe kan in POËZIE: de ultieme vorm om wat niet over gaat te gieten. u kent de regels: de gedichten niet te lang svp – 20 regels is genoeg – insturen voor zondag 10 uur 30. stuur in op het u bekende gmail.com adres van pomgedichten@ – of benut de blauwe contact functie boven aan de pagina. of laat onder dit item een reactie achter -ik zorg er voor dat uw gedicht in het item wordt geplaatst. commentaar als altijd verzekerd.
is er nog iemand die van mij houden wil
iemand die zegt: je was lief voor me, die avond je hielp me in het weten hoe het was om naast je te zijn in zo heel veel
in hoe je deed en altijd doet, die kleine gebaren waarin je me voor laat gaan bij een deur in hoe je naast me zat en keek zo mooi, meer dan mooi meer dan zeldzaam, onbenoembaar
iemand die zegt: dat er een liefde in mijn leven was en is die bijzonderder is dan alle liefdes die ik kende bijzonderder dan liefdes die ik in boeken lees of die ik me ooit voor had kunnen stellen
steeds dieper voel ik dat door alles wat we mee maakten door alles heen om bij elkaar uit te kunnen komen om elke keer weer te kunnen kijken zoals die eerste keer
iemand die zegt: dat de stilte in mij waarop ik altijd terug kan vallen daar waar verder niemand is waar ik ooit alleen met me zelf sprak
iemand die dan zegt: dáár ben jij en ga je niet én dieper kan niet dieper bestaat niet, lief
pw
Zoals het is
Zoals het niet het strakgespannen koord de kunst van overeind blijven is die het uiterste vraagt van ‘n helder hoofd
dat het zelfs zwaar op de hand naar de hemel reikt om balans te vinden kop op en afgrond houden vast op de been
(zoals het niet het oeverloos schipperen is tussen schrijven en wat geschreven staat dat het scheve ogen geeft bij troebel zicht
de last die er ligt voor metaalschrijvers voor wie één ochtend een trofee vasthoudt het schijnt evengoed een mistig spel)
zoals het is voor wie alles opzij zet en dingt naar hart en hand van z’n muze haar in hoog woord en alle tonen looft
wie letters lichtvoetig dansen laat teder een diep akkoord aanslaat plukt liefde met een levensgrote L
FT 12.10.2019
–> het mistige spel, de mystiek, de zware woorden, het zoeken, het wegen en overwegen, het adem halen van zo ver weg afgezet tegenover de lichtvoetige dans van het liefdevolle in de laatste strofe, zoals ook de commentaren op pomgedichten de ene week ook zo heel anders in de volgende week, zo als wij mensen in ons gevoel uiteindelijk niet veel meer zijn dan een vat vol met onberekenbare reacties – om dan toch terug in de poëzie van frans terken tot rust te komen in een laatste strofe van lichtvoetig, dansend, van diep gevoelde liefde. ja dat is poëzie van de bovenste plank.
het leven is ook hagelslag en dat de regen misschien komt
niet alles hoeft besproken bewaar mij nog een mooi verhaal
ik heb mijn zon jij de jouwe dus ga nu maar en kom vooral terug
want liefste wij wij staan geschreven als geluk
Petra Maria
–> zo zal het zijn en zo zal het nooit in petra maria overgaan. de holes in haar hart opgevuld met die liefde die zij bij zich draagt als poëzie, in haar poëzie. om toch nog alles te hebben wat een mens nu eenmaal nodig heeft. zo dragen we allemaal onze liefdes met ons mee – krijgen zij levenslang een plaats in ons leven. en zo moet dat ook. het mooie mag niet vergeten, het mooie levert in poëzie, in liedjes, in alle kunsten – en is het tot troost voor iedereen. dank je wel petra maria.
Hallo Pom,
Tijdens mijn recente vakantie In Mallorca zittend op een bankje in de schaduw naast de kathedraal recht tegenover een mooie zaak, tienda ‘flor de lis’ overkwam/overkomt me toch het volgende waarvan kond als zondagsbijdrage. Er is ook een Spaanse versie, maar daarmee wil ik jullie niet belasten
Cartouche
Hoe een hand zich buigt over het blad een oog zich opricht naar de overkant het was alsof de zon zich strekte, reikte naar de schaduw van de kathedraal
een ongekende gloed uitspreidde de kleur van flor de lis – leliegeel – die mij naar binnen trok en sprak ‘como estas?’ * en al wat men zich dromen kon ontrolde zich – levende poëzie
een paar woorden volstonden om het hart sneller te doen kloppen, een brug te slaan tussen vrede zoekende zielen als bloemen die zich zonder spreken weten uit te drukken wat het zeggen wil te zijn
een lelie in het veld, een vogel in zijn vlucht zonder zaaien of oogsten groeien en gedijen zachtjes op en neer gaan als een hals – slagader – una arteria corótida – tú Carolina, mi Musa Mallorquina
por ahora y por siempre**
( * hoe gaat het? ** voor nu en voor altijd )
12-10-2010 Cartouche
–> we mogen meegenieten met hetgeen cartouche overkwam in verre streken – zo lezen we – zo lezen we mee. ik spreek mijn buitenlands niet best – en mogelijk begrijp ik alles verkeerd wat cartouche ons hier schrijft – maar over bloemetje gaat dit gedicht niet. ze zal carolina hebben geheten, stel ik mij voor, en het was liefde op het eerste gezicht. en mooier kan die liefde niet beschreven. doet ie ook nog in 20 regels en biedt hij het ook nog pomgedichten aan. zo gaan we terug naar onze eigen eerste liefde – mijn god – zo ver als bij cartouche was zij niet van mij vandaan. en wat was ze mooooooooooooooooooooooooooooooooooooooooi – zou martien krijsen. zo mooi als bij cartouche in het zonnetje martien – ja zo mooi. zo mooi mooi dat ik niet durfde te spreken toen, zo mooi dat zij alleen geschreven kon.
rampscenario
witte sneakers onder een te korte broek (waarbij de huid vlasdun gegroefd) dit gaat nooit over
het laatste verschaalde bier uit blik (waarin je een vleugje as proeft) dit gaat nooit over
op het asfalt uitgetrapte peuken (waarin je het uitgedoofde vuur vermoedt) dit gaat nooit over
de hele nacht niet kunnen slapen (wanneer je ongenode spoken ontmoet) dit gaat nooit over
van oosterbeek naar arnhem via ede-wageningen (wanneer je de spoorwegen vervloekt) dit gaat nooit over
het hart geplet tussen de raderen (terwijl je vergeefs naar een sprankje hoop zoekt) het is al voorbij, het is over
Jolies Heij
–> och kind toch – kom hier – ik omarm je met al mijn troost – vergeefs naar een sprankje hoop zoeken – het doet zo pijn – maar mijn dochter – het zal overgaan – het gaat altijd over – het gaat altijd over in mooi – komt goed. de nodige relativering biedt jolies ons ook aan met die onvergankelijke strofe over – oosterbeek naar arnhem via ede-wageningen – zo is het OOK natuurlijk – dat vreselijke ede-wageningen – daar kunnen ze de crematoria opdoeken – daar wil niemand sterven. een gouden gouden gouden strofe jolies:
van oosterbeek naar arnhem via ede-wageningen (wanneer je de spoorwegen vervloekt) dit gaat nooit over
Hoi meester pom,
vandaag, de dertiende, maar weer eens fijn meedoen met de wedstrijd. Het zit me niet mee de laatste tijd. Veel te doen, weinig tijd voor poëzie, wat vreselijk jammer is. Het is vier uur in de morgen, de stilte om me heen werkt mee. Heb het goed, pom. Warme groet van jako.
duurzaam
kastanjes vallen, in tuinen straten, lanen sterft het groen spreeuwen maken zich op voor warme streken luiken sluiten
alles kwijnt, verdwijnt, gaat onder alleen in mij, o wonder blijft dat verlangen naar jouw warme handen leven
of dat ooit over gaat
jako fennek
–> jako terug op het vertrouwde nest van pomgedichten – gelukkig en mooi geportretteerd – welkom terug – zonder jako is pomgedichten niet compleet. de teksten als altijd lief met die ene draai erin – die kleine uithaal – dat ene sarcastische woord dat alles in een ander dag of nachtlicht plaatst. hier vindt het proces omgekeerd plaats – alles sterft, valt uit, gaat ten onder – maar niet jouw handen, nou ja het verlangen naar die handen. mooi! (laatste regel is overbodig)
Rust
Gegeven de tijd zij rust wat rest de dagen in herinnering
zij speelt een lied over de liefde van toen
wij gaan pas over als de dood ons scheidt
herinnering wordt een schim van het leven dat verkast
van zomer naar herfst van tijd naar vergetelheid
van dagen van eendracht naar nachten van spijt.
Rik van Boeckel 13 oktober 2019
–> en hoe het allemaal in de tijd plaatsvindt komen we bij rik te weten. de meester in het beschrijven van de vergankelijkheid tussen zon en maan en op aarde vaak. resten die nachten van spijt. een schim, het leven dat verkast, de liefde van toen, de dagen in een herinnering vastgelegd en toegelaten door rik van boeckel. dank je wel – zo zal het gaan ja.
Tragischer dan het bloesemblad zijn de rokken van de knoflook dwarrelend in het vuilnisvat.
Paul Bezembinder
–> dieper nog – wat gaat er niet over bij u, bij de dichter niet en nooit – nog dramatischer wat zal nooit over gaan? we willen het graag weten. dat was de opdracht deze week: zo komen in een paar dichtregels te weten wat er in het gemoed van de dichter bezembinder omgaat, altijd al omging. dat hij dit met ons wil delen is een heerlijke afsluiting van de wedstrijd. hoe alles naar beneden dwarrelt om terecht te komen in waar wij uiteindelijk toch ook samen zullen zijn. mooie tragiek.
Even wegKorte break Effe de zon opzoeken Er even uit zijn Je horizon verleggen Andere cultuur snuiven Je grenzen verleggen Uit je sleur komen
Ik kom nooit in een sleur, want als dichter en columnist, mensenredder, partner van een grijsharige professor-achtige man en verse oma heb je nooit een regelmatig leven. En in mijn dagelijkse leven verleg ik ook regelmatig mijn grenzen. Aangezien ik in Amsterdam woon, snuif ik de culturen van 186 verschillende culturen, dagelijks en met grote gretigheid, want medemensen fascineren me. Meer dan alle dingen die ik leuk vind om te doen, vind ik het fijn om mijn horizon te verleggen en andere mensen te leren kennen in hun element en met hun passies. De verschillende verschijningsvorm van het zoogdier mens levert al sinds mijn jeugd een onuitputtelijke bron van vermaak en ik leer nog elke dag bij. Om een andere horizon dan Amsterdam waar te nemen, nam ik mijn lief mee naar zee. Zodat hij er even uit zou zijn, want hij zit het liefst achter de computer of iPad, in boeken en op andere elektronica uit te zoeken hoe de wereld in elkaar zit.
Aan zee wil hij nog wel eens in een zeldzaam waargenomen staar stand gaan en zie je duidelijk ontspanning optreden, tot zich een nieuw vraagstuk in zijn brein voordoet dat om verdieping vraagt en hup daar komt weer een apparaat tevoorschijn waarmee hij contact kan leggen met allerlei wetenschappelijke sites. En dan moet hij ook uit het frêle zonnetje, want anders kan hij niet goed lezen, wat er op het schermpje staat. De zon opzoeken dat doe ik dan wel. Ik wentel me met een goed boek, in de oktoberzon en laat in de wind gelegen een echt zonnebad ontstaan, waar ik blij en vrolijk van word. Als er dan ook nog zee in de buurt is, ben ik zo blij dat ik wel vijf jaar oud word en dans, spring, huppel en jump in de mediterrane blauwe golven. Gadegeslagen door mijn professor die onder een boom, de wereldproblemen op lost. En ook bespied door andere badgasten, die als reusachtige walvissen, de smalle stoelen doen kraken. Want ja, een volwassene die er oud uitziet en toch jong doet, is de moeite waard om een paar woorden geroddel aan te wijden. Met Engelse mensen is dat nooit het geval, die vinden het ook leuk, als je different bent dan de flock. Zelfs op vakantie zie je Hollanders, met driftig samengeknepen billen, zo gewoon mogelijk proberen te doen. (Behalve als er teveel all-inclusieve alcohol in zit, dan zie je weer iets té gênante toestanden, die ik hier liever niet bespreek, want ik hou het graag netjes.)
In deze korte break vakantie was er drie dagen regen, die niet voorspeld was, dus de verontwaardiging liep hoog op bij de vakantiegangers op ons resort, alsof het weer hen persoonlijk iets had aangedaan. Voor mij, als mensen observeerder was het een groots genoegen om te zien hoe mensen zich dan plooien en schikken en proberen “er nog iets van te maken”. Er werden onmogelijke vriendschappen afgesloten en er werd driftig gezocht naar kaart en rummycup partners. Het werd een heftig gekakel in de veel te kleine hal van het hotel. Voordeel voor ons was dat het buiten stil was en ook de nacht activiteiten werden binnen georganiseerd, zodat we ongestoord konden slapen. Het muzikale talent, van het vermaak dat was ingehuurd, kwam niet verder dan van een hele slechte bruilofsband, met een vast, saai en oud repertoire bestaande uit tweederangs hitjes uit de jaren tachtig. Toen was ik net nog jong en mooi. En hou er soms van om aan die tijd herinnerd te worden, maar dan wel graag de originele hits of mooie versies van mijn jeugdmuziek. Gelukkig viel er genoeg te genieten. Kijken naar dansende mensen maakt vanzelf wel vrolijk en geeft gezelligheid, toch?
Ik was dus even weg, om thuis gewoon lekker door te kunnen gaan met genieten van wat is, wat was en nog gaat komen. Mijn vakantie was kort en krachtig. Zon én regen, mooie boeken en prachtige landschappen en de zee, altijd weer de zee. Nu nog hopen dat het vliegtuig ons veilig thuis brengt, zodat ik kan doorgaan met wat ik het liefste doe. Leven.
Fietsend over de Diergaardesingel zie ik ze heupwiegen. Die kont is niet veel, maar zou wel te doen zijn. Misschien. Aan de lijn loopt een chihuahua. ‘Ze wil op haar hondjes…’, fluister ik in mezelf. Ze heeft een korte leren jas aan met bontkraag, waarmee ze de ‘illusie van een taille creëert’, zoals een stilist zou zeggen. Ze heeft een baseballpet op. ‘Hmmmmm, lekker ordi…’ Als ik haar passeer, langzaam fietsend, omdat ik ook moet stoppen voor een stoplicht, gluur ik even hoe ze er aan de voorkant uit ziet. Ze heeft haar jack ver open aan de voorkant, ondanks het gure weer. Twee opgeduwde borsten prijken uit de vallei van bont. Ze heeft volle, wellicht opgespoten, roze metallic lippen en kilometerslange wimpers. ‘Ja, die heeft er wel zin in. Die verdient ze wel vandaag. Echt zo eentje uit de film. Je zou het enkel hoeven te vragen. Twintig euro en hop…’ Het licht gaat op groen en ik steek de Weena over.
In de tunnel onder het centraal loopt een meisje met Rubensfiguur in leren broek. Ze heeft een lekkere bos krulhaar en een onzeker gezicht. ‘Zo’n lekker stootblokje…’ De manier waarop ze kijkt straalt uit dat ze wellicht nog maagd is. Het kan ook zijn dat haar ouders niet zo’n hoog IQ hadden en dat de wereld haar vooral overkomt. ‘Ja, lekker laten overkomen…..hmmmmm….’ Ik zie een paar Marokkaantjes naar haar kijken, en ook een Surinamer van rond de dertig. In de spiegeling van de tegels zie ik mezelf ook. ‘Hmmmmm, lekker dikkertje…’ Op de Proveniersstraat komt een perfect uitziende meisjesvrouw een hip koffietentje uit en staart over haar mobiel heen eindeloos ver de straat in. Ze heeft de uitstraling van een standbeeld. Onbevlekt en statig. Geciseleerd en gefotografeerd met een zachte lens. Zo’n gezicht waar je in filmpjes een dikke, wittige vloeistof in klodders overheen ziet lopen in slow motion. Waarbij dan de uitdrukking bevroren blijft in schoonheid. ‘Lekker stijlvol, pomp je met geil vol….’ Ik weet zeker dat ze van nabij zal ruiken naar een duur parfum, waar net een bepaald feromoon in zal zitten, waardoor het bloed uit mijn hoofd naar mijn kruis zal trekken. Als zij en haar vriend elkaar beminnen is dat urenlang en oneindig. Ze zal de hele tijd die blik op haar gezicht hebben. ‘Geil…’
Terwijl ik de Schiekade oversteek zie ik een goed figuur lopen op hoge hakken. Net iets te stijlvol misschien. En net niet soepel genoeg meer, maar wel zo soepel dat er nog iets van verleiding uit spreekt. In het passeren zie ik dat ze net de vijftig gepasseerd moet zijn en dat de foundation goed houvast vindt in haar rimpels. ‘Lekker rijp en bedorven…’. Tenslotte fluister in nog: ‘Lekker tienermoedertje…’, terwijl ik tien meter verderop een meisje met volle melkborsten in een trainingsbroek achter een kar aan zie duwen. ‘Daar zou je er zo nog eentje bij kunnen douwen…’
De hele tijd neem ik vanaf mijn fiets meisjes en vrouwen waar in de range van vijftien tot zestig jaar. Ze worden allemaal getaxeerd in termen van seksuele bruikbaarheid. En bruikbaar zijn ze nagenoeg allemaal op hun eigen manier. Blijkbaar worden de andere exemplaren er visueel onbewust toch al uitgefilterd. Maar waarom doe ik dat en zegt dat stemmetje vanaf mijn schouder toch allemaal zulke nare, weinig feministische dingen de hele tijd? Zelfs als een vrouw intelligent lijkt, fluistert het stemmetje er nog het woord ‘lekker’ voor.
Aan het einde van de dag kom ik thuis. Mijn dochtertje zit in de keuken huiswerk te maken. We zeggen niets. We geven elkaar een knuffel. En het stemmetje zwijgt. Ik ben een slecht mens, maar het is nog niet te laat. Het is nooit te laat.
diep tragisch natuurlijk. je wordt geen 69 om een eind aan je leven te maken. dichter ger belmer ging haar voor. ronduit schandalig zijn de zo valse blijken van medeleven vandaag uit de PVDA – met name de misselijkmakende woorden vanuit de PVDA top: o o “Zo triest en zo verdrietig: Ella Vogelaar is overleden. Een ijzersterke en zeer betrokken vrouw met groot hart voor anderen,…” ja ja, ijzersterk zeker ja en zo betrokken ook. jammer toch dat de PVDA zo weinig in 2008 van die fijne eigen PVDAbetrokkenheid liet blijken toen ze mocht oprotten als minister.
en ook de woorden van PVDA partijvoorzitter Nelleke Vedelaar klinken zo enorm oprecht, zo betrokken ook: “Met Ella verliezen we een geliefd partijgenote.”
Op 13 november 2008 kondigde Vogelaar aan af te treden als minister voor Wonen, Wijken en Integratie, nadat de PvdA-top het vertrouwen in haar had opgezegd. In een persconferentie gaf Vogelaar te kennen zichzelf niet te herkennen in de kritiek.. Zij was van mening dat ze juist op de goede weg was en had graag nog door willen gaan als minister. Vogelaar verklaarde na haar aftreden dat de PvdA en met name de partijleiding debet was aan de vertrouwenscrisis rond haar persoon. Ook stelde ze overvallen te zijn door de mededeling dat haar eigen partij geen vertrouwen meer in haar had.
Hoi Pom, een paar dagen geleden liet je gedicht over Marianne Thieme wat stof opwaaien, vooral bij Mirjam. Vandaar dit tekstje. Groet, Merik
Avond met Mirjam Al
Perfecte avond gevierd, vijftig jaar huwelijk, op de tachtigste verjaardag de geboorte van ons kind,
de komst van Betty de Hond.
Een fantastische avond gevierd, een lang geleden geschreven gedicht van Ans Wortel en Mirjams kronkeltje.
Perfect, fantastisch; we klonken onze glazen en proefden “het Zwarte Schaap” witte wijn uit Chili, enorm afgeprijsd.
en als peper boven onze gebakken kibbeling het ontzettend schofterige gedicht van Pom over Marianne Thieme,
We proostten erop.
Merik van der Torren, Donderdag 3 oktober 2019
pom: hahaha schofterig een mooi woord – iets van een paard ook – maar ‘ontzettend schofterig’ stijgt boven alles uit. ik wist niet dat ik het in me had – ik had beter kunnen weten. de dichter van de bundel ‘je bent erg mens’ wil nog weleens uitpakken. het is maar waar je de klemtoon op legt. op mens of op erg. het als ontzettend schofterig ervaren gedicht behandelde de ruzie tussen het eerste tweedekamerlid en het tweede tweedekamerlid van de partij van de dieren. inmiddels kent die ruzie andere slachtoffers. partijleden liepen weg en het eerste tweedekamerlid heeft er de brui aan gegeven. in wezen gaat het gedicht natuurlijk over de kleinheid in politieke partijen – dat ze bij de PvdD toevallig elkaar in de haren vlogen op moment van schrijven is toeval. maar als een dichter schrijft wil ie ook schrijven en duidelijk zijn – de kracht van de taal ligt nu eenmaal in de hand van de dichter:
het is weer eens hommeles in de PvdD
het eerste tweede kamerlid voor de dieren dat zich zo heeft ingezet voor de zeehondjes gemanipuleerde ratten en katten vlooien als het maar vleugels heeft poten, vinnen mevrouw is er als de kippen bij –
zet zich wat minder in voor het tweede tweedekamer lid – onze lieve esther ouwehand van dat wijf met der gladde praatjes en der gemanipuleer krijg ik zo langzamerhand wel acute jeuk aldus marianne thieme
maar dat zij zich te pas en te onpas door een paard laat neuken is natuurlijk wel roddel meneer en wat betreft de frequentie al helemaal achterklap
pw
Mirjam Al gewapend met een wandelstok heeft in haar hoedanigheid als lid van de partij vdD aan merik van der torren een tekst meegegeven waarin zij in ferme woorden haar ongenoegen uitspreekt over het gedicht van webmaster. de tekst van de door ons allen zo geliefde Mirjam Al is zo vreselijk dat ik deze de lezer, mijzelve, merik en vooral ook vooraanstaand lid van de PvdD Mirjam Al zelf wil besparen. ik begrijp dat ik met deze woorden uw nieuwsgierigheid vergroot, maar we hebben hier op de site al rellen genoeg deze week. én ik moet mirjam beschermen tegen der eigen woorden – kind daar gaat je reputatie als vredesengel zouden de mensen zeggen – de tekst zou ook een directe aanleiding kunnen zijn om mirjam uit die toch al zo onstabiele partij vdD te gooien: zo beestachtig ga je op dierendag toch niet met een lief wolfje om – het dierenargument dat men zeker tegen onze Mir zou inbrengen.
belangrijkste reden is evenwel dat door toedoen van marianne thieme zelf , door af te treden als 1e 2e kamerlid het gedicht van webmaster is achterhaald. waarom ze aftrad, de beesten mogen het weten, beter gezegd ook de beesten weten het nog steeds niet. van openheid is geen sprake in die partij. het ledennajaarscongres is door het bestuur afgefloten en vindt geen doorgang. de voorzitter van de partij die enige partijdemocratie wenst is monddood gemaakt. prominent lid van de partij Mirjam Al loopt door het amstelpark met een wandelstok gewapend op kleine lieve wolfjes te jagen. en die ouwehand heeft niets met paarden als we Mirjam mogen geloven. kortom de hele partij in verwarring.
ik geloof dat ik met deze verklaring de openheid naar ieders genoegen heb gediend. een soort openheid waar ze bij de PvdD nog net niet aan toe zijn.
Jolies Heij heeft deze week willens en wetens voor een hele hoop onrust gezorgd in de sociale media. en ze weet van nature dat de sociale media bevolkt worden overdag door depressieven, zwaar labiele medemensen, populisten en natuurlijk ook door ander volk. bovendien is deze jolies heij direct verantwoordelijk voor de ruzie die is uitgebroken tussen rosmalen en leiderdorp – de ruzie tussen de dichters hoedemakers en terken.
Heij schreef naar haar eigen zeggen een VILLANELLA (“Een villanella (afgeleid van het Italiaanse villano = landelijk, boers) is een `boerenliedje` of gedicht met een vaste vorm.) ze schreef dus een of ander boerenlied waar niemand op zit te wachten – alleen die stikstof fanaten wel. juryvoorzitter jeanine hoedemakers bracht terecht in een bespreking het boerengedrocht van Heij terug tot een paar regels poëzie. we hebben genoeg van die boeren sprak uit de heldendaad van Hoedemakers.
juryvoorziter jeanine hoedemakers vloog wel even later uit de bocht bij de bespreking van het prachtwerk van dichter frans terken. frans had in de laatste strofe van zijn gedicht het heerlijke gerecht zuurvlees met frites beschreven. wanneer een dichter gerechten serveert dan wenst Hoedemakers alleen gerechten die zij lust.
conclusie: jeanine hoedemakers is de ideale juryvoorzitter op pomgedichten. zij weet vriend en vijand op de kast te krijgen. en webmaster wolff heeft er de hele week werk aan om alle gemoederen weer te bedaren.
Ongemerkt gaat het lieve leven verder en bevind je je weer nonstop op het spoor en tussen de rails. Van Utrecht naar Breda naar Zwolle naar Scheveningen, op de tussenstops orerend en luisterend naar de woorden van anderen. Met het servokroatische leraresje op sleeptouw. Dat Servokroatisch van jou loopt niet helemaal soepel, sprak een luisteraar in Zwolle haar vermanend toe. Ik ben leraar Russisch met als bijvak Servokroatisch, vervolgde hij, en jij moet echt nog aan je uitspraak werken. Ik weet de klemtonen nooit te leggen, snifte het leraresje, en mijn vader wil het niet met me praten. Mijn veldwachter wil überhaupt niet meer met me praten. Veldwachters zijn ook niks voor jou, gaf de Rus, je moet wel je plaats kennen.
Leg het aan met mij en ik zal je leraar zijn. Leraar in wat? vroeg ze. In de taal der liefde. U bent wel een beetje oud, mokte ze. De taal der liefde is leeftijds- én geslachtsloos, hoe genderneutraal wil je het nog hebben? Ik hou van jou als mens, niet van je geslacht of leeftijd. En weg waren ze, naar het plantsoen aan de zwolse singel. In het scheveningse Muzee zag ik de Terk weer terug. Hij liep te schuimbekken dat het een aard had. De grote baas en z’n chaperonne weten niet eens wat zuurvlees is! foeterde de hij. Frieten met mayo kennen ze wel, maar frieten met zuurvlees niet. Dat is een typisch zuidlimburgs gerecht van bier, jus, stroop, peperkoek en kruidnagel. Ach, die Amsterdammers zijn niet onderlegd in de regionale keuken, gaf ik. Shoarma is het enige wat ze kennen, dat kun je ze niet kwalijk nemen. Erger is dat de jury niet eens is onderlegd in de poëzie als ze mijn villanella inkorten. Aan de lengte van een vaste versvorm valt toch niet te tornen! Enfin, zo stonden we nog even te schuimen boven het bier en toen werd het tijd om de schuimende zee te aanschouwen. Voor ik het wist zat ik weer op het spoor. Mevrouw, mag ik even met uw telefoon bellen? vroeg een meisje met een springerigblonde paardestaart mij. Ik was zo beduusd dat ik vergat de gebruikelijke vraag te stellen: heb je zelf geen telefoon? Omdat het überhaupt de eerste keer was dat ik een jeugdig iemand zonder smartphone aantrof gaf ik haar pardoes mijn nokia. Maar de vriend in Groningen nam niet op.
Wat gaan jullie eigenlijk in Groningen doen? bemoeide de vrouw voor mij zich ermee. O, bij een vriend logeren, gaf het huppelding. Zijn jullie niet een beetje te jong om helemaal alleen naar Groningen te reizen? liet de vrouw niet los. Ik ben in de eerste plaats moeder. Zelf heb ik een zoon van twintig, maar als hij in z’n eentje naar Groningen wil, zeg ik: gast, doe normaal. En jullie zijn meisjes! Duh? Hoorde ik dat goed? Sinds wanneer mag een volwassen jongeman van twintig niet solo de hort op naar Groningen? Ik was achttien toen ik in mijn uppie met de Rivièra-express van Italië naar NL reisde! En het werd nog bizarder. In Gouda werden de meisjes uit de trein geplukt en zag het op het perron geel van de spoorpolitiehesjes. Zo, ik heb de conductrice even ingefluisterd,, sprak de moederkloek tevreden, dat waren duidelijk twee minderjarige meisjes die van huis zijn weggelopen. Mogen meisjes dan tegenwoordig ook niet eens meer ongestoord van huis weglopen? Dat deed ik op die leeftijd bijna dagelijks als ik een meningsverschil met mijn ouders had, dan liep ik het bos in en bleef een paar uur weg. Of gewoon om stiekem een saffie te roken.
Dat mag zeker tegenwoordig ook al niet meer. En als ik de middelen had gehad, was ik misschien wel verder gereisd dan het bos achter ons huis. Daarbij was de wereld in de seventies voor meisjes een stuk onveiliger dan nu. Me too werd frank en vrij tussen de lakens bedreven, de kerk misbruikte op grote schaal kindertjes, pedofilie was een leefstijl, potloodventers liepen in het wild rond en je diende op je veertiende maagd af te zijn. Arme jeugd van tegenwoordig, dacht ik. Ze kunnen geen kant op, want hun ouders volgen hen de godganse dag op sociale media en als ze iets willen, wordt dat tot in detail gemonitord via de app. Ik wierp een meelevende blik uit het raam waar de meisjes inmiddels achter een haag van hesjes waren verdwenen. Toen haalde ik gelaten de schouders op en legde de laatste hand aan het gedicht voor bij deze column.
Zondag in Scheveningen
Ze smeekt om een telefoon, gestrand in een vreemde haven. Moeders willen zich over haar ontfermen, bezorgdheid is van deze tijd. De boulevard spiegelt de regen. Het is perfect strandweer. De wind rukt de ingeklapte parasols
uiteen als een twistappel. Wandelaars trekken zich niets aan van bijtend zout, binnen branden de vuren van huiselijkheid. Kusten zijn om aan te spoelen, het liefst buiten het seizoen van overvloed. De horizon is oneindig leeg, zoals het hoort.
Ik brand een kaars in de Lourdesgrot waar de heilige moeder maagdelijk krijtwit staat te wezen. Het is bijna alsof jij bij me bent, maar je staat het niet toe. De zeven zeeën heb ik bevaren om je te vinden in het druipsteen, deze onderduik, dit
panorama zonder dak. Je hebt me als een potvis op het strand achtergelaten. Je bent niet verliefd, maar je vrouw tekent bezwaar aan. Ik loop alleen de horizon tegemoet. Er is geen aftiteling, nog even en ik ben als de wind die jou verzucht.
Wat een Joleijt weer, Pom. Natuurlijk heeft die Hoedemakers er geen kaas van gegeten, maar om La Heij nu te vergelijken met een vdTorren, wiens schrijverijen wel pantoems worden genoemd door Hen Die Weten en die niets onderdoen voor het afwisselend Hoog- en Klaaglied der Freggles®—dat gaat wel ver.
Anderszijds gooit J.H. de knuppel pas in het hoenderhok nadat zij deze versneden heeft tot piketpaal; de vormnaam zo minnend volgend en vervolgens—Bishop in de mix gooiend als was zij de Dresselhuys der dichtkunst, time for tears, says the almanac—aanpassingen doorvoerend zoveel zij gelieft! Neen, het fluitje is prijziger.
Zo bleek namelijk dat, met ampele aanpassingen, de Villanelle (4 x L, toch? Ja.) zoals door La Heij aangeleverd doorkijkjes biedt in een schraal-doorvoelde jeugd, alsof Joop Terheul in Goes opgroeide en daar de gezusters Loveling herschrijft. Het rot dat vreet aan zijen spek / snijdt men eruit, men is niet gek…
ECHTE JOLIEZEN ETEN GEEN KAAS
Van oudsher over mijn schouder gekeken, van jongs af aan toch die baarmoeder uit. aan vooruitgang ben ik nog niet bezweken.
Op weg naar school wel meermaals uitgeweken voor buien onder luifels, en ’t geluid van oudsher. Over mijn schouder gekeken
het jonge manvolk, dat, in pennestreken mijn dagboek vat. Het warmt tot in mijn stuit. Aan vooruitgang ben ik nog niet bezweken,
noch raakt men op mijn borstjes uitgekeken tot men, bemoedigd, zuchtend spuit: een kluit van oudsher over mijn schouder. Gekeken,
vidi, venerunt—schools zonder gebreken, ’t lyceum mint mijn lijf. Dees modderschuit: aan vooruitgang ben ik nog niet bezweken,
maar laatst zou dan ons directrice spreken, Het schoelje schitt’rend door mijn brillenruit. Van oudsher over mijn schouder gekeken… aan vooruitgang ben ik nog niet bezweken.
FRANS TERKEN: Tja, dat je zelf geen zuurvlees blieft, is tot daar aan toe, des temeer blijft er voor de ware liefhebbers; maar om daar een (mijn) gedicht aan op te hangen, c.q. op af te rekenen, is mij in het verkeerde keelgat geschoten. Hoe zuur dan toch! Ik waag nu te betwijfelen of mevr. Hoedemakers wel uit het goede vlees is gesneden!
Heer Pom,
Dat gedoe van dit weekend, u heeft het ook niet makkelijk! Zelfs Ik krijg er het zuur van, ik stuur dat bij deze.
Hoe je het zuur krijgt
Hai zeg ik tegen de boer wat kijkt die koe zuur of is het van de melk verzuurd in de emmer
alsof je er een tigtal van leeggooit een zure mond wil er niet vrolijk van worden laat staan dat die de hoeken optrekt tot jofel
en niemand die met het lot van de boerin begaan is zij stikt bijkans in haar tongval
breek haar de bek niet open als in een getroebleerd gedicht spreekt er een zuur gezicht
FT 07.10.2019
de jolies heij rel begint enorme vormen aan te nemen. hier las u de kritiek van jolies op jeanine hoedemakers juryrapport. inmiddels heeft ook frans terken zich in de strijd gestort. u leest in het zelfde juryrapport dat jeanine hoedemakers niet van zuurvlees houdt. frans terken benoemde het zuurvlees in zijn bijdrage. en dat nam jeanine hem kwalijk. wanneer een dichter gerechten serveert in een gedicht dan graag alleen gerechten waar juryvoorzitster van houdt – zo heeft juryvoorzitster haar voorkeuren. frans schreef de bijdrage hierboven.
wij van de pom memoreren graag de gemoedsrust die onze jolies altijd weer uitstraalt:
zeeuws meisje
de ons allen zo inspirerende en zelfs tot voorbij goes geprezen dichteres J.H. mag zich dan wel bezighouden met de diepere gevoelens van de medemens ook haar eigen gemoed wil nog wel eens ontploffen
sommigen noemen het een deinen op wat heeft overleefd anderen spreken weer over een drijvend waterbed in een volgelopen tranendal – prachtig allemaal!