
Deel 349. Mis
Soms lees je een boek dat in twee dagen uit is. Andere boeken kunnen meer tijd kosten, maar betalen dat dan ook terug. Sommige boeken laten je vervuld achter, sommige verdrietig of in twijfel. Geen boek is hetzelfde. En heel soms is er een boek dat een zodanige irritatie opwekt, dat je er wel over moét schrijven. Ik dacht dat ik het ergste met ‘Noem het liefde’ van Daan Heerma van Voss wel gehad had. Maar niets bleek minder waar. Er bestaat ook nog iemand als Rob van Essen met het boek ‘De goede zoon’.
Een man van zestig, die zonder motivatie op reis gaat naar een onbekende bestemming. De gehele reis slechts terugblikkend op een leeg vaag verleden en lamenterend over zijn dode, demente moeder. Aan het eind nog een episode met een elektrische auto, gevolgd door een gekunsteld open einde. En dat als één gedefragmenteerde zandbak. Het boek recapitulerend, staan me twee dingen als tegelijkertijd hoogte- als dieptepunt bij. Ten eerste een voyeuristische scène, waarbij handen omschreven worden die zich tijdens een vrijpartij in billen graven als was het marmer. Met als gevolg een levenslange depressie en defaitistische houding voor de hoofdpersoon. En als goede tweede een vrijpartij met een zelfrijdende auto, die als apotheose ook nog een vinger in de kont van de hoofdpersoon stopt.
Maar wat me nog het meest stoort is de sticker die er voorop zit, die aangeeft dat het boek de Libris literatuurprijs 2019 heeft gewonnen, terwijl het jaar nog niet eens voorbij is. En de bijbehorende reclame in de kranten. Het heeft er alles van dat men het boek als een drol met gouden strik wil verkopen. En het ergste, ik moest het boek wel lezen, want ik had het van mijn gezin, nota bene op eigen verzoek, ook nog eens voor mijn verjaardag gehad. En dan lees je het uit, hoe slecht het ook is.
Maar mijn beschouwing zou geen goede beschouwing zijn, als er niet tussen de regels door ook nog wat te lezen zou zijn. Want uit mijn kritiek blijken natuurlijk nog een aantal andere dingen. Dat ik er niets van snap is er één. Dat ik geen respect heb voor Nederlandse literatuur is twee. Maar drie is eigenlijk nog het kwalijkst. Dat ik niet snap dat dit dé norm is. Dat het geheel literair verantwoord is om een *&#-boek te schrijven en er prijzen en lauweren voor te ontvangen. Een boek waarin de hoofdpersoon een perfecte afspiegeling is van zijn wannabe grachtengordelklimaat, dat alles in dit land poogt te verzieken met een coke gevoed, blauwalg gelijkend dédain. Het als interessant en bewonderenswaardig beschrijven van debiel gedrag is de nieuwe norm, zoals Daan van Voss Heerma ook al deed. Dit soort schrijfsels zijn de reden dat onder de rode regimes het woord ‘intellectueel’ gelijk kwam te staan met doodvonnis.
Het zijn de ‘Bonfires of the vanities’. Het is Femke Halsema die burgermeester wordt, de wallen die gesloten worden, de Hells Angels die verboden worden, een Gay pride als heteroseksuele attractie, het is het orkest dat doorspeelt, herkauwen, herkauwen en nog eens herkauwen, tot het echt nergens meer naar smaakt en dan je huis op AirBNB zetten en in Almere gaat wonen. Het is het failliet van Amsterdam als hoofdstad. Behalve als drugshoofdstad dan misschien en ondood museum.
Misschien is dat wat Rob van Essen weerspiegelt in ‘De goede zoon’. Dat er voor zijn soort geen toekomst meer is. Snap ik het uiteindelijk toch nog.
VON SOLO
DICHTER, COLUMNIST, PERFORMER EN CINEAST
Check de actualiteiten van VON SOLO op www.vonsolo.nl
Lees ook de wekelijkse column van VON SOLO op www.POMgedichten.nl