WILFRED ALLOY nu al aan het linkeballen – parkeert de bus in Etappe 20 za 22-7: Albertville – Val Thorens (59 km (ingekort), bergen)



Etappe 20 za 22-7: Albertville – Val Thorens (59 km (ingekort), bergen)
 
de avondzon valt over straten en pleinen …
 
Kom snel kijken! roept Altonice nogmaals, van ver. Ze hebben alwéér de bus geparkeerd! voegt Immanie er ten tweeden male, ook minder verstaanbaar, aan toe. Er is geen ontkomen aan! maakt Pannekoek met soortgelijk verwaaide stem een volgend plaatje compleet. Nu zijn de rapen gaar! gilt Wilfred, nog steeds vanuit de kombuis, de aggregatiesituatie van het bekende bijgerecht. Opnieuw is niet helder of al dan niet spreekwoordelijke culinaire info iets met Genoemde Bus van doen heeft. Wel weet ik dat we gisteren geen gare rapen hebben gegeten. Veel te rauw, die krengen. De gedachten gaan dan ook onwillekeurig zorgwekkend uit naar Genoemde Bus. Terwijl dit alles geroepen wordt zit ik niet op mijn verslagplek vanwege de verlokking van een Leffe D op de toog. Ik wil al suf naar de hoek met Des Kantelaars portabel buikige zwart-wit… uh… naar DKPBZT lopen, waarvandaan de verschillende stemmen juist niet klonken. De Kantelaarders zitten er ook niet en het tv-beeld is zwart. Ze staan buiten op de kade! Ik verlaat de kajuit, slof over de loopplank, terwijl achter me de bekende lucht verplaatsende stem van Herbert uit het duister geschermde televisietoestel klinkt, dat dan weer wel. Ranke Nelis loopt met een vol dienblad achter me aan. Daar zie ik vier Kantelaarders, inclusief Alloy nu, in opgewonden stemming bijeen.
 
Verderop staat er een Labetobus slordig voor Het Kleine Café aan de Haven geparkeerd. Gezessen met drank derwaarts lopend vrezen we almaar sterker dat daar de bus van gisteren staat. De bus is gebutst, denkelijk door ruwe verwijdering van het etappeparcours. Labetobuts, ja leuk, Alloy. Bovendien: de figuren die we op tv zagen en heus herkenden maar van wie niemand, behalve Pannekoek, ook maar één naam hardop durfde te noemen, zijn hier ook. Dat heet: we horen bekende stemmen klinken uit een deur die nog wijd open staat. De deur van ‘Daar in dat Kleine Café aan de Haven’, zoals de tent merkwaardigerwijs voluit heet. Hoe verzin je het. Ranke Nelis knoopt ter afleiding van de aandacht een niemendallig praatje met de dommekrachtige uitsmijter aan over het huidige niveau van het Nederlandstalige lied, waardoor de rest van ons achter de brede rug van laatstgenoemde stiekem het café in kan glippen. (Wat nou Kleine Café?! Een balzaal! Dat verwacht je vanbuiten niet. Zo zie je maar. Zich er altijd op doen voorstaan dat het zo’n lief klein cafeetje is, waar alles en iedereen bescheiden en gewoon gebleven is, waar je geld of wie je bent niet meer meetelt – dat laatste is goeie reclame, hoor – maar dat is alleen de buitenkant. Vanbinnen zijn ze zo arro en megalo als de neten.) En ja hoor, ze zitten er allemaal aan een tafeltje bijeen (dan bedoel ik dus niet hiervoor geschetste levensvormen): Sari Uwehitser, Marie Relbed, Jan L.S. Hemdelink, Frenk Snater, Ilse Hoejij, zelfs die Klooskloon, eh… Klookalike, die officieel bij de Beweging van Labeto-Tachtigers hoort, maar de kring waarschijnlijk te veel vindt knellen. Ieder heeft in het Kleine Café al voorgedragen. Klusje geklaard. Het weerzien is hartelijk. We schuiven een tafel en wat stoelen bij. Op de rand van een bierviltje zie ik een rekening staan. Die moet van een vorige klant zijn, vast al betaald (of hij/zij staat in het krijt). Verderop, aan een tafeltje in een hoek, ietwat verdekt, zie ik mijn uitgever Jur Lupulus weer zitten. Da’s lang geleden! Zijn karakteristiek kort vriendelijke gebaar. Of is het weer om een wit wijntje te bestellen? Nee, dat heeft ie staan. Geen klachten dus. ‘t Is voor die man ook niet altijd gemakkelijk geweest. De ogen staan op ‘moe maar voldaan’. Wie zie ik verder nog? Een stille matroos aan de bar. Tja, de woorden ‘Café’ en ‘Haven’ trekken natuurlijk vooral zulke lieden aan. Hé, wat een verrassing: Ana Paljas van het Bergense Literariteitencabaret. Vast aan het netwerken. Hoi Ana! Ze zwaait vrolijk terug.
 
Maar wacht eens! roept Pannekoek plots geschrokken. Hier klopt iets niet! Ouwejongensmeisjes-krentenbrood, alles leuk en aardig, daar niet van, maar we gaan toch niet ‘Hier in dit Kleieine Café aan de Haaaven’ zitten?! Frenk leest het ongemakkelijke gevoel in de gezichten van de Kantelaarders. Geen paniek, zegt hij, we gaan zo tóch naar buiten. Kijk, Ilse heeft een groot picknickkleed uit Amersfoort mee en verder heeft iedereen meer dan genoeg eten en drinken mee. Schuif ook daar gerust aan. Hoezo we gaan tóch naar buiten? wil Immer achter haar Kantelaar-Chileen, die ze nu leegdrinkt, weten. Hemdelink, Lecto voor vrienden,  legt uit dat straks het hoofdprogramma komt en dat ze geacht worden daar 25 euro voor te betalen, want anders… Hij duimwijst als een lifter naar Genoemde Uitsmijter bij de deur, die overigens nog wijd open staat. No way. Over welke superster hebben we het hier dan? wil Alloy weten. Heintje Draaifiets, zegt Ilse, een zorgvuldig gebalsemde volkszangeres, die ‘ouwe meezingers’ koffert en telkens terugkeert als je denkt dat het optreden nu wel klaar zal zijn. Ze zong verdorie die tot pap gekauwde cordaanliederen ook in de Labetobus, naast de chauffeur! De platte galmstem vervormd door zo’n brommende microfoon, heb je ’t voor je? Daar móesten we ook een vrijwillige bijdrage voor leveren. ‘Voor bijna niets’… Oooh Draaifiets, die kennen de Kantelaarders wel! Meteen wegwezen! denkt de meute collectief bijna hardop. Bovendien staat Gilbert Tantpissalopes net voor te grapdragen uit zijn herdruk van ‘Luik-Bastia-Aken-Luik’. En daarna, zo wordt de Kantelaars verteld, komen er nog wat Beweging-van-Labeto-Tachtigers van litteraar café Selderij naar het podium. Het beste voor het laatste, dat idee. Dit is het moment om te moven. En dan nog iets, zegt de Klookalike (alsof de man, die nog niets aan de gesprekken heeft bijgedragen, al uren aan het woord is), het enige wat je aan eten kunt krijgen, dat is hier een hardgekookt ei! We zijn het eens, we gaan picknicken in het Havenparkje, écht lekker schransen en zuipen. EN… ‘proletarisch Heintjedraaifietsen’ voegen Sari en Marie unisono aan mijn verslagzin toe. Iedereen begrijpt gelijk dat element: je ziet Draaifiets niet, maar hóórt haar wel, en dat geheel voor niets. Alsof we haar zo graag horen zingen, haha. Tja, die deur blijft nog wel een tijd wijd open staan, dus er valt aan heur gezellige meezingers toch niet helemaal te ontkomen. We gaan! Wel lullig voor Gilbert dat we tijdens zijn optreden zo massaal ‘Daar uit dat Kleine Café aan de Haven’ vertrekken, maar je kunt niet alles hebben, Vandejammerwijven. Als eventuele goedmaker hier z’n laatst gebrachte vers, dat Genoemde Breed Gebouwde Uitsmijter mij, wel met een dreigende blik van ‘kén ik jou?’, bij de standaard wijd open staande deur nog zwartopwit in de hand drukt:
 
Taxirit Fiets gestolen, OV in staking. Hij moest er wel aan. /Gespeeld routineus gebaarde hij een taxi tot staan./ “Het station alstublieft.” Hij trof gelukkig als chauffeur / een jofele vent. Reeds na vier minuten van gescheur,/ ongeacht de codes rood, langs bedaagde stratenkruipers/ remde meneer netjes voor de creatie van Pierre Cuypers./ “Da’s 60 euro. Die rekening klinkt misschien wat vet,/ maar ja, u wilde bij het Centraal worden AFGEZET!”

Toch kan ik de glimlach niet onderdrukken. Bah. Ik moet in de bijsluiter de mogelijke bijwerkingen van het spul eens doornemen, want dit is niet de bedoeling. Maar eh… Heerlijk picknicken met z’n twaalven in het Havenparkje. Nelis is er ook weer bij. De avondzon valt over straten en pleinen en slaat ons picknickplekje niet over. Hemdelink heeft een paar flessen Chileen als verstekelingen op de trein vanuit Terborg meegenomen. Hij had op de komst van de Kantelaarders gerekend. Immer pinkt een traantje weg. O Lecto, wat attent, fluistert ze. Als ze een slok op heeft wil ze weleens sentimenteel worden. Dat is ze dus vaak. Bescheiden flessenpost, lacht Hemdelink wat. En wat er dán aan eten ten klede komt, man man man! Giddy up go! Frenk wijst naar het stijlvolle schaaltje Caprese salade met pomodori en mozzarella voor zich en dan naar (Daar in) dat Kleine Café (aan de Haven), waar het optreden van Draaifiets onstuitbaar proletarisch Havenparkwaarts elleboogt uit een deur die nog altijd wijd open staat, en zegt: dit is nog eens wat anders dan dat groengekookte ei. Sari & Marie doen unisono in het Drents én Algemeen Beschoft nog iets over het gebeuren van gisteren uit de doeken. Ze zouden in België wat toeren. Het merendeel van het reisgezelschap, zo’n dertig man/vrouw, vormde de ‘Echte’ Beweging van Labeto-Tachtigers. Het meereizen door doorgaans hapsnap binnenvallende Selderijdichters, de sneue buitenstaanders zeg maar, werd scheefblikluikend getolereerd. Maar Labeto doorsneed België zonder stop zuidwaarts. Misschien was de chauffeur vooraf gebrekkig geïnformeerd over de bestemming of was hij een wielerfan en reed hij, bewust of niet, linea recta naar het etappeparcours. Dat is niet te achterhalen. In ieder geval hield de bus zo’n 80 km ten oosten van Saint-Jean-de-Maurienne, tegen het eind van een flink stuk bergop, bij dat knusse cafeetje halt. Het was tamelijk druk op de weg, ja, maar we hadden zo vroeg op de dag absoluut niet het idee dat we in de Tour verstrikt zaten.
 
Altoos en Pannekoek slaan hun Roetemeijers Beiers (daar had Frenk weer aan gedacht, fantastisch) achterover. Toestanden.
 
Het wordt na het definitief wegvallen van de avondzon en van die andere zon, de gouden zon die in de stad is gezakt (we zagen er inderdaad twee), nog heel laat in MS De Kantelaar, in ieder geval later dan daar in ‘Daar in dat Kleine Café aan de Haven’. Een mooie dag, Draaifiets’ persoonlijke jordaanfestival daar (in genoemd café) gelaten. Het gaat in de zuipschuitkajuit extra los na het omroepen van deze kwoots…
 

HvdD: ‘De enige manier om Alaphilippe te kraken is zo hard mogelijk fietsen.’
DK: ‘Hij werd ingelopen door de realiteit.’
 
… en het nautische snelvers van Wilfred Alloy:
 
ROEPT U MAAR
 
“Wegkapitein!”

De Ranke wil écht cruisen. We nemen een besluit:
wij Kantelaarders zuipen onze kroeg het zeegat uit.
“En weet je wat?” roept Nelis. “Ik kantel lekker mee!”
Hij trekt zijn whisky uit de kast. Gezellig, man. Okeee…
[…] Wat later op de avond, in louter golfgedein:
de tapper neemt een slok te veel en hop: weg kapitein.
Verhip. En net nou dat je… geen kust meer onderscheidt.
Maar we zitten hier gebeiteld… en we zitten hier geheid?
 
[Top 3 algemeen orangement: Genoemde Uitsmijter weet meer, tegen betaling.]

Share This:

WILFRED ALLOY legt de tour plat – de eijlders labetobus dwars over de weg – Etappe 19 vr 26-7: Saint-Jean-de-Maurienne – Tignes (126,6 km, bergen) gestaakt



Etappe 19 vr 26-7: Saint-Jean-de-Maurienne – Tignes (126,6 km, bergen)

… hoe bedoelt u de bar is gesloten …
 
Kom snel kijken! roept Altonice richting mijn Détourverslagtafel. Ze hebben de bus geparkeerd! voegt Immanie eraan toe. Er is geen doorkomen aan! maakt Pannekoek het plaatje compleet. Nu zijn de rapen gaar! gilt Wilfred vanuit de kombuis de aggregatietoestand van een bijgerecht. Niet duidelijk of laatste al dan niet spreekwoordelijke culinaire info iets met Genoemde Bus van doen heeft. Ik zit niet op mijn laptopstek op het moment dat ze de tent uit de schandalig vroeg ingezopen roes wakker schreeuwen want ben even een volgende Leffe T aan het scoren aan de andere kant…. (Ja Ranke, ik heb ‘m dus al), maar heb de boodschap gehoord. Alleen nog niet begrepen. Ik denk gelijk dat ze in de hoek Ajax tegen een stug verdedigend team zien spelen (Dynamo Leffe staat anders al 6-0 voor, sukkels, vier goals van Dubbel, net de tweede van Tripel). Weet ik veel, ik hou niet bij waar de lui naar kijken. Wel, het zuipkwartet volgt op Des Kantelaars portabel buikige zwart-wittelevisietoestel de Tour de France – de Tour de France vólgen?!! wie is er, Parijs al in zicht, met dat malle mosterd-na-de-maaltijdvoorstel gekomen? meld je! – en er is op het parcours van de vandaag te verrijden etappe paniek uitgebroken vanwege een onverwachte opstopping, zeg maar gerust: bewust ogende blokkade.
 
Ik kom ook eens kijken en zie inderdaad een bus schuindwars over de weg staan, bij een cafeetje. (Een lief knus cafeetje, mag ik dat zeggen? (Ik krijg net in mijn oortje door, vanuit een te Haarlem gevestigde, met cd’s beklede ZZP-pensionadoblogstudio (‘Old man, look at yourself, ja nee, ik heb en weet alles van Neil Young): nee, dat mag jij niet zeggen. Ach mensen, dit is allemaal maar gekkigheid.) Een cafeetje zoals je dat bij ons in de haven weleens meent/vreest aan te treffen, als je zwaar getafeld hebt en tegen het zuur vecht. Zo’n cafeetje waarvan je vermoedt dat er een voetbalclub aan de muur hangt, zo’n club die in de loop der jaren, ondanks vele geparkeerde bussen rond de zestien, heel wat prijzen heeft gewonnen. Zo’n cafeetje waar de glazen in het helderste bidetwater worden gespoeld. Waar des avonds laat door accordeons begeleide Franse chansons klinken, ook uit een deur die nog wijd open staat, terwijl de gouden zon in de stad zakt. Zo’n lief Frans cafeetje van ‘geen wc maar monsieur of madame’. Ze zouden er een liedje op moeten maken. Weet je wat? Ik schrijf mijn invallen alvast op de rand van een bierviltje, je weet maar nooit waar het goed voor is.)
 
Verrek, nu hoor ik Bijna Erkend Vleesbereider Kroot tekeer gaan – ik moet in mijn gedachten verzonken wel érg met schimmen in de weer zijn geweest dat mij zoveel is ontgaan – zo van dat ze die toeristen op het bbq-rooster moeten leggen, klap op de lever, edele delen afdraaien, duimschroeven, scalperen, et cetera, dit alles diep geesteswetenschappelijk door Herbert samengevat met de opmerking dat zo’n bus, juist op die plek geparkeerd, wel iets zegt. Ja sorry hoor, dan denk ik gelijk: je kunt de reizigers van alles toewensen – waar zijn ze eigenlijk? vast in Genoemd Cafeetje – maar daarmee krijg je de bus natuurlijk niet van de weg. Lastig keren bijvoorbeeld op dat vrij smalle stuk weg in de bergen, met een zuigend ravijn naast je. Een détour of bypass is er nauwelijks mogelijk: de bus – hij is van Labeto, zie ik nu, het zal u niet verbazen – staat bijzonder onhandig geparkeerd. Slordig is een beter woord. Men had in de Labetobus kennelijk zo’n gierende dorst dat er haast geboden was. Verhip! Ik had het er net al over: de deur van het cafeetje staat inderdaad wijd open. Er klinkt muziek uit. Uit die deur die nog wijd open staat dus. Immer, zet het geluid van Des Kantelaars portabel buikige zwart-wittelevisietoestel eens harder, wil je? (Daar moeten we nog een handige afko voor vinden.) Een Nederlandstalig lied! ‘Uche uche uche uche uche / Een hausse aan tijgermuggen / Hupse hupse hupse hupse hupse / En ook processierupsen / Hitte hitte hitte hitte hitte / We moeten even zi…. Ja, draai het volume van DKPBZT maar weer omlaag, Immer. Ik weet genoeg. We hebben de stem herkend. Gruwel. O, het jordanese gegalm houdt op? Dat lied eindigt wel héél raar abrupt. Gestommel. Geschreeuw. Ah, nu komt er inderdaad een groep vakantiebusreizigers het cafeetje uit gesloft. Handen op de rug gebonden. Nounou. Ze worden zoveel mogelijk uit het zicht van de camera’s gehouden – dat lukt niet echt – en direct afgevoerd. Voor ondervraging, neem ik aan. We hebben toch aardig wat glimpen opgevangen. Enkele passagiers, nee, best veel, komen ons bekend voor, ik zie het aan de gezichten van de andere Kantelaarders, maar ach, Nederlanders in het buitenland lijken allemaal een beetje op elkaar, hoor je weleens beweren. Niemand laat iets los over de passagiers. Dan gaat het beeld op zwart. We horen Dijkstra en Ducrot in dat hun helaas reeds bekende duister eindeloos namopperen van hoe heeft dit toch kunnen gebeuren bij zo’n strakke tourorganisatie en dat we in de oorlog met hun soort wel raad hadden geweten (in dit kader somt Ducrot nog enkele subtiele martelmethodes op).
 
Anderhalf uur later kan de etappe eindelijk worden vervolgd. De beeldverbinding is ook hersteld. We zijn nog bij dat knusse cafeetje – ik bedoel: DKPBZT is daar nog, en zelfs dat niet – alleen zien we geen bus meer staan, wel roodwitte linten om de plek gespannen. En dranghekken. Belachelijk. Wat moet daar nou afgeschermd? Is er een moord gepleegd? Iets dergelijks roept Ranke Nelis. We kijken elkaar geschrokken aan. Het zal toch niet?? Hoe ze de logge touringcar weg hebben gekregen, waar die is gebleven en wat er met de passagiers is gebeurd is ons nog een raadsel. We moeten het nieuws maar blijven volgen. Of niet. Wat kan ons die hele Labetobus schelen!
 
Je krijgt allemachtig dorst van zoiets, wat jij, Alloy? Dit is mijn rondje. Nee, zeg maar niets. Een kopstootje. Ik lees het net in m’n verslag, joh. Zo snel kan ’t gaan. Verder natuurlijk twee RBB, de Chileen en mijn Leffe T. Ja, dit is een goed stel, hoor! Oranje 1988, zoiets. Het afscheid zal zwaar vallen.
 
En toch, murmelt Pannekoek voor zich uit, meen ik Gilbert Tantpissalopes uit het cafeetje te hebben zien stappen. En het dikke mens dat als laatste de zaak uit waggelde was natuurlijk Heintje Draaifiets. Nederlanders lijken in het buitenland misschien wat meer op elkaar, maar er zijn grenzen. Unieke stem, unieke omvang. Pannekoek giet na deze gefluisterde net niet interieure monoloog, plots wat bleekjes om de neus, zijn Roetemeijer in één flinke teug achterover, als om naderend onheil te bezweren. Des Kantelaars collectief vecht tegen het zuur. Er pakken zich inderdaad donkere wolken samen boven de haven, waar MS De Kantelaar aan de kade ligt te dobberen. Dit moet anders, mensen. Wat gaan we doen? We weten wat altijd goed aanslaat. We zetten het op een dusdanig ongemeen wreed zuipen, dat MS De Kantelaar erdoor tegen de kade bonkt. Dat is het betere werk!
 
De kwoots des Herberts en du Kroots.
 
HvdD: ‘Het ligt echt op een postzegel, plaats 2 t/m 5.’
DK: “Weet je nog? In de gele trui. Gebroken schouderblad. Man man man.’
 
Herbert, ik heb hetzelfde met mijn Leffe T’s. En Maarten, nee, ik weet het niet meer. Het was zo heftig dat het zelfs lekker werd, hè? Man man man. En dan dit nog. Hoe laat is het nu? We schijnen nog steeds in de uitzending te zijn. Precies: DKPBZT in de hoek heeft nog live beelden, zie ik. Yes. Staat ie? Ahoy Alloy! Ja, hij staat weer enigszins. En… go!
 
ROEPT U MAAR
 
“De bus!”

De laatsten in de bergen, het wordt een hele klus
op tijd in het hotel te zijn, dus pakken ze ‘de bus’.
Amechtige bejaarden, geleid door hun ‘chauffeur’,
de snelste van de hele club. Hij scheurt ze naar de deur.
“Zeg, is de bar nog open?” Geen sterveling benee.
Geen advocaatje slagroom, sherry, borrel, bier, rosé.
“Te laat?!” “Het klassement uit?!” Ze zijgen ten tapijt…
Maar we zitten hier gebeiteld en we zitten hier geheid!
 
[Top 3 algemeen orangement: het Franse cafeetje weet meer.]

Share This:

VON SOLO eindelijk bevrijd uit de THALYS – de donderdagcolumn op de vrijdag – Na een klimtocht door volle gangen, over barricades van bagage bereikte ik de Thalys bar. Water was er niet meer.




Deel 345. Last  
We kwamen op een zonnige woensdagmiddag om tien voor halfdrie de hal van Gare du Nord binnen. Op het bord stond te lezen dat we een half uur vertraging hadden. In die tijd hadden we beter op terras gezeten in de schaduw met een koele halve liter voor ons neus. Maar als je eenmaal de hal binnen bent, dan loop je voor die korte tijd niet zo weer naar buiten. Mijn dochtertje wilde bovendien graag naar huis. Na een half uur verscheen op het bord dat de vertraging opgelopen was tot vijftig minuten. Toen we weer een half uur verder waren was de vertraging honderd en tien minuten. Op het bord stond in het Frans als verklaring dat er problemen waren met de stroomvoorziening in Belgie. Ik besloot twee flesjes water te halen bij de Thalys stand. Het gelukte me met moeite er twee mee te krijgen. Want ik was maar alleen en had maar recht op één flesje. Nee. Ik had recht op een trein die op tijd reed!
Na anderhalf uur stapten we in. Zeshonderd mensen in een Thalys die er voor driehonderd geschikt is. Gangpaden vol mensen gestouwd. Geen doorkomen aan. Een uur ging voorbij aleer de trein in beweging kwam. Na een half uur stopte hij ergens in een korenveld. Wegens veiligheidsredenen. Geen verdere uitleg. Ons water was intussen op. Ook dat in onze veldflessen. Na een klimtocht door volle gangen, over barricades van bagage bereikte ik de Thalys bar. Water was er niet meer. Betalen met pinpas was ook niet mogelijk. Er was nog één zakje zoute chips over. Orangina en bier was er nog wel. En die ene keer per jaar bleek mijn creditcard toch van pas te komen, want daar kon ik wel mee betalen. Terug op mijn plek keek ik naar mijn dochtertje. Een klein mensje, tussen dat alles.
Het zou nog uren duren eer we rond halftien op Brussel zouden arriveren. Daar ging de Thalys niet verder. We werden er in een Eurostar bij gepropt en konden ook op het gangpad zitten. Tegen elf uur waren we op Rotterdam. Mevrouw Solo stond met de auto klaar ons op te halen.
Overdag had ik gelezen dat een Eurostar trein uren had stilgestaan in een tunnel. Mensen werden zonder perspectief op redding en water buiten gezet. Op Schiphol werden op dat moment de stretchers opgezet wegens een foutje in de software. De informatiemedewerkers hadden instructie maar één zin te herhalen: ‘Zoek een hotel.’ Een mooie suggestie als die er niet zijn en als totaal onduidelijk is, wat er aan de hand is. Over de perikelen met de Thalys was niets in het nieuws. Dat werd er vakkundig uitgehouden.
In zoverre is het sociaal experiment geslaagd. Het blijkt dat je een volk, of het nou Afrikanen, Zuid-Amerikanen of ‘beschaafde’ Europeanen zijn, gewoon kan koeioneren. In wagons proppen, in kampen proppen, wegsturen en dat alles zonder nadere uitleg. Ze pikken het toch wel. Als je maar telkens een boodschap herhaalt waar ze niets mee kunnen. Die hen enkel sterkt in hun machteloosheid. Geef ze net die strohalm, opdat ze niet in opstand komen, of erger, de zaken zelf gaan regelen.
Zij die het voor het zeggen hebben, zijn er mee gestopt. Zij ontlopen hun verantwoordelijkheid door deze steeds verder naar de machteloze massa te delegeren, tot deze de verantwoordelijkheid van hun leiders draagt. Atlas haalt zijn schouders op. Er is geen last meer te torsen. De wereld draait niet meer.

VON SOLO

DICHTER, COLUMNIST,  PERFORMER EN CINEAST

Check de actualiteiten van VON SOLO op www.vonsolo.nl

Share This:

Peter Posthumus: de oorlog eindigde in één groot massagraf waar vriend en vijand samenvielen…..


Men trok ten strijde
met een door de roes
volkomen scheef getrokken blik


de vijand was 
een koud glas water
in een uit de bocht gevlogen
windvlaag


en de bevriende natie
had een bergrug
met daarin een geloof


ook op het slagveld
hield de coalitie stand
en dreef éen wig in de gelederen


de oorlog eindigde
in één groot massagraf
waar vriend en vijand
samenvielen


ook de sterksten stierven
zij werden apart gelegd
de laatste overlevende
heeft toen ’t conflict beslecht


Peter Posthumus

Share This:

merik van der torren in het frans vertaald mét accent graves – nu met nog een vertaling voor Merik


Poète
 
Sais-tu ce qu’il lui arrive?
 
Il dit le contraire de ce qu’il veut dire!
 
S’il dit: il pleut, il est triste.
 
S’il dit: vent frais, une peur subite s’empare de lui.
 
On ne peut compter sur lui.
 
Il peut s’effondrer à tout moment.
 
C’est un poète.

Julien Deschamps



Hoi Pom,
 
De Française Myriam Daillo heeft enkele gedichten van mij in het Frans vertaald. Bij deze dus “Dichter” + de franse vertaling  ‘’poete’’.
Je ziet het al: op de e van “poete” dient een streepje naar achter te staan in het Frans, de zgn. accent grave. Ik kan dit letterteken echter niet op mijn pc vinden.
Zie opmerking onder toegezonden document,
 
Groet,
 
Merik
 

Dichter

Weet je wat het met hem is?
Hij zegt iets en bedoelt iets anders.
Als hij zegt: het regent,
is het verdrietig voor hem.
Als hij zegt: fris windje
heeft hij een angstaanjagend  probleem.
Je weet niet wat je aan hem hebt,
alsof je loopt op ijs
en ieder moment kan vallen.
Hij is een dichter.
 
 
Poète

 
Sais-tu qu’l se passe avec lui ?
Il dit une chose mais il veux dire autre chose.
Quand il dit : il pleut,
il se sent triste.
Quand il dit : le vent est frais,
il a un problème d’angoisse.
Tu ne sais jamais si tu peux compter sur lui.
Comme quand tu marche sur de la glace
et que tu peux tomber à tout moment.
C’ est un poète.
 
Merik van der Torren
Vertaling Myriam Daillo
 
( Pom, in het Frans dienen op een paar woorden de accent grave ( streepje naar achter) te worden geplaatst; te weten op de e van poete ( eerste en laatste woord) op de e van probleme ( vijfde regel van onder ) en op de a bij a tout moment (tweede regel van onder ). Zelf heb ik de accent grave in mijn tekstverwerkingsprogramma proberen te vinden, maar tevergeefs. Lukt dit jou wel ?
Anders is de vertaling zo ook wel te begrijpen).   

Share This:

WILFRED ALLOY van GILZE tot RIJEN in Etappe 18 do 25-7: Embrun – Valloire (208 km, bergen)


Etappe 18 do 25-7: Embrun – Valloire (208 km, bergen)
 
… een laag-categorisch colletje vooruitgeschoven …
 
“Als ze over een kuitenbijter beginnen, nou, ‘bergje’ dan maar.” [hahahaha] “Aan de andere kant,  het traject is vlak, maar ik zou vandaag ook niet naar Gilze ‘rije’. 40,7 graden!” [hahahaha]
 
Parijs is niet ver meer, je voelt het aan alles. Ook hier in de zuipschuitkajuit van MS De Kantelaar hangt er naast het ‘richting-de-bar-‘ een donker ‘richting-de-meetsfeertje’. Niet die tourmeet specifiek, ik bedoel: hier zijn andere dingen niet ver meer. Tour en Détour gaan van begin tot eind synchroon op, maar niet samen. Ze gaan in de drijvende kroeg, zij het in zekere wederzijdse afhankelijkheid, hun eigen gang. De stemming is bedrukt.
 
Ranke Nelis kijkt als een Stan Laurel, de slapstick-Ranke, strak weemoedig voor zich uit. Zelfs als hij bier tapt, zoals nu twee Roetemeijers Beiers Bier voor kroegkrakers, blijft hij zo staren. Ze staan weer perfect te schuimen, daar niet van, niet te veel, niet te weinig, maar hij heeft er geen professioneel geïnteresseerd oog voor. Is het een eiland in de verte? Zoiets? Hij zwijgt. Zo kennen we de Ranke niet.
 
Altonice Rieding en Arent Hendriksz B. ‘Pannekoek’ Lix hebben inmiddels hun RBB. De eerste hangt teruggetrokken ‘reading’ aan een tafeltje in de hoek waar Des Kantelaars portable buikige zwartwit tv-toestel staat. Pannekoek, ballpoint nu net tussen de lippen, zit aan de honkytonkpiano afwisselend te schrijven en te pingelen, misschien aan een nieuw weemoedig lied bezig.
 
En de Chileen voor Immanie Kompaan? De Ranke let opnieuw niet op zijn schenktechniek. Maar het gaat uit de kunst. Stijlvoller heeft de Chileen nog niet op Immer gewacht.
 
Dit verslag valt me zwaar. Waar hebben we het over? Ik sjok zonder mankeren verder typend naar de bar (met de juiste concentratie heb je die gelijktijdigheid van handelen op zeker moment aardig onder de knie), regel zelf een Leffe D, terwijl ik de nog steeds somber starende barman in een poging hem op te beuren een amicaal schouderklopje geef. Mezelf eigenlijk. Nelis Mince c’est moi.
 
We zijn allemaal één. Dat alles gelijk getypt dus, anders heb ik bijvoorbeeld geen Leffe, dezelfde waar ik nu een hijs van neem. Intussen sta ik ook met een kopstootje op het podium, appeltje eitje, en oefen als Wilfred Alloy binnensmonds murmelend alvast mogelijke roeptumaarregels. Altonice zingt tussen Roetemeijerslokken door een ‘Frans waasje’, een liedje van Françoise (Laurel en Hardy vandaag beiden present). Pannekoek, het lied in wording terzijde geschoven zijnde, tingeltangelt er basisakkoorden bij. De tranen staan hem in de ogen. Hij vindt de energie niet om iets swingend yé-yé-achtigs in zijn spel te leggen. Quand je me tourne vers mes souvenirs, je revois la maison où j’ai grandi, zingt Altoos. Och ja, waar ze het gedicht op had geschreven, dat ze laatst voordroeg. Zoiets roep ik haar toe, de speciale stilte in de zuipkajuit wreed doorbrekend. Ik zie haar het hoofd schudden. Dat het inhoudelijk geen directe invloed was, meer qua sfeer. De melancholie druipt ervan af. Er zingt al een afscheid in door.
 
Immer is ook niet de vrolijkste. Ze draait met de wijsvinger over de bovenrand van het wijnglas, dat ze bij de voet surplace aan het tafelblad houdt. Kanteldraait dan het glas zelf. Het voetje raakt als dat van een balletdanser die vloer op vier poten nog net: “Circusact met soepel tollende Chileen’. Intussen neuriet ze iets van het 7e Regiment Infanterie voor zich uit. Misschien denkt ze aan voorbije tijden in café Schinkelhaven, de Tolhuistuin en het Paleis voor Volksvlijt, waarover Altonice toen een sonnet voor haar dichtte.
 
Kopermaannacht – ’t Zevende Regiment Infanterie / Blies op electra, tot dan ongekend. / Volksvlijts concertzaal ‘cet après-midi’ / Was in geen tijd zulk een bruischende tent. // Ook in de tuinen, bij gaslicht verwend, / Zwierde ’t op iedere hoornsymphonie. / Zelfs kellner Laurensz, een nuchtere vent, / Viel voor den charmdans en ‘t vat eau-de-vie. // Zingend hielp Zaagmans, capeldirigent, / ’t Koper den nacht in. Het was tegen drie / Fluist’ren geworden tot puur poëzie. // Teder, nog lustig op zeek’ren moment / Bracht ik te weenen mijn minelegie / Om ons uiteengaan zoo warm innocent.
 
Eén klimmetje nog, dat idee. Een klimmetje van niks, waar hebben we het over? We hebben het er niet over. We stellen het uit. Maar voelen nu al de pijn die doorgaans twee dagen na emotionele inspanning op z’n ergst is. En niet alleen in de kajuitkuiten. Nee… Daar vooral niet, zou ik zeggen. Klimmetje? Ha! Noem het maar een klimmetje. Een tranenmettuitenbijter is het. We berusten.
 
Françoise is allang af. Zij is van de kleine pareltjes. Geen woord te veel. Geen woord te moeilijk. Mevrouw Van Zetten uit Tiel begrij…. Af! Nee, helemaal raak. Nelis, zing jij ook nog wat? De Ranke schudt nog altijd zwijgend het hoofd, er wordt wat afgeschud vanavond, een tissue in de hand. Hij legt een verzamelplaat met Françoises grootste hits op Genoemde Draaitafel.
 
Verdroten naar de kwoten. Herbert kan ik er vandaag gewoon niet bij hebben. Zo kort mogelijk dan. Kroot? Een greep uit de mallebabbelgrabbelton. ‘Nu lijkt het erop alsof ie een deuk nee een kras heeft opgelopen op z’n carosserie.’ Erg. Nog een keer grabbelen. ‘Als je daar fietst dan denk je man man man ik ben in de maan.’ Ja, denk je dat dan, Maarten? Het moet iets korts zijn, is anders zo lullig voor Herbert. Laatste grabbel. Oké, deze dan.

HvdD: ‘Een slagveld, nu al.’
DK: ‘Toen was ie de pinarie.’
 
Voor de vorm de vraag: nog wat nieuws over de tour? Het volgende is saillant. Het ‘topoverleg’ binnen team Deceuninck–Quick-Step afgelopen zondag had fysieke consequenties, maar het team mocht in zijn officiële totaliteit de tour wel voortzetten. Hoe anders is het met Tony Martin van Jumbo-Visma en Luke Rowe van Ineos. Een niet opmerkenswaardig ‘akkefietsje’ tussen de twee leidde direct tot uitsluiting voor de rest van de tour richting Parijs. Wielerunie UCI vond dit opeens niet door de beugel kunnen, ook al stonden ze voorbij de meet het incident, waaraan ze geen woorden vuil hoefden te maken, handenschuddend de prullenbak in te lachen. Dit zaakje stinkt.
 
Kantelaarintern gaat het later op de avond tot aan de kajuitsluiting alleen maar beter. We kletsen en hijsen wat weg en halen alsnog soepel op routine de eindstreep van de Détouretappe. Dit alles na het traditionele snelvers, het slotakkoord van de dagelijkse uitzending:
 
ROEPT U MAAR
 
“Kuitenbijter!”

Een renner die voor goud gaat moet alles wel doorstaan.
Dus ook de korte klimmetjes die in de benen slaan.
Zo’n bult heet kuitenbijter (want daarin schiet de pijn),
maar voor getrainde malers moet zo’n klim een makkie zijn.
Er was een klassekoerser – hij won steeds bij de meet –
die lui vanuit zijn zetel zélf in ‘malse kuiten’ beet.
Dat werd een hashtag NoTour. Denk dat hij niet meer rijdt.
Maar we zitten hier gebeiteld en we zitten hier geheid!
 
[Top 3 algemeen orangement: 4. Kruijswijk +1.27, 23. Mollema +42.30, 38. Poels +1.11.25]

Share This:

VON SOLO zit vast in de THALYS – enige vertraging bij de donderdag column – we nemen het voor lief

Ha heerlijk deze dag te mogen beginnen in de wetenschap dat er flink geleden wordt om alles voor elkaar te krijgen. VON SOLO bericht vast te zitten in de THALYS. dat ie alles op alles zet om de column door alles heen richting pomgedichten te krijgen. tourrenners die 5, 6 bergen opmoeten – en dat allemaal zonder doping hahaha – gelooft u het? een mart smeets die spartelt en spartelt – niemand wil nog iets van mart smeets alleen mart smeets wil nog mart smeets. wilfred alloy die hier elke dag zijn eigen tour de force fietst – in het weekend neemt café eijlders opnieuw een centrale plaats in zijn dagelijkese column in. we lezen:

Vandaag een kort gevoelig stuk over naderend afscheid in De Kantelaar. Vrijdag en zaterdag bruisende afleveringen rond de Labetobus. Zaterdag komen alle dichters weer samen, met Heintje Draaifiets. Dat is DE AFLEVERING. Zondag een heel kort stukje, vol weemoed. Alloy sluit in zijn eentje de deur…

in DEN HAAG lekker veel daklozen horen we in het nieuws. FRAUDE bij de partij van BAUDET – dat wordt genieten. smaad, laster, we gaan het horen. schiphol vliegt niet. en wij – wij steunen VON SOLO in die thalys die ergens tussen parijs en amsterdam in een weiland staat. ik zeg”: lang leve de grandmarnier, langleve de gewurzstraminer, lang leve de poëzie:


het was
 
alsof ik in een film terecht gekomen was
de momenten nog ongrijpbaarder dan ze toch al zijn
een nieuwbouw woning – knaagdieren wijk


hoe vaak sloegen we de uren niet over
met een liedje op de repeat
toen je nog tussen de componisten woonde


nu laat je tina turner rennen op je muur
van links naar rechts en weer terug
met je beamer – ik vind het wat onrustig

zo – dus hier woon je nou met hem
meneer heeft het goed voor elkaar
dat moet gezegd
 
een beamer, een smetteloze muur
een bankje van bouvrie én een vrouw
die vreemd gaat met een dichter
 
pw

Share This:

Wilfred Alloy: Toestanden, mensen in Etappe 17 wo 24-7: Pont du Gard – Gap (200 km, vlak) – Vooral Ducrot heeft een scherp gedachten lezend oog en helder woorden horend oor. Naast slager en beul is hij waarzegger, medium, psycholoog, haptonoom….



Etappe 17 wo 24-7: Pont du Gard – Gap (200 km, vlak)

… handsfree? …
 
Als je Dijkstra en Ducrot mag geloven, en waarom zou je dat niet…. Het is geen vraag, mensen! [zucht] Ik zie direct opgestoken vingers in de kajuit, ga niettemin verder met mijn verslag. O, er wordt besteld. Dan is het goed. Dank je, Ranke. Als je die twee dus mag geloven, wordt er in de koers con-ti-nu gedacht en gepraat. Dijk en Du weten precies wát de renner denkt en zegt. Ik had het er al eerder over. Het is steeds ‘Hij denkt: ik blijf voorlopig in je wiel zitten’, ‘Roche zegt: ik laat me niet linkeballen’ en meer van dat soort dingen. Hoe kunnen de commentatoren dat weten? Ik heb me er in de openbaarheid vaker over opgewonden. Vooral Ducrot heeft een scherp gedachten lezend oog en helder woorden horend oor. Naast slager en beul is hij waarzegger, medium, psycholoog, haptonoom. Zeg ik psycholóóg? Naar mijn bescheiden mening doet hij niets meer dan de stemmen die uit het niets in zijn licht psychotische betweethoofd opklinken tot iets onsamenhangends fabuleren. Daar heeft hij de renners niet bij nodig. Doet ie thuis tijdens de afwas en in zijn slaap ook. Het gaat gewoon door.
 
Kroots taalgemaal en Herberts luchtverplaatsing laat ik links liggen, of rechts, in ieder geval op de kant gezet. Meer interesseert me de ware communicatieve kant van het circusoptreden der renners. De cyclisten zullen heus niet als een stel zwijgende Willems al die kilometers koersen. Wat hebben ze te berde? Ik mag hopen iets anders dan zeg maar wederonwaadigheden uit het benauwde Tweede-Goudsbloemdwarsstraatleven die vroegtwintigste-eeuwse uit open schuiframen hangende viswijven heen en weer achterklappen. Nee, denkelijk zagen ze door – maar dan op z’n minst in inhoudelijke zin – over de etappe die ze aan het afstoempen zijn. Ze overleggen, vragen, informeren, uiten onvrede over andermans rijgedrag. Zulks. Denk ik. Zeg ik.
 
Ik zou graag dát eens horen, in plaats van de oeverloosheden van Dijk en Du. Kunnen de renners geen geluidsopname-apparaatjes meenemen? Dat hoeft met de steeds modernere technieken geen probleem te zijn. Alles is ook steeds kleiner uitvoerbaar. Net als die gehoorapparaatjes tegenwoordig die je niet meer ziet, fantastisch! Of moet je dan weer naar de oogarts? Ik zal het eens navragen. Eén ding blijft vereist: handsfreedom.
 
Vanaf 1 juli 2019 is het in Nederland verboden tijdens het fietsen elektronische apparaten zoals mobiele telefoons, navigatiesystemen, tablets of muziekspelers vast te houden. Een overtreding komt je op een boete van 95 euro te staan. Handsfree mag je nog wel van alles doen. Een ander nieuw verbod, in Amsterdam, betreft snorfietsen (dat woord vind ik overigens veel te zacht ogen/klinken om de baanbrede herriemaker aan te duiden). Ze mogen op veel trajecten niet meer op fietspaden rijden. De snorfietser moet tevens een helm dragen. Een overtreding kost je hetzelfde boetebedrag.
   
Raakt zo’n maatregel inzake het gebruik van een mobieltje op de fiets ook de tour? vraag ik mij af. Als je Ducrot mag geloven – geen vingers alsjeblieft, tenzij voor een bestelling (lekker, dank je Ranke) – worden er in het parcours om de leverklap telefoongesprekken gevoerd. Dat zal dan hopelijk handsfree gebeuren, zeker met die snelheden. (Handjes aan het stuur bij de afdaling, mannen!) Ik weet het niet.
Wat de gemotoriseerde tweewielers in de tour betreft durf ik één ding wel met zekerheid te melden. Voor zover ik weet rijden er in het circus geen snorfietsen rond, wel motoren. Die zijn qua omvang nog meer op de weg aanwezig dan snorfietsen zouden zijn. Mollema heeft zich laatst opgewonden over bepaald rijgedrag van de motorrijders. Wij weten dat Ducrot en Dijkstra weleens samen in een zijspanmotor meerijden. Vanaf vorige week donderdag al. Wel, vandaag hebben ze kennelijk opnieuw in dat knusse broembroemding gereden, want mij is ter ore gekomen – dat zag je misschien niet, maar die gehoorapparaatjes zijn ook zó klein tegenwoordig, die zie je ook niet, dus dat kan kloppen! – dat ze een prent van de Franse politie hebben ontvangen, en niet zo’n malse ook. Stelletje klunzen. Nergens in het parcours vind je fietspaden en net op dat ene korte stukje niet ver van Gap, waar toevallig eerder dit jaar iets van een fietspad was aangelegd, vraag me niet waarom (ik herhaal, Alloy: vraag me niet waarom)… Uh, net op dat ene eindje fietspad zijn ze gesnapt. EN geen helm op, hoe vind je die? Geen vingers graag. Lekker, dank je, Rankje. Ennn… ze hadden de handen vol, in ieder geval de zijspanmotor, aan zendapparatuur voor het verslag. Van die oude splinterige houten bakbeesten met lange metalen ontvangsprieten en Alpenbergen spaghetti aan snoeren, heb je ’t voor je? Als je bedenkt dat een motor met zijspan nog een stuk breder is dan een gewone motor, kun je wel ongeveer inschatten hoe hoog daar op het zeldzame fietspad de boete opliep. Nee wacht, ik vertel het helemaal verkeerd, moet je mij horen! Zo erg was het ook weer niet. Ducrot had niet zo ver vanaf de start in Pont du Gard het zijspan al gelost, vraag me niet waarom (sssst). Dus qua breedte viel het wel mee. Alles opgeteld bleef het wel fors dokken voor De Kroot.
 
Dijkstra, die ergens in een verlaten stal onder een laag stro werd teruggevonden – hij zat daar voor het oog nog aandoenlijk gerieflijk in z’n zijspan ware het zijn huiselijke fauteuil, zij het opnieuw behoorlijk in de kreukels, onverstoorbaar voort babbelend over de etappe alsof die hele lancering stalwaarts hem niets zei (dat zegt wel iets)  – had dus wel fysieke schade (hij zal behoorlijk van de weg zijn gekletst, de ontkoppeling geschiedde in een bocht), maar geen financiële. Dat dan weer niet. Ik moet afronden. Het was dus Genoemde Stal vanwaaruit het Herbertje van de Dag de huiskamers binnenkwam. De volgende taalkundig schurende uitspraak – hij is het niet geworden maar ik wil ‘m u niet onthouden – lijkt in zijn treurigheid mede te verwijzen naar Herberts zijspanzweefvlucht richting stal (net als het HvdD zelf trouwens): ‘Of je hier blij mee moet zijn met alle klimaatveranderingen, daar kun je je vraagtekens bij zetten.’ Maarten heeft de verwoording van de drukke stemmen in zijn hoofd (dat ging trouwens wel handsfree) natuurlijk ná de zijontspanning en vóór de aanhouding door de politie ontplooid, relaxed nog op zijn motor, zijn deel van de zendapparatuur op koptelefoon en microfoon na achter de rug stevig vastgebonden (Herberts deel ging mee de stal in), ergens op het fijn glooiende parcours. De kwoot is er een sprekend voorbeeld van dat hij dingen ziet die anderen niet zien.
 
HvdD: ‘Prachtige lavendel in dit gedeelte van Frankrijk.’
DK: ‘Alle grote renners zijn op dit moment aan het vallen.’
 
Toestanden, mensen. Op de weg, van de weg af, in het hoofd… Je weet het gewoon niet meer in deze roerige, tevens bloedhete tourtijden. Gelukkig zijn er ook zekerheden in het leven. Hier aan boord van MS De Kantelaar bijvoorbeeld. Verticaal, Wilfred? Go!

ROEPT U MAAR

“Wegkletsen!”
 
Wanneer de drank gaat werken, daarmee de stemming stijgt,
en iedereen van iedereen nog meer te hijsen krijgt,
er niet gedemarreerd wordt, de zuipclub klitten blijft,
en communicatief inmiddels weinig meer beklijft,
zijn klanken al voldoende (‘Wie hoort nog wat ik zeg?’).
Je bazelt als een Dijkstra en je kletst gewoon wat weg.
Misschien wil je toch moven  (‘Nu huiswaarts met de geit’),
maar we zitten hier gebeiteld en we zitten hier geheid!
 
[Top 3 algemeen orangement: 3. Kruijswijk +1.27, 19. Mollema +18.25, 40. Poels +1.00.11]

Share This:

WILFRED ALLOY vals plat in Etappe 16 di 23-7: Nîmes – Nîmes (177 km, vlak)


Etappe 16 di 23-7: Nîmes – Nîmes (177 km, vlak)

… waar een wil is is een water …
 
Wat voor dag is het nu? Dinsdag. Het wordt zo langzamerhand tijd te gaan geloven in en vervolgens alvast te wennen aan respectievelijk de mogelijkheid en het idee om werkelijk de trossen los te gooien. Dat moet een keer lukken. Waar een wil is is een water. Kwestie van concentreren en doorpakken. De haven is te beklemmend geworden en met het domme Café-Nol-altijd-lolachtige  ‘Het Kleine Café aan de Haven’ met z’n voetbalclub aan de muur en z’n in wc-water gespoelde glazen – de kroegnaam alleen al – wil MS De Kantelaar ook niet langer verward of geassocieerd worden. This port ain’t big enough for the both of us. Onroerend fout versus varend goed. We schommelen al ongeduldig aan de kade. Tijd voor nieuwe horizonten. Wat jullie? Ach, geef je eigen bestelling gelijk aan Ranke Nelis door, dat gaat sneller. Roept u maar, zou ik zeggen.
 
De scheepshoorn is opgepoetst en gereed om op elk gewenst moment (één is genoeg) het kleine concert des vertreks te blazen. (Tot het zover is moeten we de deining zelf opwekken. Laat dat maar aan ons over. Het gaat de ware drinker om een zorgeloos hier en nu. ‘Hik et noenk’ zou de bacchant zeggen. Parijs mag dan nog altijd ver zijn, de zee is nakende, en Parijs kan ons gestolen worden! Het draait om veel bruin en blond schuimend bier. Maar dan zónder Malle Babbe, alsjeblieft. Hoe ik daarop kom? Nou, verderop aan de haven galmschalt een bekende stem dat lied uit een deur die nog wijd open staat. Heintje Draaifiets, kent u die uitdrukking? Nee, Nelis, er wordt hier niet meegezongen! Wel bier gedronken, by the way, vat je ‘m? Tjeempie, m’n Leffie staat er al. Dat is snel! Je lijkt de Overtoom wel! Kun je daar nog over varen trouwens? Ik heb ’t de laatste tijd niet bijgehouden. Zeg Altonice! Heb jij dit laatste zinnetje zitten typen toen ik even naar het toilet was? Brutale kroegkraakster!) Zeker nu er in de tour vlak en nergens heen gereden is, wil je het zeegat uit. Een rondje Nîmes. Het moet niet veel saaier worden. Een suf waterpas biljartpartijtje in een familiebrasserie te Nîmes, dat idee. Wáár is het feestje? Dáár is het feestje niet.
 
Hoewel… Spreek het eens rustig voor je uit: Nîmes. Dat verandert de zaak. Dat zegt wel iets. Dan komen de beelden van weleer. Dan willen we meer zien, meer weten. Romeinse roots, nog zichtbaar in ruïnes. Colonia Nemausensis noemden de Romeinen de nederzetting, die door keizer Augustus echt op de kaart was gezet. En wat dachten wij van de menhir van Courbessac, die duidt op ver voorgristelijk gedateerde menselijke activiteit rond de stad? We hoeven er niets van te denken, maar toch… Het zégt wel iets. Zeker als je mensen erover hoort praten.
 
Heb je er weleens bij stilgestaan? Wat? Nee, niet bij die menhir, onderbreek me niet, Kompaan, de zin was nog niet af. Zucht. Heb je er weleens bij stilgestaan dat het ‘denim’ van je spijkerbroek uit Nîmes (‘de Nîmes’) komt? Nee, Pannekoek? Moet je eens doen. Sta erbij stil en huiver. Serge de Nîmes. Een soort weefpatroon. In Nîmes werd de stof voor het eerst vervaardigd door de familie André voor de veehoeders van de Camargue, de zogeheten gardians. Spijker mijn woorden alsjeblieft niet aan die broek vast, ik heb ze ook maar van een ander. Van Herbert Dijkstra, mocht je dat willen weten. Ook als je dat niet mocht willen weten, heb ik ze van hem. Ik heb Herberts script vanochtend in zijn hotelkamer achterovergedrukt, toen hij in de ontbijtzaal zijn witte bammetje pindakaas en banaan aan het verorberen was, en nog iets, wat niet op de kaart stond. Een snel retourtje Nîmes, voor mij geen punt. En ’s avonds weer strakgespannen in MS De Kantelaar voor m’n verslag. Herbert zal de info op zijn beurt wel weer van wiki hebben, maar ik kan me voorstellen dat hij vandaag tijdens de etappe wel van zijn zeikapropos was. Niet des Herberts. Gewoonlijk laat hij in zijn verbale luchtverplaatsing geen luchtgat vallen.
 
Waar de arme man het, tussen Ducrots afdraaien van edele delen door, bij ontstellende onstentenis van zijn script waarschijnlijk ook niet over zal hebben gehad is: het Maison Carrée, de vermeend best bewaarde Romeinse tempel, gewijd aan de ‘Prinsen van de Jeugd’, de kleinzonen van de keizer. Dat zegt dus niets qua Herbert (in het vervolg kortweg: kwerbert). De Arena van Nîmes, beschouwd als het best bewaarde Romeinse amfitheater, gebouwd tussen 50 en 100 na gr. en geïnspireerd door het Colosseum te Rome? Het valt te vrezen dat je Herbert ook hierover niet zult hebben gehoord..
 
Als ik hem was zou ik voorbij de meet de teleurstelling over de gemiste toeristeninfo in een hier en daar lommerrijk en verlaten stukje Nîmes verbijten, in het stadspark Jardins de la Fontaine bijvoorbeeld, gelegen op de Cavalierberg, en route du Tour – het zal geen verbazing meer wekken – vast ook niet door hem gememoreerd. Ik zou als extra emotionele verwerking vanavond bij het laatste straaltje zonlicht, zeg maar in de avondzon die o.a. over straten en pleinen valt dan wel in de gouden zon die in de stad an sich valt, proberen de (ook door hem niet uitgesproken) zinnen te verzetten met een bezoekje aan de onder aan de Jardins gelegen Temple de Diane, uniek overblijfsel van een historisch gebouw dat aan de keizerlijke cultus gewijd was, daterend uit de 2e eeuw na gr. Hij kan het ook bergop stoempend zoeken: op de top van de Cavalierberg, via trappen aan het park bereikbaar, staat de Tour Magne, laatste restant van de Romeinse ringmuur.
 
Vanuit die toren kan hij alle sneue culturele misgrepen van de dag nog eens rustig tot in de wijde omtrek overzien. En natuurlijk ook, over missen gesproken, op Uitzending Gemist.
 
Toch heeft Herbert uit de losse pols genoeg te berde om er een mooie kwoot aan te doen overhouden. En Ducrot? Ach ja, Ducrot. Voices from a troubled brain. De korte kwoots komen extra goed aan:
 
HvdD: ‘Als het breekt, zit je niet meer recht.’
DK: ‘Dat had echt z’n wisselwerking op z’n familie.’
 
Nogmaals, in andere woorden: dat mag dan allemaal wel zo wezen met Nîmes, toch wil je in die stoffig historische stad niet dood gevonden worden. Straks blijf je nog in al dat oude steken, zeg. En hoe moet het dan verder met onze zuipschuit? Nee, wij pakken het heel anders aan, volgens een stramien dat zich al twee en een halve week bewezen heeft, in een kroeg waar iedereen je naam kent. De Cheersformule. In MS De Kantelaar is nîmand ano-Nîmes. Nelis, hij ken! En ach… zing ook maar wat, kerel. ’t Is toch een gekke avond. Laat ons deinen. En wat jij, Alloy?

ROEPT U MAAR

“Vals plat!”

De Kantelaar gaat wiegen. We voelen ons op zee.
Er is veel ingenomen en dan maak je zoiets mee.
De bar zou waterpas staan? Vals plat nu minimaal.
De glazen zijn gaan schuiven door het ganse dranklokaal.
De meute zet een wave in. Vals plat ook het gekweel.
De bieren, niet te plaatsen, deinen soepel naar de keel.
Echt alles losgeslagen, van elk surplace bevrijd.
Maar we zitten hier gebeiteld en we zitten hier geheid!
 
[Top 3 algemeen orangement: 4. Kruijswijk +1.27, 24. Mollema +37.54, 37. Poels +1.00.11]
 

Share This:

VAN PIEKEREN met de zomerhit van 2019

Share This: