JOLIES HEIJ: ‘zo vanzelfsprekend dat ik je voor lief nam vergat waarvoor ik gekomen was…’

Het Srebrenica-seizoen is weer aangebroken, zo klinkt het hier en daar, niet gespeend van enig cynisme, in de media. Niet dat er nou overdreven veel aandacht voor is, het blijft toch een onontginbaar terrein vol landmijnen, voorbehouden aan een handjevol specialisten en activisten. Sinds enige jaren moet de 11 juli-herdenking tevens concurreren met de herdenking van de MH 17, die kort daarna plaatsvindt en waar veel meer aandacht naar uitgaat. Om de even ongemakkelijke als cynische reden dat de slachtoffers van de MH 17 Nederlands waren en de slachtoffers van de Srebrenica-genocide Bosnisch. Er zijn geen nederlandse soldaten bij de missie omgekomen of gewond geraakt, afgezien van Raviv van Renssen, die door een verdwaalde kogel dodelijk werd getroffen, en Jeffrey Broers, die al op een eerder tijdstip in de oorlog tijdens een routinepatrouille op een mijn liep. Wat een interviewster ooit deed opmerken: Ach, waren er maar meer Dutchbatters gedood, dan was Srebrenica tenminste wél een thema geweest. Nu is het enkel een beschamende schandvlek die zo ijverig mogelijk moet worden weggepoetst.

Overigens kan iedereen zich nog de proostende Karremans en Mladic herinneren, het beeld van de laffe pianospeler en de meedogenloze slachter staat op het collectieve netvlies gebrand, maar niemand weet van de gewone soldaat die wél terugschoot en zijn blocking position tot het uiterste verdedigde. Of de dienstplichtige die de Serven eigenhandig met de punt van z’n laars uit de bus met vrouwen en kinderen trapte. Ieder jaar rond “Srebrenicatijd” raak ik er wel in een discussie met deze of gene over verzeild, wat er toch op duidt dat het de mensen nog iets zegt. Misschien beduidend minder dan de klimaatverandering, de warmtepomp of de vliegtaks. Ongetwijfeld is het schuldbesef aangaande Srebrenica ook een stuk minder dan bij het meerdere keren per jaar het vliegtuig naar verre oorden pakken. De meest gestelde vraag, als het over Srebrenica gaat, is: Maar wat heeft dat met jou te maken?

Wat gaat het jou aan? Zoals ik net zo goed kan stellen dat ik een schoon geweten heb en geen plaatsvervangende schaamte hoef te koesteren omdat ik nooit met het vliegtuig reis en geen auto heb. Maar daar gaat het niet om. Het gaat om dat kleine stukje wereld waarmee we door de ongelukkige loop van de geschiedenis verbonden zijn, net als met de voormalige kolonieën en de slavernij. Toevallig raakte ik hierover een paar dagen terug in de huiskamer van een gemeenschappelijke vriend met een historicus in gesprek. Hij stelde dat Srebrenica niet veel invloed op de nederlandse geschiedenis heeft gehad. Net als de MH 17 trouwens. Dat is waar. En omdat het land sinds jaar en dag met krantenpapier is dichtgeplakt en de wereld (behalve Amerika) niet bestaat, kunnen we Srebrenica als marginaal afdoen.

Bezien we het echter in een breder (europees) verband, dan doet Srebrenica er wel degelijk toe. Al is het maar omdat het de grootste genocide na de Tweede Wereldoorlog betreft, toen het “nooit meer” na de moord op zes miljoen joden in alle kelen opwelde. En toen gebeurde het op 11 juli 1995 toch weer onder nederlandse ogen! Maar ook wie de moeite neemt om in de plaatselijke geschiedenis te duiken, komt al snel tot de conclusie dat de Balkan door de eeuwen heen de speelplaats is geweest van diverse grootmachten: de Ottomanen, de Russen, de Habsburgers en recentelijk, de Amerikanen en de EU. Zoals het vermoorden van de habsburgse kroonprins door een servische nationalist in Sarajevo de Eerste Wereldoorlog uitlokte door wurgendverstrengelde belangen, zo werden de joegoslavische oorlogen in de jaren 90 van de vorige eeuw in het hele westen gevoeld. Al is het maar omdat hierdoor een exodus van bosnische vluchtelingen op gang kwam, waarvan er een slordige 65.000 in ons land zijn neergestreken. En dat zou ons niet aangaan? Helaas zijn de fotorolletjes naar zeggen “vernietigd”. Er bestaat geen equivalent van de aangespoelde Alan in het beeld van een jongetje met een verbrijzeld hoofd door toedoen van servisch geweervuur. Maar oorlog en genocide gaan ons allemaal aan. Wij zijn het die de geschiedenis maken.

sluimerverdriet

mijn stille echo kan je verder helpen
waar taal hulpeloze bressen slaat
bewegend op de paukslagen van sprakeloos
in de donkere nissen van jouw bijzijn

zo lang het slechts ademtocht is wat ik voel
en de fanfare door blijft spelen
verf de deuren naar mijn binnenste zwart
dat ik ze niet meer als valluik herken

de zappende passant die onbewogen toekeek
de jager die op kleiduiven schoot
die vliegtuigen bleken, de soldaat
in de enclave die jammerlijk de aftocht blies

zo vanzelfsprekend dat ik je voor lief nam
vergat waarvoor ik gekomen was
tot ik je jonggestorven gezicht terugzag
je graf in de lucht, ik trok de herinnering dicht

Share This:

Wilfred Alloy ondersteboven van de Etappe 3 ma 8-7: Binche – Épernay (215 km, heuvels)



Etappe 3 ma 8-7: Binche – Épernay (215 km, heuvels)

Ik kijk even naar de regisseur. Ranke Nelis. Hij gebaart dat m’n Leffe dubbel eraan komt en dat ik mijn verslag op de laptop kan uitwerken. Oneline-snuiver Gilbert Tantpissalopes heeft iets voorgedragen uit zijn debuutbundel ‘Luik-Bastia-Aken-Luik’ en de tranen staan me nog in de ogen. Ja, De Kantelaar ervaart een iets breder artistiek evenement vandaag. U moet weten, Wilfred heeft graag af en toe een voorprogramma voor zijn optreden. Dit groeit nog eens uit z’n voegen. De Ranke kijkt rond. Iedereen is voorzien. Aan een tafeltje iets verderop heft Altonice het glas, in gezelschap van kom hoe heet ze… Immanie Kompaan. Ook van de krakende kroegen. Het wordt almaar gezelliger. Iemand neemt plots plaats achter de ontstemde honkytonkpiano, terwijl Nelis zich achter de bar ongezien tot kroegcrooner ombouwt. Dit houdt eenvoudig in dat hij een iets andere houding aanneemt. Het hoofd schuin naar achteren, de ogen nu eens gesloten als een diepe dingen fluisterzingende Borsato, dan weer zwoel blikkend als Julio in z’n Regenjas. Zwoelio Iglesias. En dan moet ie nog beginnen… Hij heeft wel gelijk de aandacht. Iets van Jan  Boezeroen zegt hij te gaan zingen. Was dat een crooner dan? Het is dat hij ervoor gevraagd is, anders… Goh, hij laat zelfs teksten uitdelen. Deze moet er maar bij in het verslag:
 
Ik ben aan de drank verslaafd / De drank die een graf voor me graaft / Je zei me: ‘van jou heb ik genoeg’ / Nu vind ik m’n troost in de kroeg / Wat heb ik jou aangedaan / Dat jij van me weg bent gegaan / Ik weet niet wat of ik misdeed / Dus drink ik, zodat ik vergeet.


 
Jaja. Heftig. Ook een effectieve détour om het krankzinnige wielercircus te weren. Tijdens het zangoptreden van Ranke Nelis zie ik het overigens heel druk worden bij de toiletten. Hij vraagt na afloop nog om een applausje voor zijn ‘honkietonkiepianissie’, die Pannekoek blijkt te heten. O, die. Nou, hopelijk hebben we hiermee de voorprogramma’s gehad. De woordspelingen jeuken als eikenprocessierupshaartjes rond.
 
Nog iets noemenswaardigs in de tour gebeurd vandaag? Och, ze zaten eindelijk in Frankrijk. Eddy Merckx, de ‘koning-keizer-kannibaal’ – ja kostelijk, Dijkstra, je had groot gelijk om dat een paar keer te herhalen – mocht nu eindelijk naar huis. Van Binche naar Épernay ging het, uiteraard na enig toeristisch ‘Binche watchen’. (Sorry. Ook deze komt vast door het optreden van Tantpissalopes.) Het was gelijk heuvelachtig. Er moest in ieder geval een weinig geklommen worden. Uh… Wat zit je nou op mijn loptap… laptop mee te lezen, Alloy? De sneldichter is aan mijn tafeltje erbij komen zitten, dames en heren. Verveelt zich. Wat zeg je? O, hij wil inspiratie opdoen voor zijn voordracht. Maar daar kun je je toch niet op voorbereiden, Wilfred? Je weet nooit wat de mensen roepen. Momentje… Nelis! Heb je nog een Kleffe… shit… LEFFE voor me?! Nee, geen Westmalle. Ik woon zelf in West, malle. (Aaargh!) Ga jij nou maar vast naar je podium, Alloy, zo kan ik me niet concentreren. En weg is hij. Mooi zo. O, hij gaat bij Rieding en Kompaan zitten. Dat wordt innemen. Hé, daar zit al een heerschap. In matrozenoutfit, toe maar. Je vraagt je direct af: waar is dan het water, waar is de haven, waar je altijd horen kon ‘we gaan aan boord’? Ah, m’n Leffe! Danke, Ranke. Wat zeg je? Ja, ‘matrozenoutfit’. Lees jij nu ook al mee? Kan ik niet even lekker op mezelf dit verslag uittypen? Geintje, Nelis. Ik zit niet voor niks gezellig tussen de dronkaards. Het echte leven dient geregistreerd. En door jou geregisseerd, akkoord. Hier in De Kantelaar nemen we er allemaal aan deel. Maar pas op hè, je hebt al gezongen. De Ranke sloft terug naar de tap. Jawel: ‘Het kleine café aan de haven’ galmend. Ik smacht al naar het geluid van de scheepstoeter die eventueel nog ergere zaken het zeegat uit blaast. Gelukkig, het blijft bij een stukje refrein. Geen langs ramen knipogende neonreclame, geen hardgekookt ei, geen glazen die in het helderste wc-water zijn gespoeld. Ach, niemand zingt ook mee. Nelis voorkomt zelf een afgang. Je hebt van die barlieden, die maar doorgaan. Of die terugkeren als je denkt dat je van ze af bent, nog erger. Nee, over Ranke Nelis geen kwaad woord. Het zijn goedbedoelde plaagstootjes die de Kantelaars uitdelen. Wij zijn heel hecht. Kom niet aan Nelis, ja!  Die opdringerige matroos  trouwens, kennelijk door kroegkraaksters Altoos en Immer nadrukkelijk genoeg aan hun tafelkade uitgezwaaid – of op een kansloos zijspoor geraakt door de komst van Alloy, ook mogelijk – hangt nu hoog gekrukt aan de bar voor zich uit te staren, heeft een jonge jenever besteld. “Hier is je Ketel, binkie!” Nelis ook door Gilbert besmet. Intussen heeft Alloy het prima naar zijn zin met de dames, zie ik. Als ie maar helder blijft. Ik vrees het ergste.
 
Waar was ik? O ja, de Tour de France. De etappe. En of er nog iets noemenswaardigs was gebeurd. Vast. U kunt het allemaal nalezen op tig mediasites, terugzien in herhalingen van sportprogramma’s , en ’s avonds worden de belangrijke renners van de dag ook nog eens aan de nababbeltafel van die Ohne de Graaf (aaargh!) doorgezaagd. (Danke Ranke). Wel dit even gemeld: geletruidrager ‘Teun-is-een’ beetje gelost. Aaargh! Nu ben ik het zat! Die Tantpissalope komt er niet meer in! Alaphilippe geel. Het Herbertje van de Dag en de Krootkwoot nu. Ook dat nog. Dijkstra werd weer continu door Ducrot overvleugeld en gecorrigeerd. Zelfs over de champagne van Épernay botsten ze. Herbert kwam met veilig nietszeggende dingen. ‘Wat een sprookje, Teunissen. Wel een man die weet wat ie wil.’ ‘Kijk eens, de snelheid is alleen maar omhoog gegaan.’ Suf Labetobejaardenbusreisgeklep over kerken en bouwstijlen, als uit een folder opgelezen. Met onderstaande uitspraak trachtte hij, op onzeker vragende toon nog, in het juiste wielerjargon te komen. Kroot daarentegen was als vanouds niets ontziend in de vleesverwerkende industrie bezig. ‘Gaat het grootste deel van het peloton zich naar de slachtbank laten voeren of proberen ze nog iets te forceren?’ ‘Dit is gewoon een krijger, die slaat een willekeurige tegenstander zo voor z’n kokosnoot.’ De eerste edele delen had ie al afgedraaid. Was moeilijk kiezen. Ik vrees trouwens dat hij ook Herbert ooit op het rooster zal leggen. Dat zegt wel iets.
 
HvdD: ‘Dat laatste colletje met bonificatiepunten, denk je dat de kussens daar opgeschud worden?’
DK: ‘Het gaat niet alleen in je benen zitten, ook je longen spatten uit elkaar.’
 
Dan het grote moment, waar De Kantelaar elke dag weer op wacht. Het optreden van onze sneldichter. Hij begeeft zich naar… Dat wil zeggen… Tjonge, die moet ook aardig wat op hebben. Nog een ge-VAL-letje podium of jodium… Eerste traptree. Andere been erbij… pfff… Die heeft ie binnen. Tweede tree. Kijk uit!! Ai… Corrigerend handje erbij. Waar is dat rechterbeen gebleven? O, daar! Gezellig. Okeeee. De kindertjes in Biafra hebben diarreeee, okeeee.  Of neeee… gebei… ei… Wat is ook weer die laatste regel? zie je hem krabbelklimmend denken. Het publiek zal ‘m wel bijstaan. Nog één tree en… Nee, twee… shit…. Dan maar achterwaarts op de billen. O ja, eerst omdraaien, hihi. Voorzichtig. Smal, zo’n tree. Hai, publiek! Momentje… Nu zitten… umpf… Handen zijwaarts… plaatsen. Zich opduwen… Podiumhoogte, yesss! Vraag niet hoe. Het heeft iets horizontaals. Stukje schuiven nog. Effe legge, mensen… Omhoog nu via de microfoonstandaard, een armleuning van een stoel… EN HIJ STAAT!
 
ROEPT U MAAR
 
“Geregisseerd klimmen!”
 
De kop van slopisch hardhout, de tong nadorstig droog,
de benen nog van gisteren…  Ik krijg geen zier omhoog.
Toch moet die kruk beklommen, een volgend glas gekeerd.
Het klimwerk tegen ’t vallen liefst ook strak geregisseerd.
En haal ik dan die toogrand: de Ranke tapt terstond.
Je raakt het best onthageld door opnieuw zo’n Leffe Blond.
Kan wezen dat dit alles me morgen alweer spijt….
……….
 
“Maar we zitten hier gebeiteld en we zitten hier geheid!”
 
[klapklapklapklapklap]
 
[Top 3 algemeen orangement: 3. Kruijswijk +0.25, 10. Kelderman +0.51, 50. Mollema +1.43]

Share This:

Karin Beumkes in mens&melodie op de maandag: ‘Dat je van een stad kunt houden waar je nooit was dat wist ik …’

Vallei van vroeger


De rug van mijn vallei is oud
gekraterd door vele hartaanvallen
een tatoeage waarin ik wijsheid mis
op de polsslagader van mijn tijd
kan ik een naam verminderen of meer
niet denken aan.

Maar elke voetstap waarbij ik niet
moe begin te worden zegt me
niet hetzelfde van ik wil terug
Dat je van een stad kunt houden
waar je nooit was dat wist ik nooit
als je betoverd bent door papaver
pak je je rugzak in en laat
het vroeger vallen als
een minnaar die onaardig voor je was
je verscheurt zijn pasfoto omdat
juist hij dat ernstig ook zou willen.



Muziek: Lenny Kravitz – Fly away https://youtu.be/EvuL5jyCHOw


Groetjes en liefs
Karin

Share This:

WILFRED ALLOY verslaat Etappe 2 zo 7-7: Brussel (Bel) – Brussel (Bel) (27,6 km, ploegentijdrit)



Etappe 2 zo 7-7: Brussel (Bel) – Brussel (Bel) (27,6 km, ploegentijdrit)
 
Hoi. Josse hier. Dank, Alloy, voor het waarnemen der honneurs gisteren. Er kwam wat tussen: een opspringend takje en hop, ketting eraf. Toch heb ik nog wat Herbertjes en Ducrootjes kunnen noteren. Het viel me op dat de twee gelijk aan het bakkeleien waren. Vooral Ducrot ging tekeer. Arme Herbert. Met die versleten vintage wielertaal redt hij anno 2019 echt niet meer. ‘De tour is begonnen en het gaat meteen volle bak.’ Volle bak. Geeuw. Hij was van begin af de mindere van Ducrot. Als je tenminste diens wijsneuzige taaldiarree weet te waarderen. Op Herberts slaapverwekkend lange uiteenzetting over de winstkansen van Dylan Groenewegen sneerde Ducrot kortweg: ‘Dat is allemaal op papier hoor. Straks is ’t gewoon een stuk asfalt.’ Ook over de schaatssport, in zijn achterhoofd natuurlijk het sneue schaatsverleden van Dijkstra zelf, denigreerde hij er (niet voor het eerst) op los: ‘Een maand na de dooi, in maart al, gaat het wéér, nee, nog steeds over schaatsen. Dan verplaatst het schaatsen zich naar de bestuurskamers. Eigenlijk rijden jullie het hele jaar door die suffe rondjes om miezerige hondersten van seconden verschil.’ De koning van Biafra was sowieso in een arrogant luie pestbui: ‘De krantenartikelen heb ik naast me liggen, ik ga me niet vermoeien deze eerste paar etappes.’ En dat terwijl ik als luisteraar allang in de hoek naar adem lag te happen. Zichzelf niet vermoeien en de ander wél: het is slecht verdeeld in de wereld. Op andere momenten was hij weer de ouderwets explosieve, middeleeuws moordlustige Ducrot, alsof je verdikkeme die ene aflevering van Paul Verhoevens Floris herbeleeft (in de middeleeuwen werd er nog niet gefietst, tussen haakjes): ‘Juist als je het niet verwacht, weten ze een extra vaatje buskruit aan te boren.’ Nog niet eens in Frankrijk en nu al dekking zoeken. Maar goed, hier alsnog het Herbertje en de Ducrootkwoot van gisteren:
 
HvdD: ‘Het is vooral een hardrenner, die Deen, niet een veelwinnaar.’
DK: ‘Het is wel zo dat iedere renner met een soort takenpakket om z’n nek rond rijdt.’
 
Veelwinnaar. Dat woord accepteert Wordfeud straks ook. Ik las tussen hossende bruilofsgasten dat niet favoriet Dylan Groenewegen (onder het motto ‘podium of jodium’ gevallen op een stuk asfalt dat Ducrot er en parlant had gelegd) maar ploeggenoot Mike Teunissen de etappe had gewonnen en dus ‘in het geel werd gehesen’. (Gehesen? Een soort harnas? Weer die middeleeuwen. Mensen, dit is maar maliën-kolder.)  De eerste Nederlander in 30 jaar? Was Breukink de laatste? Boeiend! Nee, knap hoor. Nu de leeuwinnen nog. Zeg Nelis, nog maar een biertje. Jonkie ernaast? Welja, joh. Kan mij het schelen. Geef die gespannen Alloy daar verderop ook wat. Maar niet zingend schenken, hè?
 
De etappe van vandaag. (‘Danke Ranke!’) Daar ga ik dus ook niets noemenswaardigs over zeggen. Ik begrijp dat het dit hele weekeinde in/rond de hoofdstad van België een auto-reverse komen en gaan is. Dat schiet lekker op, mag ik dat zeggen? Weekendje Brussel. Zo zie je nog eens wat van Frankrijk. O, dit moet u even weten: ik zit, anders dan twee jaar geleden, toen ik thuis zat, mijn verslagen in het café uit te werken, op de laptop. Wel zo gezellig. Nu kan ik tussen de drankgelagen mijn notities uitwerken en tegelijk het gebeuren hier erin verwerken. De Tour is dus niet live, de Détour wél. Zo zie ik nu net die ene Belgische ex-wielrenner en oneline-snuiver onze Kantelaar binnen schuiven. Hij komt hier wel vaker. Gilbert Huppelepup. Ik kom er nog wel op. Ja die oneliners op de racefiets werden in de nadagen van zijn sportcarrière wel een verslaving. En al grapfietsend ook nog eens om de haverklap de weg kwijtraken. Hij reed tig kilometers te veel. Kluns. Je kunt gewoon niet tegelijk wielrennen én woordgrappen maken, klaar. O, ik weet de achternaam weer: Gilbert Tantpissalopes. Definitief uitgefietst heeft Tantpissalopes zijn fratsen, meent hij, ‘een literair plekje gegeven’. Verdomd, ik zie dat de vroegere omwegrenner zijn debuutbundel ‘Luik-Bastia-Aken-Luik’ weer bij zich heeft. Die titel alleen al. Ik ben er niet, mensen. Bukken! Dat zijn geen gedichten, dat zijn nog steeds gewoon woordgrappen! Breng die zooi dan ook niet als gedichten! Alsof je een moppenboekje van Max Tailleur aanschaft. Maar goed, dat dus: ik maak live in De Kantelaar mijn verslag. Daaraan later nog toegevoegd de zwart-op-witgewassen voordracht van onze Wilfred. Het uitpluizen van de geluidsopnamen is wel een gedoe, moet ik zeggen. Zal Alloy eens vragen om mij het gedicht gelijk op papier te geven. Scheelt werk. O nee! Hij verzint het ter plekke. Ja duhhh! De rode recordknop indrukken dus.
 
De etappe van vandaag. Niets noemenswaardigs. Dat zei ik. Alleen dit: Groenewegen kwam al ter sprake, welnu, de etappe van vandaag had ook genoeg groens. Opvallend veel land- en tuinbouw. Ploegen-tijdrit, daar begon het al mee. Ploegen en nog eens ploegen deden ze rond Brussel. En of dat nog niet genoeg was: commentaarharkers Herbert en Croot bleven maar bomen. Een zware dag, met name voor renners uit de stad. Wie er won? Zoek dat even lekker zelf op, zeg. Hoe oud ben je nou?  Ik heb de uitslagen hier liggen, maar ga me er ook deze tweede etappe niet mee vermoeien. Dat zegt wel iets. Hallo, zijn jullie er nog? Snel nog voor vandaag het Herbertje (een soort ‘Wat is het verschil tussen een dood vogeltje?’) en de Ducrootkwoot (vol ruimtelijk inzicht).
 
HvdD: ‘Geen parcours is met elkaar te vergelijken.’
DK: ‘Een intergalactisch gat, zou je bijna zeggen.’
 
Nog maar zo’n kopstoot, Ranke! Nee Gilbert, niet geïnteresseerd in je literaire Luik-Bastenaken. Ik heb vandaag al gelachen. Tijd voor iets diepers. Wilfred Alloy bijvoorbeeld. Zie hem daar toch stevig kommaaroppig op de benen. Het kan steviger, toegegeven. Hij neemt nog een slok. De basisverspatronen malen als automatisch tussen des snelverzers oren en het kroegpubliek staat in kennelijke zit… zit in kennelijke staat al klaar om maar iets te roepen. Vast iets groens.

ROEPT U MAAR

“Aan de boom schudden!”

De massa koerst eendrachtig. Maar dan inenen – kut! –
wordt voorin door een fronttuinier wat aan de boom geschud.
Het pak valt grof in duigen, de kopgroep gaat plankgas,
en jij, als slooprijp fruit, valt met je kersepit in ‘t gras.
Een schip met zure appels… Dat op de oogst nog toe.
Tot moes gelost, geheel doorweekt, terneer gehusseld, moe.
Eruit getuind, verlaten… Onthecht en alles kwijt…
Maar we zitten hier gebeiteld en we zitten hier geheid!
 
[klapklapklapklapklap]
 
[Top 3 van het algemeen orangement: 1. Teunissen , 3. Kruijswijk +0.10, 9. Van  Baarle +0.30]

Share This:

FRANS TERKEN wint de enige echte virtuele – naar een dichtregel van antony oomen – ‘hoe alles vanzelf spreekt, en wij…’ trofee op pomgedichten

voor frans het goud vandaag – zo vanzelf licht een gezicht op van wie wij missen – mooier kan het niet geschreven.

Als vanzelf

Hoe wij elkaar in het voorbijgaan toeknikken
het is een welgemeende groet
die als vanzelf het hoofd doet buigen

het schept intens contact tussen ogen
je duikt in een diepblauwe zee
waar het raden is naar de ondergrond

met wezens die er nageslacht baren
zoals ze angstvallig waken over hun kroost
het zorgzame van moeders en vaders

of laten ze begaan – het vrije van de vis
die elke richting op instinct verkent
tersluiks omkijkt naar wie hem voortbracht

of er nog een glimp van herkenning is
zo vanzelf licht een gezicht op
van wie wij missen

altijddurend beeld op het netvlies
gezien nog met de ogen dicht

FT 06.07.2019



zo vanzelf licht een gezicht op van wie wij missen …. schrijft frans terken – de foto waarop hij met joop scholten – toen nog deze twee dichters en hun tweedichten – zo mooi vaak ook – ieder kent zijn eigen verdriet natuurlijk maar dit gedicht en deze woorden brachten mij tot deze foto, deze herinnering, tot deze dichters van wie er een niet meer is maar min of meer als vanzelf toch altijd ook. dank je wel frans.
  • FRANS TERKEN gezien nog met de ogen dicht
  • PETRA MARIA je ademt elke dag belofte
  • MARC TIEFENTHAL Ontmasker valsspelers
  • CARTOUCHE wat wil dat zeggen over ons
  • JOLIES HEIJ met sluimerverdriet
  • RIK VAN BOECKEL de kaaskop met Indisch bloed

wie wint de enige echte virtuele – naar een dichtregel van antony oomen – ‘hoe alles vanzelf spreekt, en wij…’ trofee op pomgedichten?
 

we wilden te pom de tour de france dit weekend voorrang geven boven andere onderwerpen totdat antony zijn ‘ hoe alles vanzelf spreekt, en wij‘ aanbood. een onontkoombaar prachtig gedicht – dat we ook in de zondagochtendwedstrijd als inspiratie willen  gebruiken – ‘hoe alles vanzelf spreekt, en wij‘ – een prachtig thema voor de zondag. aangrijpende regels intens mooi geschreven.

wat spreekt voor u vanzelf – en hoe staat u daarin met wie u lief is? dat is de opdracht deze week. in wezen natuurlijk geen wedstrijd – we waarderen hier de schoonheid van de woorden – maar dat weet u wel. u kent de regels: de gedichten niet te lang svp – 20 regels is genoeg – insturen voor zondag 10 uur 30. stuur in op het u bekende gmail.com adres van pomgedichten@ – of benut de blauwe contact functie boven aan de pagina. of laat onder dit item een reactie achter -ik zorg er voor dat uw gedicht in het item wordt geplaatst. commentaar als altijd verzekerd.


hoe alles vanzelf spreekt, en wij
 
je weet hoe graag ik tegen de wind praat
de bomen langs de rivier, de rivier
dat ik vogels toezing en met vreemde mannen meega
 
verder spreekt eigenlijk alles vanzelf, je doorgrondt elkaar weliswaar
nooit heel diepgaand, de ene keer toch grondiger dan anders
herken je elkaar tegenkomend op de gang of anders in de keuken
 
je groet, steevast joviaal maar even welgemeend
ietwat argwanend, jij wendt dan zo triestig melancholiek je blik af
je blik prompt aangetrokken naar de doden
 
de krakende gangen hangen er vol mee, foto’s van gestorvenen
verbrand of bedorven, te oud, te jong, te vroeg, ze raken je nog aan
alleen op de foto, samen met de restanten op de foto
 
neem dan de bloeiende fresia’s in een breekbare amfoor
welriekend, tenger, verfijnd beide
hunkerend naar behoedzame aanruiking
 
een vlinder met een doornenkroon, steeds schaarser en verder weg
optornend tegen de stormwind, naar de liefde
trotseer je hunkerend regenvlagen, onweer, hagel
 
je kent deze buien, de wind en de storm
de seizoenen, talrijke jaargetijden gingen reeds voorbij
zoveel jaar ken je elkaar en de klok tikt maar
 
je draagt de sleutel tot hetzelfde huis
je houdt elkaar de deur open
ik voor jou, jij voor mij, alles aandachtig, zoals het hoort
 
 
Antony Oomen
4.VI/2019
Amsterdam


BELOFTE

als er een briesje staat
en het is zomer
hoor je de boom
haar adem ritselen

zij fluistert de zin
niet van het leven
maar van het
wakker worden

besef toch dat alles
duiven roeken
een verre brommer
scheurt de straten

het zou een belofte
kunnen zijn
zoals een kind ontwaakt
gretig naar de dag

ik heb hem zelf geplant
die boom
dit is mijn reis
en jij bent zo ver weg

het spreekt vanzelf
je ademt elke dag
belofte

Petra Maria



hoor je de boom haar adem ritselen – vraagt petra maria ons.  ja de lezer hoort de boom ook even – in indirecte zin, in indirecte woorden brengt petra maria ons bij haar terug. en zichzelf levenslang, zolang de boom zal ademen. gedicht tegen het particuliere aan blijft net aan de goede kant van de streep voor de lezer. op de streep. het is die onzichtbare lijn die een gedicht niet alleen voor de schrijver/dichter  laat zijn maar ook voor de lezer en de wereld van de lezer.
Woorden dan maar 

Laat dan nu de grotewoordenstroom
uitblijven, de kramerij
opstappen.
 
Laat wie met alle geweld
het woord wil voeren
de mond gesnoerd worden.
 
Het microsnoer!
Gevonden.
 
Ontmasker valsspelers,
vooral valse blondjes.
Spoel ze de mond en het haar.
 
Ontraad een tandarts.
Het woord zoekt de rand van de tand
om er af te vallen.

marc tiefenthal


de aktivist in de tief leeft op. een protestsong tegen de valsspelers – laten we het in dit gegeven kader invullen – en zeggen we politici – de een nog meer dan de ander. merkel als vals blondje? hahaha. ach gossie ze trilt al vanzelf van het podium af. erdogan, poetin, baudet, de winter:  ze passen hier allemaal.

 
Hoe iets niet voor zichzelf spreken kan
 
Een schaduw overhangt mijn dagen
leeg de handen, gebogen over eigen jammeren
wat wil dat zeggen over ons, schat
de uren zetten zich
 
De seconden tollen in hun jacht op ons
zoals de diepte van de afgrond
die mij trekt, het wezen als ook de stem
niets meer is dan een in smart vergane klacht
 
Ogen dwalen rond, blind gaan ze
de ronde vormen die zich willen
vormen tot een stem die ik ontken
wat, schat, zegt dat over ons
 
Alles is verhuld en verengt in ons
de rand van schuld zoals
de schaduw waaraan ik me overgaf
niet meer is dan een vraag, een wrede wee
 
Cartouche
06-07-2019


onze cartouche meteen in de contramine. niets spreekt vanzelf! leren we van hem. cartouche spreekt louter en alleen voor zichzelf. zo is het. nou en het is meer pais en wee in plaats van pais en vree in huize cartouche. mag het gedicht zo samengevat? een reis naar het land van treurnis, schuld en schaduw. en de schat is niet meer de schat die zij ooit voor hem was. het is net of cartouche en bregje zonderland een avond in de kroeg stevig op elkaar in hebben gesproken. zonderland ziet de wereld op haar afkomen en niet meer zitten – cartouche ziet nog slechts de contouren van bregje zonderland. nee het wordt er niet vrolijker op zo in het brabantse.
goeiemorgen pom,
 
en toch en toch moet me van het hart dat er voor de herdenking van de MH17 nog een andere herdenking plaatsvindt, nl. die van de genocide van 11 juli in Srebrenica.
Helaas moet die hiermee concurreren, hoe mooi ik het gedicht van Antony Oomen ook vind.
Vandaar dat ik in mijn gedicht eea heb proberen samen te voegen.

 
 
sluimerverdriet
 
mijn stille echo kan je verder helpen
waar taal hulpeloze bressen slaat
bewegend op de paukslagen van sprakeloos
in de donkere nissen van jouw bijzijn
 
zo lang het slechts ademtocht is wat ik voel
en de fanfare door blijft spelen
verf de deuren naar mijn binnenste zwart
dat ik ze niet meer als valluik herken
 
de zappende passant die onbewogen toekeek
de jager die op kleiduiven schoot
die vliegtuigen bleken, de soldaat
in de enclave die jammerlijk de aftocht blies
 
zo vanzelfsprekend dat ik je voor lief nam
vergat waarvoor ik gekomen was
tot ik je jonggestorven gezicht terugzag
je graf in de lucht, ik trok de herinnering dicht
 
 
Jolies Heij



hoe mooi persoonlijk ze wordt in de laatste strofe – maar dan persoonlijk op een dichterlijke manier – open ook naar de lezer toe – die ook zijn geliefde vanzelfsprekend voor lief kan nemen om te vergeten waarvoor hij/zij gekomen is…mooie regels. ik denk dat die laatste strof op zich zelf kan staan – hooguit met vier inleidende regels waarin de fanfare kan opgevoerd.
 
waar taal hulpeloze bressen slaat
bewegend op de paukslagen van sprakeloos
en de fanfare door blijft spelen
zo vanzelfsprekend dat ik je voor lief nam
vergat waarvoor ik gekomen was
tot ik je jonggestorven gezicht terugzag

 
kijk wat een kracht en schoonheid de weinige woorden 


 
Van zomerslag tot stralendans

Langs kassen van bloeiende dagen
rijdt de kaaskop met Indisch bloed
om zwoele Afrikaanse ritmes te slaan
een tuinderswals een rockende beat

vijftien maten zomerslag
zo vanzelfsprekend het ritme voorbij
de stralendans op de jazz
van de ingenomen zomerdag

de saxofoon luidt het leven in
met een kwinkslag van vreugde
de taal van klankrijke bezinning
speelt met zinnen van poëzie

snaren tikken de tijd weg
melancholie tilt de wereld op
stokken dromen galmende bekkens
tom tom twinking het weekend in.

Rik van Boeckel
7 juli 2019



wat vanzelfsprekend is laat rik van boeckel zich maar een keer zeggen – en zoefffffff weg is ie. de zomerdag met zomerslag de afrikaanse ritmes – met een heel orkest zet rik de wereld in vuur en vlam, stijgt dansend op om de tijd te ontstijgen. en inderdaad het weekend in tom tom twinking. de kaaskop met indisch bloed zit nooit stil – dat kan ie niet.

Share This:

DE TOUR VAN…WILFRED ALLOY – Etappe 1 : Brussel (Bel) – Brussel (Bel) (194,5 km, vlak)

WILFRED ALLOY is van start gegaan – en nu al gekweld – lees elke dag zijn etappe – én… tappen maar – verslag – nog voor de finish vandaag nu al een verslag van de gehele etappe – met tal van figuren uit café eijlders sorry – café De Kantelaar – u herkent ze zeker! elke etappe RECHTSBOVEN aan te klikken op zijn naam. vandaag even hier – elke dag verder – rechtsboven




[DÉTOUR DE FRANCE – mettant en vedette: Wilfred Alloy – 6 t/m 28 juli 2019]
 
 
Etappe 1 za 6-7: Brussel (Bel) – Brussel (Bel) (194,5 km, vlak)
 
De (Duh) Tour de France is weer begonnen. Zonder Dumoulin (Du), Froome, Cavendish, Meintjes, Slagter, Breukink, Rooks, Zoetemelk, Kuiper, Smeets, Janssen. Slechts elf orange mannen dit jaar. Het laagste aantal sinds 2011. Soit. Circus Wielerknie gaat sowieso door. En zal die hele tour u verder worst en klein bier wezen, dan heeft – tromgeroffel graag – café De Kantelaar ook nog wel een hapje en drankje klaar staan (oh, op díe fiets), al is via Google Maps de toegang tot het café versleuteld (dat zeg ik, buuf: wij zijn van het échte leven).
 
Hier alles onder controle, zou je dus denken. Toch schieten we niet soepel uit de startslokken – mag ik dat zo zeggen, terwijl u reeds met de eerste kantelcontouren wordt geconfronteerd? – qua verslaglegging van zaken die voor je geestelijke balans soms beter verzwegen kunnen worden. We moeten het vandaag even met niemand meer dan Wilfred Alloy doen. Met mij dus, de snelverzer. Boodschapper en presentator Josse Ketting namelijk, zelf een verwoed roestrosrenner, tot op zeker nog veilig niveau dan (tijdens het biken niet op je mobiel klooien of eikenprocessierupsenjeuk in al dan niet verafgelegen lijfstreken averechts trachten weg te krabben, wel stoppen voor rood en mensen aan een zebrapad, hand uitsteken voor het afslaan, ook overdag lampjes, dat brave werk), heeft vanmiddag tijdens zijn eigen ‘Tour de Beauleau’ (Bos & Lommer) na een iets te krachtig accelereren zijn toch al sinds enige tijd zorgwekkend slap om het rad hangende ketting onherstelbaar moeten zien lossen (what’s nearly in a name?) en heeft, plots dramatisch immobiel en van alle hete lijnen verstoken, niets van de etappe van vandaag en haar verbale omwegen kunnen volgen. Hij reed zijn persoonsgebonden rit vanaf Beauleau helemaal tot in het net nog Nederlandse Aalten, moet u weten, vraag me niet waarom. O, u vraagt het wél? Een zilveren bruiloft was het. Omweg uitgesloten. Hij moest er zijn. Ja, Aalten. Op doping uiteraard (van ene Maarten D. gekregen), anders red je zoiets niet.
 
Alle gekheid op een circusfiets, toute la folie à vélo de cirque: Ketting was er gewoon niet. Vandaag geen Herbertje van de Dag derhalve, geen Ducrootkwoot, zelfs geen top drie van het algemeen orangement. Overigens, omwegen zullen in verschillende vormen de rode draad blijven. Details van het feitelijke parcours en de avonturen der rapwielers worden u immers van alle kanten reeds toegeschreeuwd. Wat valt eraan toe te voegen? P’cies, buuf. Dat zeg ik, ik bedoel, dat bedoel ik. Vandaar de naam van deze serie: Détour de France.
 
‘t Is de poëzie… De noëzie…
 
Wie zullen er nog meer passeren? Good old barman Nelis natuurlijk, door vrinden in een vrolijke bui Ranke Nelis geheten. Of passeren? Hij staat. En hij is heus een gratenpakhuis. Nu ja, gewoon gezond slank. Geen Ducrot. Drinkt ook geen druppel alcohol. Op papier. In functie. Dus: geen gezellige dikkerd en drinkerd. Niks eufemistisch aan dat ranke. Maar ja, net zoals de Manke en tante Leen in haar Nieuwendijktent destijds deden, heft Nelis soms een lied aan. Een enkele keer wordt hij kort gehouden, zoals de bard Assurancetourix in de stripreeks Asterix. Hoe dan ook, gezellig is het wel met Nelis. Verder kunnen er dranklocaal Bekende Nederlanders langskomen. Daarover is nog niets bekend.
 
Iets over de te hanteren spelling in de snelversomwegen. Mijn eerlijk vals platte Amsterdams in de voordrachten zal niet meer in de stukken terug te vinden zijn (zuiver plat ging trouwens ook de etappe van vandaag, begreep ik, van en naar Brussel vanwege de 50e verjaardag van Eddy Merckx` eerste tourzege). Geen ‘toer de frans’ en ‘sjas petat’. Men dwingt me voor vrijwel niets, zeg twee niet-geregistreerde dus waardeloze consumptiebonnen, een bundel uit te brengen – nou, zelfs de straatstenen weigeren mijn producten, en wat ze gelijk hebben, die straatstenen! – dus de dikke vandalen kijken intimiderend mee bij het dagelijks zwart-op-witwassen van causerie en voordracht. Wilde bijdragen van het publiek die de geluidsopnamen vertaalbaar hebben gehaald zullen ook direct worden gedeletet. Saai hoor. Maar goed, dan staan de dingen wel gelijk bebundelbaar op papier, er zit wat in. Dat gelal tussendoor leidt ook alleen maar af van de poëzie. Dichteres en krakende-kroegloopster Altonice Rieding (kantelkoningin Altoos) heeft me dit alles tijdens een knus nat gehouden samenzijn – volle glasbak – imperatief ingefluisterd en de gek heeft ja gezegd. Zij heeft ook deze inleiding geredigeerd (misschien wel geheel zelf geschreven, de houten katerknar weet het niet meer terug te halen). Vreemd lang-en-breedtalig is ’t wel. Ach, ik kan eigenlijk enkel sneldichten. By the way, bij de omweg, er was in de aanloop naar de Détour al enige spellingsdiscussie over ‘Ducrootkwoot’. Die journalistieke levensvorm heet namelijk Maarten Ducrot. ‘Ducrotquote’ zou op z’n françoos correct zijn, maar het ingebakken rijm is heilig: de tandklank T dient doorgetrokken. ‘Ducrotquo’ (spreek uit: duh crookwoo) is helemaal niks. We houden het bij het oude, met ‘Krootkwoot’ als vrolijk alternatieve crootnoot. Oké. Morgen onze bondige Josse weer.
 
Afronden nu. Om het gemis van HvdD en DK draaglijk te maken herhaal ik het eerste Herbertje van de Dag dat Josse twee jaar terug als zodanig noteerde en de ergste Ducrotwoorden diezelfde dag (Andere Tijden Sportverslag, 07.07.17):
 
HvdD: ‘De wind is grotendeels in de rug, dat betekent doorgaans makkelijk fietsen.’
DK: ‘Dat is óók wielrennen: dat je die afstand moet overbruggen.’

Het blijven doordenkertjes, mensen. Tot slot, waar het uit-eigenlijk om gaat… Maar niet voordat… Nu ja… bedankt, Altoos. Zijn we d’r klaar voor, Kantelaars?
 
ROEPT U MAAR

“Aan het elastiek hangen!”

Maar net op de pedalen, pas wakker het publiek,
een arme ziel hangt nu al eenzaam aan het elastiek.
Hij voelt dat als de fietsclub een ietsje harder trapt
het elastiek waaraan ie hangt bij ’t minste zuchtje knapt.
Dan zakt ‘m in de schoenen veel meer nog dan de moed.
Daar staat ie uitgeteld, als ’t ware in zijn ondergoed.
Van alles neergevallen en om hem heen verspreid.
Maar we zitten hier gebeiteld en we zitten hier geheid!
 
[klapklapklapklapklap]
DE TOUR VAN…WILFRED ALLOY – Etappe 1 : Brussel (Bel) – Brussel (Bel) (194,5 km, vlak)

Share This:

ANTONY OOMEN: ‘ik voor jou, jij voor mij, alles aandachtig, zoals het hoort’

Binnenkort herdenken we dat vijf jaar geleden de MH17 werd neergehaald. Een deel van mijn gevoelens dienomtrent is dit gedicht binnengeslopen.

Hartelijke groeten
Anthony


we wilden te pom de tour de france dit weekend voorrang geven boven andere onderwerpen totdat antony zijn ‘
hoe alles vanzelf spreekt, en wij‘ aanbood. een onontkoombaar prachtig gedicht – dat we ook in de zondagochtendwedstrijd als inspiratie zullen gebruiken – ‘hoe alles vanzelf spreekt, en wij‘ – een prachtig thema voor de zondag. aangrijpende regels intens mooi geschreven. dank je wel antony. vanaf morgen natuurlijk wel ook hier DE TOUR VAN…WILFRED ALLOY – rechtsboven op de site aan te klikken.


hoe alles vanzelf spreekt, en wij
 
je weet hoe graag ik tegen de wind praat
de bomen langs de rivier, de rivier
dat ik vogels toezing en met vreemde mannen meega
 
verder spreekt eigenlijk alles vanzelf, je doorgrondt elkaar weliswaar
nooit heel diepgaand, de ene keer toch grondiger dan anders
herken je elkaar tegenkomend op de gang of anders in de keuken
 
je groet, steevast joviaal maar even welgemeend
ietwat argwanend, jij wendt dan zo triestig melancholiek je blik af
je blik prompt aangetrokken naar de doden
 
de krakende gangen hangen er vol mee, foto’s van gestorvenen
verbrand of bedorven, te oud, te jong, te vroeg, ze raken je nog aan
alleen op de foto, samen met de restanten op de foto
 
neem dan de bloeiende fresia’s in een breekbare amfoor
welriekend, tenger, verfijnd beide
hunkerend naar behoedzame aanruiking
 
een vlinder met een doornenkroon, steeds schaarser en verder weg
optornend tegen de stormwind, naar de liefde
trotseer je hunkerend regenvlagen, onweer, hagel
 
je kent deze buien, de wind en de storm
de seizoenen, talrijke jaargetijden gingen reeds voorbij
zoveel jaar ken je elkaar en de klok tikt maar
 
je draagt de sleutel tot hetzelfde huis
je houdt elkaar de deur open
ik voor jou, jij voor mij, alles aandachtig, zoals het hoort
 
 
Antony Oomen
4.VI/2019
Amsterdam
 
 

Share This:

LISAN LAUVENBERG: “in je mooie gezicht weerspiegelt mijn verdriet – maar de liefde, de liefde is gebleven – die verdwijnt gelukkig niet….”


Jij werd zo hard bij mij weggerukt
in de nacht, vlak nadat je kwam
dat ik jaren later nog, als je hand me loslaat
in een diep verdriet schiet omdat ik
niet op een weerzien durf te hopen.

Jij groeide groter met de jaren
en verliet me nooit, al woonde je in barakken
overleefde op bier, wijn en heel veel chips,
ons blije weerzien is gebleven
maar de angst verkleint maar niet.

Dat je op een dag zo zult verdwijnen
als je in mijn leven kwam, in het donker
met geweld en al op de wereld gezet.

Hoe gekoesterd je ook en hoe geliefd
je al die jaren bent geweest en gebleven
in je mooie gezicht weerspiegelt mijn verdriet.

Maar de liefde, de liefde is gebleven.
Die verdwijnt gelukkig niet.

©Lisan Lauvenberg
16 juni 2019

Share This:

VON SOLO: We hebben als maatschappij onze ziel verkocht voor een beetje gemak en berusting.




Deel 343. Faust

Afgelopen vrijdag ging ik met mijn zoontje naar de friettent. Eigenlijk wilde hij niet mee. Hij was moe van de week en had net een uur computerspelletjes zitten spelen. Ik vond dat hij naar buiten mee moest. Onder een niet aflaten weeklagen, liepen we naar het Bergpolderpleintje. We liepen de frietzaak binnen. De drie mensen die bezig waren friet te bakken sloegen geen acht op ons. Dat ergerde me. Mijn zoontje was op een barkruk gaan zitten. Hij zag eruit als het toonbeeld van mismoedigheid. De andere klanten van de friettent zagen er ook niet al te florissant uit. We waren in een soort docudrama beland. Na wat vijf minuten leek overwoog ik weg te lopen. Net op dat moment beet een frietbakster me toe wat ik wilde. Ik wilde friet.

Terwijl we wachtten, kwam er een etnische vrouw met haar dochtertje, die mooi lang krulhaar had, binnen. Het was duidelijk dat ze een ijsje kwamen halen. Ook zij werden genegeerd. Pas toen de vrouw na een tijdje vroeg of ze een ijsje mochten, werden ze met tegenzin opgemerkt. Bijna kwam een gevoel van plaatsvervangende schaamte op. Het soort mensen dat achter de toonbank stond, staan bij mij vaak ook ingedeeld in het hokje ‘racist’. Vervolgens kwam ook de eigenaar binnen. Een man met een bierpens, die zijn Audi station altijd op de stoep parkeert, alsof dat normaal is. De borsten van zijn tweede vrouw heeft hij voor haar verjaardag ook laten vullen. Hij maakte met veel bravoure wat ‘foute’ denigrerende grappen met zijn personeel. Zijn blik vermeed ik zo veel mogelijk. Het heeft er altijd de schijn van, dat dat soort mensen feilloos aanvoelt, dat je een hekel aan ze hebt.

Even later liepen we met een pak friet terug naar huis. Dit was de laatste keer dat ik daar geweest was. Dat had ik mezelf al één keer eerder beloofd. De friet was niet altijd even goed afgebakken geweest. Zo ook deze keer. Toch had ik ze nog een kans gegeven. Maar meer uit eigenbelang. Het is zo lekker dichtbij. Maar dit was écht de laatste keer. Bij het Muizengaatje zit op de brug ook een friettent. Daar is het personeel vriendelijk. De zaak is schoon en de friet vers gesneden en altijd goed gefrituurd.

Waarom benzine kopen bij een bedrijf dat zijn medewerkers in kampen met bewapende beveiligers moet laten wonen, wegens onvrede van de lokale bevolking? Waarom nog appels kopen bij een winkel die ze in laat vliegen uit Nieuw-Zeeland? Waarom nog kleding kopen bij een winkel die het laat maken met kinderarbeid? Nog koffiedrinken bij een bedrijf dat arme boertjes de vernieling in helpt? Nog burgers eten bij een bedrijf dat regenwouden kapt? Het is het gemak waarmee dingen ons in de schoot geworpen worden. Waarom een half uur fietsen als we het ook in twintig minuten in de auto zouden kunnen? Waarom enkel keuze uit twee soorten appels als we ook keuze kunnen hebben uit tien soorten? Waarom zouden we een jaar in dezelfde broek lopen, als we elke maand een nieuwe kunnen kopen? Waarom met de trein als je ook met het vliegtuig kan? Zou ik niet beter af zijn als ik enkel nog zaken zou doen met partijen die dezelfde idealen nastreven als ik? Mijn spullen kopen bij mensen die verstand hebben van zaken en hart voor de zaak. Spullen laten repareren door mensen die daar plezier in hebben. Geld verdienen bij een werkgever, die mijn idealen deelt. Handelen met integere mensen met oog voor de wereld om zich heen. En niet enkel voor de centen, macht of andere egoïstische belangen.

We hebben als maatschappij onze ziel verkocht voor een beetje gemak en berusting. We hebben een wurgcontract getekend waar we akkoord gaan met een vaste afname per week die een gestage opgaande lijn moet vertonen. Wij hebben onze ziel verkocht aan de Mefistofeles van de huidige economie in ruil voor rustig slapen zonder moe te hoeven zijn. De prijs die we betalen is, dat voor elke euro gemaakte winst op consumptieartikelen, er weer een paar bomen voor altijd verdwijnen, een kind in een fabriek werkt onder erbarmelijke omstandigheden en er weer een diersoort uitsterft, de aarde weer een graad opwarmt, de rijken nog een euro rijker, de armen nog miserabeler. Dat is de keerzijde van de medaille. De Judaspenning die we via ons Faustiaans verbond in de hand gedrukt hebben gekregen, om uit te geven aan spullen die we niet nodig hebben, bij mensen die ons belazeren.

Nooit zal ik meer friet halen op het pleintje. Dat is beslist nu. Dat lijkt van uiterst marginale proporties. Maar stel dat ik voortaan elke maand zo’n beslissing maak. En elke maand gaat een buurman, vriend of collega van mij dat ook gaat doen. En dan nog iemand. En nog iemand. En nog….
 

Share This:

Merik van der Torren met DE SAARTJE NEGEN




Voor Sara 9

 
Vandaag leest Sara poëzie;
over rode kattenbeesten
over heerlijke brokjes van de lieve buurvrouw.
 
Vandaag leest Sara poëzie;
over wilde geraniums
op de berm van de grote weg,
over lila wiegen in de ochtendbries.
 
Vandaag leest Sara poëzie;
over grote kerels die ze afsnauwt,
over muizen die haar restjes opsmikkelen,
over Mirjam die ze kusjes geeft.
 
De poëzie van Saartje
door alle tijden heen
vertelt over haar reizen
haar verloren zonen
en haar mand.
 
Saartje, stil, even niet blaffen

Share This: