lang leve het istanboel van vandaag: de dingen die gedaan zijn zijn nog steeds aldus is mooi
istanboel is visje eten
het turkijegedicht is nog steeds een bonnetje
amsterdamse straatweg 42a
Baarn, pomp 3, 33 liter ongelood
en eigenlijk op die manier dan dus
met dit te maken vruchtbaarheid
daar dus dan
ter wereld gekomen huist het hier
op dikke stoepen asfalt
vissen rokend in dieselgeuren
een vastberaden meisje
en nu dan dit
de eeuwen in laagjes
in die tijd de dingen die gedaan zijn
zijn nog steeds
aldus is mooi hoe de verbinding is
meisjes knopen bloesjes open
en zuigen mannen alsmaar vaster mannen vast
pw
Anke Labrie wint de enige echte virtuele – én voor wie heb JIJ het over om jezelf drie dagen pompaf af te peigeren trofee?
- Frans Terken – je spoelt altijd ergens aan
- Petra Maria – met zacht vloeipapier voor altijd toegedekt
- Rik van Boeckel – Elfstedendichters in aantocht
- Marc Tiefenthal – Het aquaduct siert nu onze stad.
- Ditmar Bakker – Het krijgt in halve duisternis de tijd
- Cartouche – ten einde het verglijden van de tijd te overstijgen
- Anke Labrie – zonder harnas alleen omgord met poeppak
de gedichten niet te lang svp – 20 regels is genoeg – insturen voor zondag 10 uur 30. stuur in op het u bekende gmail.com adres van pomgedichten@ – of benut de blauwe contact functie boven aan de pagina. of laat onder dit item een reactie achter -ik zorg er voor dat uw gedicht in het item wordt geplaatst. commentaar als altijd verzekerd.
DITMAR BAKKER: Pom, liefste, Je ziet soms door de bomen het bos niet meer en door de leugens van La Heij amper de bühne nog…
Want
het woord van het kruis is voor hen die verloren gaan wel dwaasheid, maar voor
ons die behouden worden, is het een kracht van God. (I Korinthiërs
18)
DI
SE STESSO
Sciolto
e legato, accompagnato e solo,
gridando, cheto, il fiero stuol
confondo:
folle all’occhio mortal del basso mondo,
saggio al Senno divin
dell’alto polo.
Con vanni in terra oppressi al ciel men volo,
in mesta
carne d’animo giocondo;
e, se talor m’abbassa il grave pondo,
l’ale pur
m’alzan sopra il duro suolo.
La dubbia guerra fa le virtù cónte.
Breve è
verso l’eterno ogn’altro tempo,
e nulla è più leggier ch’un grato
peso.
Porto dell’amor mio l’imago in fronte,
sicuro d’arrivar lieto, per
tempo,
ove io senza parlar sia sempre inteso.
Pom,
liefste,
Je ziet soms door de bomen het bos niet meer en door de leugens van La Heij amper de bühne nog—tweetrapsmetaforiek, mijn oog:
***
Geketend zonder beperking, eenzaam vergezeld,
stil
schreeuwend, verwonderde ik de trotse menigte:
stom sterveling oog van de
lagere wereld,
goddelijke geesten over het poolijs.
Hemelwaarts
zwaaide ik mezelf, de aardgebonden,
in een gepijnigd lichaam en toch een
gelukkige geest;
soms duwt het zwaargewicht me ook naar beneden,
Swing
tilt me over harde grond. [G.T., of: T.F.]
***
Bevrijd en geketend,
begeleid en alleen,
schreeuwend, stil, ik verwar de felle menigte:
boos op
het sterfelijke oog van de nederige wereld,
wijs voor het goddelijke
intellect van de hemelpool.
Met vleugels geknipt op aarde vlieg ik naar
de hemel
in verdrietig vlees maar van blijde ziel;
en, als soms het zware
gewicht me naar beneden trekt,
mijn vleugels tillen me echter boven de harde
grond. [G.T., of: S.R.]
***
en gebonden, samen en alleen
il fiero stuol
(de trotse heren) confondo: misleid ik
dwaas in het sterfelijke oog van de
lage wereld
wijs voor het goddelijk Intellect
Met aan de aarde gebonden
vleugels vlieg ik ter
hemel, in armzalig vlees met blij gemoed
se… pur
= terwijl… toch (tegenstelling tussen
m’abbassa (teneerdrukt) en m’alzan
(opheft) [D.T.]
(G.T.= Google Translate. D.T.= Doctor Twee. S.R.= Sherry
Roush. T.F.= Thomas Flasch.
Momenten van zekerheid zijn er bijna
niet, van helderheid zelden en dankbaarheid regelmatig—bijvoorbeeld wanneer je
een bundel Duitstalige vertalingen van Campanella in handen gedrukt krijgt als
tegenhanger van die nadrukkelijk bewierookte Roush en de haast vergeten Symonds.
Dan heeft men plotseling de—waarschijnlijk—gebroeders Flasch in handen, van wie beider Campanella’s naamgenoot (Thomas) de gedichten overzette, zodat hij geen in iambisch pentametrisch Duitsch gevat, maar een soort syllabisch vers-op-heffingen, dat zich in veertienregelige werkjes van tien-tot-elf lettergrepen per vers hult, presenteert. Broer(?) Kurt schrijft er een mooie inleiding bij en bovendien een verantwoording bij elke vertaling—een schatkist voor de navorser, met zelfs twee extra vertalingen van “Anima Immortale”—in het Duitsch, eilaasch, waar is La Heij als je haar nodig hebt—van ene ‘Herder’ en ene ‘Gothein’ (Hela Heij! U bent van node!) als kers op de taart.
Ik ben stout geweest en heb hun Duitse tekst (van “Di Se Stesso”,
niet de Ziel) door Google Translate gegooid en hierboven neergezet—twee wat Nida
‘formeel-equivalente’ vertalingen van vertalingen zou noemen, wellicht. Het
tekent in het sextet:
Onzekere oorlogstests deugd.
Altijd verdwijnt
in het eeuwige, en
niets draagt gemakkelijker dan de verlangde
lading.
Mijn liefdesfoto schittert op mijn voorhoofd,
toch zal de tijd
mij gelukkiger maken,
waar ik altijd woordeloos begrepen word. [G.T., of:
T.F.]
De Brüder halen Campanellakenner Firpo erbij wanneer ze
het werk dateren op januari 1600, daarbij de kanttekening makend dat elke
datering nattevingerwerk (“hypothetisch”) is want alleen gebaseerd op critici
die het over stilistische of inhoudelijke aspecten hebben. Je zuster op een
houtvlot, zou ik zeggen—of, wellicht, dat elke datering in de grond onmogelijk
is gezien de latere schikking door de eerste Sceltibezorger, die de toch
al magere informatievoorziening door een eventueel door Campanella geschikte
volgorde in de war gooit.
Zowel de Brüder (dit is heuse lol) als Roush benadrukken Campanella’s gang-naar-gekte, al of niet gesimuleerd, die begint met het in de fik steken van zijn matras en in elk geval een periode van marteling beslaat. Het sonnet gaat over zijn kerkering en marteling. In onderstaand wijst het woord ‘trots’ niet alleen naar de menselijke hubris; in het ‘piqûerende heerschap’ ziet men de knuppelwacht; het tautologisch aards kortwieken wordt hersteld; de muze jaagt ons de Parnassus op—het is van de Liefde, Pom, pure Liefde: Symonds geeft in zijn aantekeningen van dit sonnet weg dat de regel hem enigmatisch voorkomt en anderen vertalen haar met een portretje in haar gelederen—pure kolder. Het is de beul, Pom. De wácht, die hem (zelfs letterlijk) piqûeert, meetroont naar buiten, naar beneden, naar de Kamer, waar een geestelijke twist hem wacht, terwijl hem argumenten aangevoerd worden in de vorm van gewichtige stenen (“More weight.”) en het gebruik van werktuigen anderszins. En zelfs dan ‘voert gezichtsveld Liefdes portret’: het is de beul, de beul die hem aankijkt (“Beken!”) en aanspoort en het is dan dat Campanella, gemarteld en wel, zich verzekerd weet in God, die alles schiep, de horloges en de tientjes en de beul…en dat hij de laatste liefheeft. Vergeef, Rechters, dit doornenkluwen in amfibrachen.
ZO ZIJ
HIJ
Lichtvaardig gevat, saamgevangen alleen;
ik schreeuw—wees toch
stil, trots zo’n heerschap piqûeert,
gemorteld in ’t oog ’s werelds manie,
en zweer ’t
meer hemels verstand dan ‘k weet wijs
erdoorheen.
Gekortwiekt vlieg ik toch ter heilige meen,
wijl ’t
afgemat vlees laat de ziel ongedeerd,
getrokken terneer dan terneder
gekeerd,
gevleugeld mijzelf boven mortel en steen.
Dees
twist—dubieus, doet de deugd wáárlijk tellen
zo kort één moment naast een
eeuwige tijd;
niets weegt vederlichter dan welkom gewicht.
’t
Gezichtsveld voert liefdes portret, vaart voorts wel en
verzekerd van
zegening, aankomst op tijd
waar tot mij een woordloos begrip zich steeds
richt.
[D.B.]
-X-
D.
VON SOLO strijdbaar!
Deel 341. Strijdbaar
Er is altijd iemand groter dan jij. Er is altijd iemand sterker dan jij. Er is altijd iemand slimmer dan jij. Er is altijd iemand anders dan jij. En jij bent altijd iemand anders dan de ander. En toch proberen we maar al te vaak hetzelfde te zijn.
En daarom willen we vechtsporten doen. Laatst ging ik wandelen met mijn dochtertje langs de plas en zagen we een rijke blanke man, met zijn zoon, gecoached door een ex-crimineel, boks oefeningen doen op het trapveldje. Echt heel stoer. En in hun geval, handig tegen buitenlanders, vluchtelingen en arme mensen. Ook gewoon als ze je niet lastigvallen, dan kun je ze toch als in de tijd van de plantages een pak rammel geven. Vooral zielig ook. Want die zware jongen die hun ‘traint’ weet ook wel dat het bange mannetjes zijn.
Bange mannetjes doen dat soort dingen, omdat het ze aan een killer instinct ontbreekt. Iemand met handschoenen aan een tik verkopen, of een watje op het schoolplein samen met je vrinden in elkaar slaan is kan natuurlijk heel stoer overkomen op Instagram. Maar dient het een doel? Behalve misschien een paar likes en de credits dat je weer een lief en zacht iemand beschadigd hebt. Nee, wees dan een man, zoek een in en in slecht mens uit en schop die blijvend de invaliditeit in. Zoiets vereist een bepaald karakter, dat het deze parkboksertjes ontbreekt. Die bellen liever eerst hun advocaat en laten zich dekken door hun vriendjes. Bange mannetjes. Nog het meest voor zichzelf. Om erachter te komen hoe ze echt in elkaar steken.
Zelf zal ik het niet onder stoelen of banken steken. Ik ben levensgevaarlijk. Niet omdat ik zo groot ben of sterk. Niet omdat ik voortdurend met wapens rondsjouw. Maar wel omdat ik bereid ben. En bewust. Ik weet hoe breekbaar het leven is. Bewust dat de mens niet slecht is, maar enkel bang. Bang voor de ander en daarmee zichzelf. Daarom doen menselijke wezens zulke malle dingen. Omdat ze geen idee hebben wat ze ook zouden kunnen doen met hun tijd, als ze zich wat minder van die angst voor de anderen zouden aantrekken.
Ik weet het wel, en daar heb ik geen coach voor nodig.
MIRJAM AL op de woensdag: ” En nu effe serieus….”
JOLIES HEIJ in Festina Lente: Daar had je Ditmar met een lied van Dalida, Erika over obscure vrouwen, Ali over gevonden voorwerpen en Monique Hendriks over de eenheidsworst.
Over piranha’s & voetstukken
Hoog tijd voor weer eens wat gezelligheid en sociale interactie en nee, niet in het tuinhuis waar de natuurgenezer het tegenwoordig alleen met het servokroatische leraresje af kan. Ik geb mijn levensgezellin gevonden, sprak hij verrukt, ik ben gegeel gelukkig met gaar. Maar ben je niet een beetje te oud voor haar, Radovan? wierp ik bezwaren op. Ik ben sowieso te oud om mijn paal te olieën, glimlachte hij, wij gebben een zuiver platonische vader-dochter, dokter-guisgoudster relatie. Jaja, dat hebben wij ook sinds heugenis, gaf ik, wat is er eigenlijk met de geilsoldate gebeurd? Die geilt tegenwoordig op die leipe, gekuifde dichterdokter die levenslang gekregen heeft. Wie? Hans Plomp? Ondanks de gelijkenis met de kuif moet ik dit ontkennen. Neen, zij slijt gaar dagen met get schrijven van liefdesbrieven aan Karadzic en gaar voorgevel voor zijn raam in de scheveningse gevangenis te ontbloten zonder dat gij enige sjoege geeft.
Ach, we gebben allemaal begoefte aan onze onbereikbare liefdes die we op een voetstuk kunnen zetten, maar niet betasten laat staan bepotelen. Daarom gebben wij geen sex, ik wil dat jij goog en droog op jouw voetstuk prijkt. Wel, na deze natuurgenezerswijsheid ga ik maar es naar de jaarfinale in Festina Lente om nog meer woorden aan te horen, sprak ik al staande in de deuropening. Ik goorde trouwens laatst een of andere Kosovaar beweren dat mijn aartsvijand Milosevic nog leeft, veerde hij op alsof hij me voor weggaan wilde behoeden. Lijkt me een typisch Balkancomplottheorietje, gaf ik. Jullie Balkanezen hebben zo’n levendige fantasie, daar kan geen eenvoudige dichter als ik aan tippen. En nu moet ik gaan. Wacht nou toch, zei hij eveneens in de deuropening staand, ik geb nog een gedicht voor jou, dat goort bij jouw voetstukstatus. En hij hield mijn hand als een reddingsboei vast. De vuurspuwende blik van het servokroatische leraresje om hem te doen terugdeinzen bleef achterwege waarop ik zelf maar mijn hand uit de zijne wrong en het tuinpad afliep.
Het was niet eens goed gevuld in Festina, zodat ik zelfs op het podium een tafeltje voor het uitzoeken had. Ali Serik, die ik van Taalpodium ken, nam tegenover me plaats. Zo, al in de startblokken? informeerde hij. Ik doe niet mee, antwoordde ik, behalve de publieke spek- en bonenprijs heb ik hier nog nooit wat gewonnen. Hij zette grote ogen op. Maar je bent zo goed! Dat zijn de ondoorgrondelijke wegen van de Slam, gaf ik. Jan Bulsink uit Veenendaal voegde zich bij ons. Hoe is het in Veenendaal? informeerde ik. Breek me de bek niet open, brieste hij, die gemeentelijke verordeningen… Een vriend van me had piranha’s in de sloot uitgezet, maar dat mocht niet omdat er alleen maar inheemse stekelbaarsjes mochten zwemmen. Dát is Veenendaal, eigen soort eerst. Nou, op de Utrechtse Heuvelrug willen ze niet eens uitheemse dichters, zei ik. En als die piranha’s zich nou hadden laten dopen? Niks hoor, hij moest ze allemaal weer uit de sloot vissen.
Toen zwegen we omdat de Slam begon. Daar had je Ditmar met een lied van Dalida, Erika over obscure vrouwen, Ali over gevonden voorwerpen en Monique Hendriks over de eenheidsworst. Ik verdrong me voor de bar voor een kopje koffie, het was immers nog vroeg op de dag. In mijn ooghoek zag ik Ditmar met Erika in een donker hoekje duiken. Ik wilde me discreet uit de voeten maken, maar Ditmar wenkte me luidruchtig. Mogen we vanmiddag niet van jou genieten? informeerde hij. Neen, gaf ik, er zijn jury’s die mijn tweetrapsmetaforiek te moeilijk vinden. Bij mij glijdt het anders als sperma naar binnen, zei hij verlekkerd. Zeg, schiet die jury nou eindelijk es op met dat rapport? Ik moet nog assisteren bij een homo-orgie in de Biltsche Hoek. Wat? Speel je orgel? kwam Erika. Nee, eerder fluit. Daar is trouwens ook een geile SM-dokter met energetische knot van de partij. Is dat soms jouw natuurgenezer? Nee, zijn dubbelganger. Verdraaid, riep hij uit, waarom doet die jury toch zo lang over het hoogtepunt? Dan maar voor het zingen de kerk uit. En weg was ie, zonder Erika of mij af te zoenen.
De muze geeft antwoord
Zul je ooit aan de liefde leven? Zie het toch aan
een beetje doodgaan is makkelijker, het is je liever
voor het hart uit te reizen, het gegeven paard
in de bek te kijken, het geschenk niet te verpakken.
Je wilde een ouderwetse muze, geen hartendievegge
een kunstwerk om ongenaakbaar aan te raken
je hebt liever een idee dan een vingerwijzing
je hebt het beste met de wereld en de mensheid voor
maar een vrouw is een grillig, onbarmhartig wezen
wees op het lijden toch niet jaloers. Het is platvloers.
Zetel in die zachte stoel. Sta hem niet af aan hartstocht.
Je hebt me in beton gegoten als betere versie van jezelf.
Vrouw die jij zoekt maar niet wilt vinden. Het geheim
in ieder beeld, in iedere regel die je nog moet schrijven.
Jolies Heij
Ditmar Bakker – de brel van leiden – van lief en leed – sings DALIDA
Lieve Ditmar, samen sterven is dat wat?
gaan we weer eens naar de zee
rennen tegen de golven in
tot we niet meer verder kunnen?
samen sterven is dat wat?
pw
Karin Beumkes in EXTASE – mens&melodie op een verrukkelijke maandag
FRANS TERKEN wint de enige echte virtuele ‘zeg het zoals het nooit meer klinken zal – zeg het dan met die paar woorden die er over zijn..’ op pomgedichten – zeg het – zeg het hier asjeblieft. Cartouche zilver, Anke Labrie en Petra vdE brons.
- Petra Maria – alsof gelukkig zijn er niet toe doet
- Marc Tiefenthal – je glimlacht warm tot afgunst van de zon
- Frans Terken – dat wie zij is mij vleugels geeft
- Cartouche – zeg me
- Anke Labrie – zo nabij kon ik nog nooit
- Erika De Stercke – in de nachten waar jij ontbreekt
- Rik van Boeckel – zij slaan kraters zij slaan kraters
- Lisan Lauvenberg – dat je op een dag zo zult verdwijnen
- wedstrijd echt gesloten!
naar de regels die peter posthumus ons aandroeg in het vorige item – de zondagochtendwedstrijd op pomgedichten – nou ja wedstrijd – wie wint de enige echte virtuele ‘zeg het zoals het nooit meer klinken zal – zeg het dan met die paar woorden die er over zijn..’ op pomgedichten? zeg het – zeg het hier asjeblieft. – een heerlijk dramatisch thema deze week. alle vrijheid voor de dichters – onze inmiddels beroemde jeanine hoedemakers voor de broodnodige correcties als juryvoorzitter – uw webmaster voor de vrolijke noot én pomgedichten voor uw noodzakelijke zuurstof met vleugjes CO2 uitstoot. hoe dan ook – u kent de regels – zeg het… zeg het hier… asjeblieft!
de gedichten niet te lang svp – 20 regels is genoeg – insturen voor zondag 10 uur 30. stuur in op het u bekende gmail.com adres van pomgedichten@ – of benut de blauwe contact functie boven aan de pagina. of laat onder dit item een reactie achter -ik zorg er voor dat uw gedicht in het item wordt geplaatst. commentaar als altijd verzekerd.