ANTONY OOMEN lees het gedicht GETIJ bij herdenking MH17

Beste Pom

Afgelopen woensdag hebben we de MH17 herdacht. Bij deze gelegenheid heb ik mijn gedicht Getij voorgelezen.

Getij
 
Ik heb mijn droefheid laten liggen op het strand
Zij zal onderhand zijn weggespoeld als een kasteel van zand
 
Het zandkasteel dat ik als kind
Jaar na jaar secuur weer opbouwde
 
Vestingmuren, kantelen, torens, hoofd- en bijgebouwen
Steeds kwam de zee ze halen
 
Tranen met tuiten huilde ik van weerloze woede
Maar ik heb mijn waterlanders laten liggen op het strand
 
Ik heb mijn tranen naar de zee gedragen
In een emmertje, met een schepje, water!
 
Ik heb de structuurvan de zee gewijzigd, bedacht ik, vroegwijs
Want ik heb in zee geplast en staan janken in de branding
 
Het zandkasteel bestaat uit zand vermengd met dromen en verdriet
Een verdedigingswerk dat beschutting biedt tegen de vijand
 
Mijn tranen, ik heb ze laten lopen in het zand
Toen ik na jaren mijn verstand herkreeg, begreep
 
Weggespoeld worden, steeds weer opgebouwd
Dit is waar zandkastelen voor bestaan
 
 
Antony Oomen
17.VII/2019
Amsterdam

Share This:

LISAN LAUVENBERG: “Ooit, heel lang geleden na een verbroken, krankzinnige liefde heb ik me zo gevoeld, alsof iemand een gat in mijn hart had geschoten, …”

 

How To Stay Alive – een methode 

 
Hoe kan het dat ik tweemaal op weg ging om de film Manchester  by the Sea te zien en twee keer te laat kwam en daardoor tweemaal in een andere film terecht kwam, die beide over dichters en poëzie gaan. Was het noodzakelijk om weer eens onder ogen te krijgen wat het inhoud of kan inhouden als de dichter gezien wordt als gek, die de gekte in zichzelf en de maatschappij beschrijft en levensvragen aan de orde stelt of de rustige observator, die ziet wat anderen niet zien en in de schoonheid van het alledaagse hun grondstof vinden voor hun teksten. 
Omdat ik vele dichters ben en vele dichters ken, vond ik geen eenduidige antwoorden in de films. 
De ene film over de dwingende noodzaak van poëzie die de beoefenaars nog wel eens tot waanzin drijft en de andere film over een observator, een kalme rustige kijkende dichter, die zichzelf niet eens als dichter ziet, maar prachtig verstild zijn omgeving en wat hij ziet vastlegt. 
 
In de eerste film is er de zware, indringende stem van Iggy Pop die van uit de huis van zijn grootouders de teksten van Michel Houllebecqs “To Stay Alive” voorleest. In 1991 schreef Houllebecq dit spraakmakende essay over waanzin, overleven en kunst en noemde het een zwak maar duidelijk signaal aan hen die op het punt staan het bijltje erbij neer te gooien. Houllebecq roept levensmoede dichters om terug te keren naar de oorsprong : het lijden. Een dichter moet de vinger op de wond van de maatschappij leggen en hard drukken. “Wees abject en u zult waarachtig zijn.” 
 
Ik zelf hoef niet zo nodig terug naar het lijden, maar zag in film vijf mensen die behoorlijk wat afgeleden hadden en ook afgegleden waren tot schimmen van wie ze ooit waren of hadden willen zijn. Waardoor ik slechts kon denken, dat mij dit gelukkig bespaard is gebleven en ondanks de vele uitdagingen die het leven me bood, ben ik noch dood, noch beroofd van mijn geestelijke vermogens en zelfrespect. En een groot doodsverlangen ken ik ook niet. Moet een dichter deze How to Stay Alive gaan zien? Jazeker! Al is het alleen maar om Iggy Pop”s stem te horen, die prachtig vertelt over waar Zijn teksten vandaan kwamen. Uit de song Candy kwamen als vanzelf weer stukken tekst naar boven dwarrelen, vooral het stukje waarin Kate Pierson plots begint te zingen….
.
I had a hole in my heart
for so long
I”ve learned to fake it
and just smile along 
 
Down on the streets
those man are all the same
I need a love
Not games. 
 

.

Dat bleef de hele dag in een straf ritme in mijn hoofd ronddrammen.  Ooit, heel lang geleden na een verbroken, krankzinnige liefde heb ik me zo gevoeld, alsof iemand een gat in mijn hart had geschoten, een plek waar plots niks meer zat. Terwijl het dagelijkse leven en het werk met de dichters me dwong om te glimlachen tegen de klippen op. En de mannen in de straten van mijn stad niet veranderden in prinsen of goede metgezellen, maar vooral beestachtig zopen en de hele nacht rondneukten met geile dichteressen. Kunst en poëzie is vaak synoniem met drank, drugs, sex en een heftige manier van zijn en leven. Is het werkelijk vrijheid. Of vergeten waar de rem zit? 

Neem dan nu die andere film, Paterson van Jim Jarmusch, die is daarentegen zo lief en onschuldig en zo alledaags dat het daardoor weer wonderschoon wordt. Een dichtende buschauffeur, die zijn dichterschap ontkent en een zeer kunstzinnige vriendin die maar niet ziet van zichzelf hoe groot haar talent is. Hier is de dichter observator, liefdevol met zijn vrouw en hond in de weer. Het is een zacht ingekleurd poëtisch verhaal in prachtige kleuren. De hond won een prijs in de categorie best animal performance in Cannes. Dat kan alleen in Frankrijk.

Ik had dus geluk deze week, Manchester By the Sea wacht nog op me en twee andere films draag ik met me mee en laat ik nu ook op jullie los.
Als jullie tijd hebben kijk dan ook naar Bright Star Over Keats en zijn muze, Willem Jan Otten schreef er een sterk easy over in Trouw, wouw wat kan die man goed kijken en schrijven. Uit zijn verhaal een stukje tekst en dan vooral doorgaan met schrijven, lieve dichters, want we zijn allen verschillend, goed of slecht is wat we er zelf van vinden. 
So Stay Alive and tell me how you do it. 
.
 
💋 Lisan Lauvenberg vrijdag 10 februari 2017 
 
 
 
 

Share This:

wilfred alloy verdwijnt in Etappe 12 do 18-7: Toulouse – Bagnères-de-Bigorre (209,5 km, bergen)



Etappe 12 do 18-7: Toulouse – Bagnères-de-Bigorre (209,5 km, bergen)

… fauteuil-lui, de kunst van het verdwijnen …
 
Alles was aan kant. Alles schoon schip gemaakt zijnde staan de dingen op hun vertrouwde plaats. De dingen de baas (een fraaie verhaaltitel van Belcampo, zonder het werkwoord ‘zijn’ voor tweeërlei lezing vatbaar). Het zestal heeft in de kajuitbuidel getast en voor extra gemak in turbulente tijden een comfy chair aangeschaft. Speciaal voor wie van ons er door omstandigheden niet best aan toe is en de keus tussen staan, zitten en liggen niet van toepassing vindt. Voor wie enige tijd, eenvoudig weg, onzichtbaar wil zijn. Daarvoor is Comfy ideaal. De stoel is zacht en immens. Alleen zijn toegenomen omvang verraadt bij wijze van verspreken zijn bezetenheid, geeft aan dat de zetel niet vrij is. Je wordt er bijna door opgeslokt. Comfortabeler positie is nauwelijks denkbaar.
 
We hangen op houten stoelen waar mogelijk onderuit, aan de tafel die zo veel heeft meegemaakt. Wilfred is er niet. Afgelopen dagen, niet alleen na gedane verszaken, misgreep hij telkens de stoel. Meneer Alloy heeft zijn afdaling in de nieuwe comfy chair wel verdiend. De kroegkraakdames en de tingeltangelist hebben Comfy reeds getest. Je bent heerlijk op weg naar ergens anders, is hun indruk. Niet duidelijk waar dat ergens en wat dat anders precies is. Voor de bodem van de comfortabele zachtheid bereikt was, keerde ieder van hen op haar/zijn stoelzitbeurt terug. Wilfred, bezig met zijn afdaling, laat zich ook nauwelijks meer zien. Deinend in de zachte kussens is hij tamelijk… opgelost. Hij zit en zet nu door! Verkeert denkelijk in ons onbekende sferen. Zal toch wel weer tevoorschijn komen? Aan de andere… (Precies, Nelis. Neem zelf ook wat. Op papier dan.) …kant, die stoelen schijnen niet altijd te vertrouwen.
 
Nog niet voor de dag. De herrijzenis begonnen? De reis neerwaarts voortgezet? Verslonden? De stoel de baas?
 
Alloy of geen Alloy, we drinken wat en hebben de bal. Niet dat het in de tour niet naar wens gaat – kan ons die hele tour schelen – maar de lekkere trek klopte aan de deur. Dan gebeurt er weer van alles in de etappe. Word je toch nieuwsgierig. Snel derhalve overgeschakeld naar Herbert ‘we zijn bijna beneden’ Dijkstra en Maarten ‘zo die is gelost’ Ducroot, die voor de verandering ergens op de route heel spannend op een zijspanmotor aan het meanderen zijn. (Niet moeilijk raden wie van de twee er met willempiehelm in het suffe bakje zit. Ducrot weet overigens hoe dat flankerende commentaarelement al rijdende te demonteren.) Hebben wij ook eens een richt- en lichtpunt in de verwarrende wereld. Ik heb vandaag wat meer kwoots verzameld. Ouderwets genieten.
 
HD: ‘De Fransman hoopt zijn benen nog te vinden, tot nu toe was ie ze kwijt.’ ‘Ze keken naar elkaar, de Fransen, en Cummings was weg.’ ‘Als je de Champs-Élysées hebt gewonnen, dan heb je Parijs gehaald.’ ‘Sommigen rijden al een paar dagen als een mummie in de rondte.’ ‘Het zegt ook iets, met alle respect, (…).’
MD: ‘Je ziet ‘t, hier wordt gelinkebald, de hele groep klontert samen.’ ‘Hier op de afdaling zou je eventueel meer benen kunnen maken.’ ‘Ze hebben gebeld héé het is wel leuk daar maar nu moet je effe hier komen.’ ‘Hij heeft veel tijd verloren maar heeft normaliter wel een klein klassementsambitietje.’ ‘Hij wil die bullebak kwijt voordat ie aan de top is.’
 
HvdD: ‘Laurens de Plus heeft zich ook een paar keer van achteren laten zien.’
DK: ‘Je ziet dat ze zitten af te zien, er rijdt een beul van een Duitser vooraan.’
 
Intussen is Wilfred zowaar, wat gebutst en gerafeld doch zichtbaar voldaan, uit Comfy’s krochten opgeklauterd. De rode koontjes van opwinding staan hem goed. Hij vertelt vol vuur – het lijkt een interne monoloog, alsof wij er even niet zijn – over hoe hij daar in Comfyland, als roverhoofdman, boeienkoning, piratenkapitein en wat al niet, van alles heeft beleefd, aan het slot van de reis de horizon heeft zien zwabberen, zien kantelen, in schitterend rood zien ondergaan (opeens wil iedereen (nog een keer) een achterwaartse duik  in het comfort nemen), om in stijl af te sluiten met…

ROEPT U MAAR

“In een zetel zitten!”
 
Die renner in de kopgroep. Je voelt: hij wint de rit.
Omdat hij door zijn maats gesteund nu ‘in een zetel zit’.
Zo schuift hij naar de meet toe. Ook hier staat zo’n fauteuil.
Met dit verschil: wie daarin zit is ladderzat of lui.
Ach vrienden, laat maar hangen. Het gaat zoals het gaat.
Het maakt geen donder uit of iemand zit of ligt of staat.
Nou goed, er schijnen plekken waar men zo’n club juist mijdt,
maar we zitten hier gebeiteld en we zitten hier geheid!
 
[Top 3 algemeen orangement: 4. Kruijswijk +1.27, 21. Mollema +4.25, 50. Kelderman +30.06]

Share This:

WILFRED ALLOY komt bij – Etappe 11 wo 17-7: Albi – Toulouse (167 km, vlak)



Etappe 11 wo 17-7: Albi – Toulouse (167 km, vlak)
 
… door schimmen omringd …
 
‘Don’t look at the carpet, I drew something awful on it.’ (David Bowie 1977)
‘The captain’s in a coma, the lieutenant’s on a drunk, the owner’s in his cabin with his special friend, the monk, the midget’s on the bridge, dispensing platitudes and junk….Those wild and special places, those strange and dangerous places, those sad, sweet faces, it’s a Ship of Fools.’ (Peter Hammill 1977)
‘I have nothing, Toulouse.’ (Tom Dumoulin 2019)

Alles valt overalbehalve op z’n plek in oneindig veel allesasdeeltjes en doet zich niet meer helen. Je kunt niet alles meer hebben. Een tiensterrencryptogram is kinderspel bij de vloerpuzzel. Dit schreeuwt om de kunst van het vegen, van het op de kant zetten, ten slotte die van het verlaten.
 
Er is de setting van een deinende kroeg, een schip waar schimmen ooit samenkwamen om er te blijven. Er zijn de woorden die zich aan hun eigen sprekers vastklemmen om niet meer te lossen. Er is de man van snelle teksten die geboren lijkt om boven zijn theewater op podia te klauteren en er, het water ontnuchter(en)d weer in, van af te donderen, ware dit een verlangde bijna-doodervaring, om daarna als herboren weer op te duiken. Hij laat zich door zijn schimmen en toevallige passanten in continu wisselende volgorde bijstaan, beschimpen, fêteren, bijzitten, opjagen, toejuichen, afkoelen, tot kalmte manen, bijliggen, verwarmen, bedienen, opslokken, afserveren, het is hem potdorie het leven zelf. In het grauw zoekt hij zijn roeping elke dag opnieuw, niets wetend van een gisteren, de uitdaging aangaand vloekende tegenstellingen in het ondermaanse – en vlug een beetje! – met elkaar te doen rijmen. Betwijfeld onwankelbaar. Hij denkt geen keus te hebben. Aan de andere kant…
 
…drinkt hij iets van Ranke Nelis, die Altoos, Immer, Pannekoek en mij ook iets geeft. Voegt een adempauze in, uit, in, uit. Ingewikkelde materie, moeilijk te verwoorden. Het valt… niet mee. Om dorst van te krijgen.
 
Omringd door genoemde schimmen van zichzelf houdt hij zich overeind. De setting schreeuwt zoveel mogelijk spel uit, om te vergeten, schuift zorgen aan de kant. Hij projecteert zich in en spiegelt zich aan wat hij vriendschappen en vage contacten noemt, legt die brutaal woorden in de mond, probeert een boodschap te verwoorden, verzandt in verscherving verflarding verscheuring versnippering. Het kan niet anders dan kantelen. Het gebeurt. Als de langspeelplaat Low van David Bowie, aanvankelijk van Genoemde Draaitafel los gekomen door het intense, gekwelde leven dat de naald in de groef van kant A doet opklinken, aan de andere kant…
 
(hij drinkt nog iets van Nelis en betreedt een onbekende wereld)
 
…zeg kant B, met een heel ander verhaal komt, verstillend, het weten betwijfelend, dolend als een kind. Het is dát kantelen, dat omslagmoment, dat hij bedoelt en nu hier, à ce moment ici, ervaart.
 
Ingewikkelde materie. Zich onderdompelen en vervolgens afdrogen. Dijkstra en Ducrot, tijdens de Kalmejan op het wielerlijf geschreven ‘wandeletappe’, maken het er met de volgende dialoog niet duidelijker op. Ducrot: ‘Hoe is het mogelijk dat vier kopmannen de slag missen met de waaiers?’ Dijkstra: ‘Dan kun je toch naar voren toeteren met je oortjes?’ Begrijpt mevrouw Van Zetten dit? Dan maar van Herbert een fijne tip voor eenieder die er wat aan heeft, en slager Kroot met wat vleeshaken.
 
HvdD: ‘U hebt heel wat dorpjes voorbij zien komen. Die staan ook in gidsen.’
DK: ‘Er zijn nu ook dranghekken met de pootjes omhoog en die hekken zijn zo hoog ik zal je vertellen als je daarop inrijdt dan blijf je erin hangen.’
 
Het zijn stormachtige ontwikkelingen opeens. Je moet ermee zien te dealen. Dingen waterpas houden. We zijn gelukkig nog niet op volle zee.
 
Bovenstaande is opgetekend na een traytje Leffe D en wat los spul door Josse Ketting, afgeleid van Wilfred Alloy, zelf ook afgeleid, die nu vriendelijk het compacte gezelschap uitnodigt:
 
ROEPT U MAAR
 
“Alles op de kant zetten”

Een Belg betreedt de zuipschuit: het tocht wat van opzij.
“Hé, Nelis, alles op de kant! Dat waaierbier voor mij!”
Zes pinten van de toogrand, nog net niet aangepakt,
door plotseling een tweede windstoot op de vloer gekwakt.
Locaal stormachtig touren bij zeker barbezoek.
Je hijst aanzienlijk luwer aan een tafel in de hoek.
Het wil bij Ranke Nelis wel spoken op z’n tijd.
Maar we zitten hier gebeiteld en we zitten hier geheid!
 
“Geen applaus, fijn. Elke keer klappen voor iemand die iets moois doet, vermoeiend. Nu even zitten. Weér geen stoel? Nog steeds aan de kant of zelfs de hort op? Zijn de dingen hier de baas of zo?”
 
[Top 3 algemeen orangement: 4. Kruijswijk +1.27, 21. Mollema +4.25, 46. Kelderman +30.06]
 

Share This:

MERIK VAN DER TORREN… ‘ uit een wolk van gruis….’


De beeldhouwer

1.
 
Het granieten blok zette ik op een sokkel,
plaatste de beitel, nam de hamer ter hand en sloeg;
 
een ruw concaaf oppervlak verscheen
uit een wolk van gruis.
 
Het was precies goed.
De kop was als de kop.
 
 
2.
 
De criticus in de krant schreef:
Deze abstracte indruk geeft perfect
het karakter van het origineel weer.
 
Meneer wilde echter het beeld niet hebben in zijn tuin.
 
Het lijkt nergens op, zei hij.

Share This:

pom wolff – stuk

zo een beetje in de week gelegd komen we toch tot een afsluitend geheel. wat is poëzie toch een heerlijk troostrijk ding. ik raad het u allemaal aan voor dat u stuk gaat.

stuk

je ademt door wat moet je anders
elke dag ben ik weer blij
dat er een nacht aan hangt
jou nog tegen kom
onze nachten zijn nu zo
 
het zijn de stukjes die je mist,
vond in een loopje, in een blik
in een glimlach
die je toeliet
je compleet maakten
 
en die toch het geheel niet konden dragen
weer ten onder gingen
en zo stuk
 
pomwolff

Share This:

WILFRED ALLOY in de tour op rustdag – di 16-7: rustdag



di 16-7: rustdag

…eerst de kajuit een beetje aanvegen…
 
Dagje rust, heerlijk. MS De Kantelaar heeft tien krankzinnige dagen achter de rug. De jaartjes gaan tellen (fijn, hoef ik het niet te doen). De crew is op. Nelis hangt als een zoutzak over de toog. Al dat gefeest. Laten we het op toeval houden. (De kroeg had het niet eerder meegemaakt. Het hing kennelijk in de lucht. Of komeet Halley in een vervaarlijk lage détour door de kajuit joeg en er voor de gezellie ruim een week over deed via de nooduitgang het schip te verlaten.) Alloy is na zijn zoveelste besnoven val van het podium gisteren niet eens meer overeind gekomen. O wacht, hij krabbelt zowaar op.
 
Bij die Ohne aan tafel misschien nog wel, maar hier is aërodynamica geen issue meer. Senkjoe! De heerlijk helder vleesverwerkende tourbabbelaars worden buiten hun glazen huis ook niet langer carnavalesk geparodieerd. ‘Sound and Vision’ verstomd, verduisterd. Te veel Détourorganisatorisch hooi had de kroegvork geschept die eerste week. Er was te vroeg gepiekt, kun je ook zeggen. De bontegezelschappenavond had al iets eindeschooljaarsfeestelijks. Wat vang je daarna nog aan? Ernstig. We zijn nog maar tegen halver-groenewegen. Ik moet bekennen me flink verkeken te hebben op de verslaglegging van wat er allemaal in de zuipschuitkajuit gezegd en gedaan wordt. Het circus dat Détour de France heet is op deze manier geen drie weken vol te houden. Zo van dit gebeurt nu, dat gebeurt later of juist tegelijkertijd, mensen praten door of langs elkaar, en dan staat er weer een al dan niet gevraagd in de spotlichten of murmelt al dan niet zonder toestemming op podiumhoogte iets onnavolgbaars… Ik kan het tempo niet meer aan. Je moet dat maar allemaal in de kajuit-juit-juit – ik ga er allemachtig van stotteren, is dat trouwens geen liedje, Ranke Nelis? – leesbaar zwart-op-wit-gewassen krijgen. En dan kom je thuis (thuis? wat is dat?) en dan huil je wat, en dan schenk je nog wat in… en dan? Dan ben je (het) opeens zat. Ik heb gefaald. Of Alloy. Wie Ketting zegt zegt Alloy. Nee, het is erg. Waarom de lat zo hoog? Te laat voor de Schotse sprong.
 
Een paar daagjes op onszelf? Wat mij betreft tot op de Sjampselie-zee. Laat ik het zo formuleren: het complexe Letse conceptalbum voor stadionconcerten is geweest, nu willen we in kleine kring op gevoelige chansonsingles deinen. Kom Françoise, ga maar vast bekrast op Reeds Genoemde Draaitafel kromliggen. Zing je rustgevende pareltjes. We gaan in een zetel zitten. Onze eigen koers varen, wat jij, Wilfred? Huh? Ik zei: wat jij, Wilfred? Nelis! Een ketel ijs voor Alloy!
 
Met zijn en/of haar hoevelen zijn we nu? Eens tellen. Of wacht, laat de jaren maar tellen! We zijn met ons zessen, geeft de tijd door. Wist ik allang. De oude kroegkrakers horen erbij. Krakende bonustracks, zoiets. Maar laten we eerst de kajuit een beetje aanvegen. Wat een troep hebben die lui achtergelaten. Alles aan de kant! Die kwoots komen la… O nee. Rustdag.
 
[——] Zo. Zand en rotzooi van de valpartijtjes opgeveegd. En de mensen maar denken: leuk bruincaféïg, dat zand op de vloer. Niks daarvan. Hebben ze zelf naar binnen gelopen. Schoon schip maken, wat jij, Immer? (…) Nelis! Een Chileen!
 
HvdD: n.v.t.
DK: n.v.t.
 
Tijd voor Alloy. Hij zegt al donkerbruin te vermoeden wat er uit de tot de nok toe gevulde kajuit geroepen gaat worden. Zo laadt hij voor de tweede keer de verdenking op zich, dat…
 
“Mond houden, Ketting. Daar wijden we bij een borrel en een lekkere portie lekkere bitterballen nog wel een hartig woordje aan. Fijn, mensen, dat jullie er alle vijf weer zijn. Herinnert me aan de begintijd in de Torpedo. We hebben gisteren heel wat typetjes moeten uitwaaieren en op de kant – dank je, Nelis – en op het treintje moeten zetten. Dondert niet. Hoort erbij. Zo gaan die dingen. ’t Is zoals het is. Schoon schip ook niet verkeerd. Dusss… Ik zou zeggen… niet allemaal tegelijk…”

ROEPT U MAAR

“Opgeveegd worden!”

Parijs is nog flink malen. Toch valt hij dra uiteen.
Liet na de start al sporen na, er schokkend snel doorheen.
“Wat valt er nou te trappen voor wat geen ons meer weegt?”
De bezemwagen nadert. “Joh, je bént al opgeveegd.”
Het heerschap van het tourvuil staat bergop even stil.
Het rookt een peuk, denkt ‘Stof zijt gij’ en reinigt ook zijn bril.
Een droge, harde boodschap. Een tranen trekkend feit.
Maar we zitten hier gebeiteld en we zitten hier geheid!
 
[klapklapklapklapklap]

“Het applaus heeft weleens harder geklaterd. Laat dat volgende keer maar achterwege. Zo, en nou even zitten. Waar is m’n stoel gebleven?!”

Share This:

JOLIES HEIJ gaat in zaken – organiseert 2maandelijks Dichtwerk in cultuurboerderij De nieuwe erven in Amersfoort

Over trauma & tuinen

We zijn los, het is officiëel. Columniste gaat samen met Jan Bulskens Dichtwerk in cultuurboerderij De nieuwe erven in Amersfoort organiseren. Een tweemaandelijks podium op de maandagavond, dus als de grote baas m’n stukkies niet op tijd ontvangt, weet hij waardoor het komt. We hebben er zin in, na een uiterst vruchtbare brainstormsessie in het Eemhuis. Het moet vooral laagdrempelig, toegankelijk en niet dichtgetimmerd zijn, waar ze normaal gesproken in het Utrechtse zo verzot op zijn. Wij inviteren geen dichters, wij laten de dichters uit eigen beweging naar ons toekomen. Wij beheren het podium, wij zijn het gezicht, maar de dichters zijn onze sterren.

Intussen raast het herdenkingsseizoen nog steeds voort. Wat was er ook alweer op 11 juli? vroeg laatst weer iemand aan mij. De MH17? Tja, het is onbestaanbaar dat de media elkaar om het hardst de tent uitvechten om pagina’s lange verslaglegging van het vijfjarige jubileum van de MH17 herdenking te mogen doen. En dat de hele lieve week lang! Zondag in de groningse Prinsentuin noemde voormalig dichteres des vaderlands Anne Vegter het godbetert zelfs een “nationaal trauma”! Ben ik dan de enige die hier – behalve voor de nabestaanden – niets traumatisch aan kan ontdekken? Dat de Russen op alle mogelijke manieren dwarsliggen lijkt me vooral voor de nabestaanden uitermate frustrerend en misschien traumatiserend omdat de schuldvraag onopgehelderd blijft en de daders ongestraft.

Herdenken valt ons sowieso altijd gemakkelijker als wij de slachtoffers zijn. Wat dat betreft is er een zekere spiegeling met het drama in Srebrenica, toen op 11 juli 1995 de “veilige” VN-enclave in handen viel van de bosnische Serviërs, die duizenden mannen en jongens vermoordden in aanwezigheid van Dutchbat 3. Maakte ons dat tot daders? Natuurlijk niet, dat waren de Serven in de gedaante van Mladic en zijn consorten, maar we waren er wél bij. Echter, zoiets herdenken is een stuk moeizamer dan het feit dat onze medelanders door een stel separatistische boeven uit de lucht zijn geplukt. De koning bezocht vorige week het NIOD om zich te laten informeren over de genocides in de twintigste eeuw, van de armeense tot Pol Pot. Srebrenica kwam slechts zijdelings ter sprake, maar nóg beladener waren kennelijk de politionele acties in Indonesië, waarbij zelfs geen jounalisten aanwezig mochten zijn.

Natuurlijk verdient de MH17 onze oprechte aandacht zo lang de schuldigen nog niet berecht zijn. Maar laat dit vooral op informatieve wijze gebeuren en niet in de vorm van het paginalange uitventen van het leedwezen van de nabestaanden. Zitten die mensen daar zelf eigenlijk op te wachten? Op 19 juli is de uitspraak van de Hoge Raad in het proces van de Moeders van Srebrenica tegen de nederlandse staat. Dit is bij niemand bekend en de Moeders mogen waarschijnlijk blij zijn met een achterafniche in de krant. Voor zo ver er al aandacht voor 11 juli was (in mijn krant, de Volkskrant, helemaal niet) ging het alleen over Dutchbat en niet over de herdenking zelf, hoewel het tweede gedeelte door minister Bijleveld van defensie werd bijgewoond. Het was de eerste keer in 24 jaar dat de minister van defensie de herdenking bezocht en dit was een grote stap voorwaarts, alsmede een belangrijk gebaar van erkenning naar de overlevenden en de nabestaanden toe.

Niemand die hierover heeft bericht. Van mij hoeven er geen duizenden op het Plein te staan, het zou al mooi zijn als iedere Nederlander zich bewust is van wat er op 11 juli gebeurde. Wie herinnert zich trouwens de Bijlmerramp uit 1992 nog? Wordt die eigenlijk ieder jaar herdacht? Me dunkt dat de MH17 eenzelfde lot beschoren zal zijn. In de tussentijd hou ik me in poëzietuinen op, zoals de Prinsentuin en de Zeister Slottuin, om gedichten te typen op verzoek, voor mensen die hun liefde op papier gedrukt willen zien. Zoals het stel dat al twaalfeneenhalf jaar samen is dankzij de onenightstand waarmee hun relatie begon. Of het stel waarbij de vonk oversloeg tijdens het carnaval in Loerendonk. Dan mag ik weer even dichter zijn en de liefde vieren.



we leggen welige tuinen aan

door in woorden onder te duiken, ik draag mijn vermomming
als een gedicht, vandaag is grasliggen een handeling

jij ligt naast me en ik stel me voor hoe je slaapt
met je ogen open of dicht? ik voel de grond niet meer

we bouwen een kajuit in de lucht en doen een SOS
naar helicopters uitgaan, de oude dichter wil nog niet dood

hij reikt me de hand, meeuwen zijn eenmaal geland
groter dan hun weerspiegeling in de lucht en het vaderland

gaat op zwart als de nationale dichteres de ramp als trauma gedenkt, het is altijd iets met open graven en losse eindjes

bedankt, zegt ze, dat ik u door de loergangen mag toespreken
er wordt gewichtig gedaan om het navelstaren aan het zicht

te onttrekken, tuitende bloemen laten zich stil bekijken
door de vergeten muze, der dagen van dienstdoen zat

de dichters verlaten de tuin, dorstig naar het glas
om nog even niet het tastbare in te hoeven stappen

de wachter zegt me dat ik moet gaan, gras richt zich op
alsof het nooit onder iets van gewicht heeft gezucht

Jolies Heij

Share This:

WILFRED ALLOY licht ontstemd bij Etappe 10 ma 15-7: Saint-Flour – Albi (217,5 km, vlak)


Etappe 10 ma 15-7: Saint-Flour – Albi (217,5 km, vlak)

Het variété van Wilfred Alloy gisteren viel bij het vaste publiek niet in goede aarde (Alloy zelf na gedane zaken wel goed in het kroegzand – dat vermaledijde trappetje ook). ‘Versmaker, blijf bij wie je leest’, speelde de voorzitter van de fanclub met de spreekwoordelijke schoenmaker. De harde kern van MS De Kantelaar besloot eens een hartig woordje met de raprijmer te spreken. Dat hij als laatste der snelversmohikanen zijn verantwoordelijkheid moest nemen. Hij liet zich direct ontvallen – nog zo’n geval – al tijdens zijn cabareteske uitstapje spijt te voelen, maar de laatste tijd ook onzeker te zijn. Dat ie zich afvroeg of die snelverzen anno 2019 nog wel konden. De crew stelde hem gerust. Je bent nog steeds top of the bill, al sta je onderaan geprogrammeerd, formuleerde Nelis het, waarna hij naar de frituurpan in de kombuis slofte. Erg hartig hoefde het woordje niet te zijn. Ter compensatie namen we bij de dranken – u voelde ze al donkerbruin aankomen – een lekkere portie bitterballen (of: een portie lekkere bitterballen). Buiten het Garni Uur. Prompt gebeurde er op tv iets positiefs in de tour.
 
Aan Genoemde Tafel wordt thans erodynamisch afscheid genomen. Sari en Marie keren terug naar het Drentse, Ilse pakt de trein naar Amersfoort en Jan verlaat de Kantelaarstad richting Terborg. Frenk was al vertrokken. Er worden nul zesjes uitgewisseld (wel andere cijfertjes), er gaan onder Nog Niet Genoemd Tafelblad vage dichtbundeltjes van hand tot hand. Knipoogjes, vrije hugs, giechelhardop versregels die van de bonte avond zijn blijven hangen. Dat alles ook in het Drents. Ik hoor het gezelschap onder hilariteit gebukt gaan, tracht het giechelgesprek te volgen. Mollema had zich zaterdagavond na de rit, niet voor het eerst, boos gemaakt over de voor de renners uit rijdende motoren, omdat die volgens hem invloed hadden op het verloop van de tour. Vooral in de afdaling krijgen renners voordeel van een televisiemotor die continu één seconde voor hen zit, vond hij. “En nou komt het!” lacht Jan L.S. Hemdelink (‘Lectori Salutem’ of kortweg ‘Lecto’ voor vrinden vanwege dat interessanterige L.S.), “en ik citeer Bauke, let op: ‘Niet alleen voor de erodynamica, maar ook omdat je dan een richtpunt hebt ‘. Is het niet kostelijk?!” De dichters van Genoemde Tafel tuimelen en masse van hun stoel van het lachen. Voetjes van de vloer, het bekende werk. Ranke Nelis legt gelijk een gezellige oude dansplaat op Nog Niet Genoemde Draaitafel. Ilse, naast haar gekantelde stoel horizontaal in het kroegzand wat nagehinnikt hebbende, vindt dit “best playonastisch of zo” (ik hoop dat ik het goed spel). “Dank, Lecto, dat je dit met ons wilde delen.” Er welt een nieuw gedicht in haar op. Die taalkunstlieden weten de motoren wel draaiende te houden… Dat wordt weer een verzamelbundeltje.
 
Ik vraag me nu af hoeveel voordeel de Détour van de commentaarmotoren Dijkstra en Ducrot hebben. Of je überhaupt van voordeel kunt spreken. Nadeel eerder. Denk dat je, alle voor- en nadelen in het hele circus dat Tour de France heet tegen elkaar weggestreept hebbend, kunt stellen dat je het, alles opgeteld en afgetrokken zijnde, eigenlijk nergens over hebt. Dus waar hebben we het over? Mollema moet niet zeuren. Dit terzijde. Gezellig dus nog aan Genoemde Tafel. Maar wat doet Alloy daar nou weer tussen? Je kunt ‘m geen moment alleen laten. Als hij werk en privé maar weet te scheiden. Zie ik daar verdorie zelfs Willem Kloos?! Die Tachtiger? Het moet niet gekker worden. O, een Kloos-lookalike. Klookalike. Buiten staat een bus van Labeto geparkeerd. Die manier. Uh…. Volg ik mezelf nog? Ik hoop het. Vooral in de afdaling kan ik er voordeel van hebben. Beetje richtpunt is nooit verkeerd. Levert bovendien altijd een paar seconden verslagtijdvoordeel op. Ik laat het groepje maar even. Aan de andere kant (lekker, Nelis, een snelvers getapte Leffe D, dat had je goed gezien) zit een matroos aan de bar. Ik krijg net een mailtje binnen: ‘Ik begrijp er in ieder geval niets van. Hadden we Mart nog maar. Die volgde ik per ongeluk hier en daar nog. Senkjoe!’ Mevrouw Van Zetten uit Tiel, hoe bestaat het. Terwijl ik de mailtekst lees, vangen mijn oren zich langzaam verwijderende geluiden van Drentse rolkoffers op en ziet een afwijkende ooghoek Ilse, Lecto en ook de Klookalike het schip verlaten. De Labetobus wacht op niemand, zeggen ze weleens. Hij is de enige passagier. Op heden het laatste restje van de nazaten Der Beweging? Het moet niet schraler worden. Puffend verlaat Labeto de haven.
 
De verkleedstudenten zijn binnen. ’t Is weer bukken. Nu moeten ze die Kroot hebben. Een van de studenten, tanig typ, heeft zich zelfs als Ducrot uitgedost. Daar kon je op zitten wachten. Krootalike. Dezelfde gele hesjes. Rugtekst: ‘BBQ-tip: alle concurrenners op het Krootrooster.’  Op de T-shirts onder de afbeelding: ‘Krootje lever: daar blijf je voor thuis.’ Ik vrees litterare sponsoring door Gibert Tantpissalopes. Soit. Of ga ik toegeven dat die woordspeelse waaiers en treintjes uit mijn eigen associërende brein… ? Duh manier om dat typetje te deleten. Vooruit. Die pillen werken niet. Maar goed, het is weer een dolle boel in de kajuit. Er wordt ingenomen, de ergste kwoots worden feestelijk doorgenomen en de voetjes gaan weer van de vloer. En dat op maandag. Sommigen lopen als middeleeuwse beulen verkleed rond, anderen als slagers. Gelukkig worden de intimiderende outfits snel afgeworpen. De Ducrotdag overtreft het Herbertevenement. Ik zag de man gisteren bij die Ohne aan tafel. Er bleef weinig van over. Niet alleen fysiek was hij nauwelijks aanwezig. Sneu typ eigenlijk. Oké. Over naar de dagkwoots en het aan- en afsluitende snelvers.
 
HvdD: ‘Daarachter roepen ze om hun moeder.’
DK: ‘Als je net in je neus zit te peuteren, dan lig je.’
 
Wilfred Alloy blijkt ontstemd (minder dan de tingeltangel, maar toch) over de aanloop met betrekking tot, herstel: naar, zijn optreden. Mensen thuis krijgen misschien de indruk dat alles altijd voorgebakken is en zullen twijfelen aan de zuiverheid van de snelverssport. Nou, hij slikt niets en dit ook niet. Hij zal zijn prijzen ook NIET inleveren. Nooit weet hij wat er geroepen gaat worden. Geen afspraken, geen handjeklap, niets. Ook vandaag weet hij absoluut niet dat… absoluut niet wát het publiek aandraagt. Maarten Ducrot? Geruchten! Verdachtmakingen! Hij kent de goede man niet eens. Nou, dat is niet helemaal waar, maar toch… Hij is clean, klip en klaar! Dat wilde Alloy even kwijt. En nu….
 
ROEPT U MAAR

“Maarten Ducrot!”

Hij taalt naar ingewanden, de wielerkannibaal:
cyclisten gaan steeds met elkanders lever aan de haal,
of draaien in hun bloeddorst – met balklem, zweep en staf –
in natte kelders essentieel intieme delen af.
Het pak vreest voor z’n leven? Die spraak valt in het niet,
zodra je maar één foto van het krootscharminkel ziet…
Het zal me vleesworst wezen, wat hij nog stompt en snijdt.
Maar we zitten hier gebeiteld en we zitten hier geheid!
 
[klapklapklapklapklap]

[Top 3 algemeen orangement: 4. Kruijswijk +1.27, 22. Mollema +4.25, 47. Kelderman +27.26]

Share This:

Karin Beumkes’ haar mens haar melodie op de maandag: ‘Ze aten chocolade en beefden van de angst..’

Orkaan

Ubie bleef thuis toen Iboe kwam
de orkaan kwam aan land met wind en regenvlagen
het werd tijd, Ubie begon te bidden
God kwam in het huis en ving de eerste klappen op.

Ze aten chocolade en beefden van de angst
maar God was hier het langst
en wilde helemaal niet buigen
en hòòr de takken werden stil
de spinnen begonnen weer te rennen
de katten waren niet meer bang.

Het klusje was geklaard;
Iboe trok zichzelf terug
en ging wat verder mokken

Niemand is vertrokken
het kleine stadje werd een bedevaartsplaats.




Muziek: Paul Simon – Under African Skies https://youtu.be/a3nFdBi6gQE


Groetjes en liefs
Karin

Share This: