Liefste, hier een bericht uit tuinpark Buitenzorg;
ik heb haar weer gezien, zij fladderde rond de geraniums,
die vlinder met gerafelde vleugels en oranje stippen;
ik geloof- zoals Vlinderman Jaap doceerde:
de gehakkelde aurelia.
Niet dat zij door een kat is gegrepen, nee, zo zien
de vleugels van deze vlinder er nu eenmaal uit,
niet voor niets gehakkelde aurelia geheten.
Ze doet je de groeten, de gehakkelde aurelia,
dacht ik.
wie wint de enige echte virtuele ‘Je schreef over leegte, verre vriend..’ – (de wilma van den akker) trofee op pomgedichten?
een troostrijk gedicht voor een verre vriend die op enig moment niets meer en niets minder dan van de leegte voor zich wist. wilma van den akker omarmt die leegte – dat we allemaal weer nieuw kunnen worden nieuw kunnen zijn – dat deze leegte gezien kan worden als liefde voor een nieuwe liefde – dat we elkaar de leegte mogen gunnen – na verloop van pijn – het is aan de dichter nu om deze troostrijke leegte te vullen – dat is deze week de opdracht u kent de regels: de gedichten niet te lang svp – 20 regels is genoeg – insturen tot zondag voor 10 uur 30. stuur in op het u bekende gmail.com adres van pomgedichten@ – of benut de blauwe contact functie boven aan de pagina. of laat onder dit item een reactie achter -ik zorg er voor dat uw gedicht in het item wordt geplaatst. juryvoorzitster the one and only jeanine hoedemakers beter bekend als bregje zonderland.
Geschenk (voor Babak Amiri)
Je schreef over leegte, verre vriend
zij wordt door de meesten vermeden
maar wij kunstenaars kijken haar
diep in de ogen, kennen het geheim
van verveling, tijdverspilling en gemis
Wij hebben aandacht voor wat er is:
ruimte voor nieuwe
ontmoetingen en waarnemingen
Het kleine is eindeloos voorradig
verrassende cadeaus voor onszelf
Leegte is het mooiste wat er is,
mijn vriend. Hierna komt de overgave
aan het vernieuwde vertrouwde
13 april 2019 – Wilma van den Akker
onvertaalbaar
ach wie
denkt niet terug
aan die onvertaalbare nachten
zoals het zong van de liefde
en ze zag
hem niet meer terug
hoe het gaat
en niet mag gaan soms
dat als
het ware uit zich zelf
poëzie ontstaat
om er net niet bij te kunnen
pom wolff
de zwijgende reiziger
zoals je niet meer
achterom kijkt
naar de stad
langs de rivier
wandelen
van brug tot brug
het silhouet
van mensen
die niet leven
als een klaproos
in de berm
het alles beweegt
ogenschijnlijk soepel
alsof ze het zonlicht
inademen
dan neem ik je koele hand
in de mijne
warm
alles past niet
in je koffertje
een kwetsbaar deel
blijft hier
bij mij
noem mij maar
thuis
Petra Maria
pom: gaan we op zoek naar troostrijke leegte: dat we elkaar de leegte mogen gunnen – na verloop van pijn – het is aan de dichter nu om deze troostrijke leegte te vullen – dat is deze week de opdracht.
petra schrijft in ieder geval van de troost. plotsklaps is daar de klaproos. en in het gedicht is wel heel erg veel “alles” opgenomen – 1x “alles” lijkt me genoeg – dan heb je alles wel te pakken toch? of is er naast of boven alles nog meer alles – bedoelt ze de zwarte gaten van de leegte – lezen we geen gedicht hier maar een natuurkundige verhandeling? mogelijk onbedoeld is een prachtige multi interpretabele regel – strofe – ontstaan in dit gedicht:
het alles
beweegt
ogenschijnlijk soepel
alsof ze het zonlicht
inademen
het alles lees ik hier als een zelfstandig naamwoord. en dan passen we de wet van de beperking toe om uit het aangeboden geheel een wereldgedicht te lichten van de leegte ende troost:
het alles
beweegt
ogenschijnlijk soepel
alsof ze het zonlicht
inademen
dan neem ik
je koele hand
in de mijne
warm
hier
bij mij
noem mij maar
thuis
jeanine:
Petra
Maria
langs
de rivier
wandelen van
brug tot brug
zo
stapt de dichteres over van strofe op strofe. Langs de rivier wandelen\wandelen
van brug tot brug. Een apokoinou. Je ziet het nogal eens bij haiku, dat je de
eerste twee regels samen kunt lezen maar ook regel twee en drie aan elkaar kunt
verbinden.
Ook
van strofe twee naar drie gebeurt dit maar in iets mindere
mate.
Deze
overgangen vallen me op omdat ik ze aanvankelijk niet doorhad. Het stoorde me
een beetje, tot ik ontdekte hoe je het gedaan had en wat je gedacht zult hebben.
Alles
past niet in je koffertje, dat is een hele mooie regel, alles past nergens in of
juist overal in, daarom is het dat wij dichters eindeloos kunnen dichten. Het is
mooi opgemerkt.
Een
bijzonder liefdevolle afsluiting; noem mij maar thuis.
Goedenavond Pom,
Las het gedicht voor het thema al mooi bij Wilma v.d. Akker (mooi werk!) ik houd het vooralsnog bij de leegte zelf, met permissie. Goede Paasdagen, voedt de hoop uit de leegte te herrijzen! Groet, Frans
Aan de rand van leegte
Het vraagt
je vooruit en opzij te kijken de ogen niet dicht voor werkelijkheid of wat
je daar voor aanneemt in dromen mag alles anders
daar bloeit bloesem
nog in het najaar bonkt het hart van verwachting dat het ooit goed komt
met wat in je leven overhoop is gegooid
hoe het als een
kinderhand boordevol met liefde gevuld was maar de kunst dat vast te
houden dansen op het koord boven de valkuil
nog is het de streep door
de rekening wie het in handen hield liet alles los je hoort de afwezige in
elk gesprek hoe woorden klinken als gelogen
FT 19.04.2019
pom: gaan we op zoek naar troostrijke leegte: dat we elkaar de leegte mogen gunnen – na verloop van pijn – het is aan de dichter nu om deze troostrijke leegte te vullen – dat is deze week de opdracht. frans beschrijft hier die leegte. in een viertal strofen – waar het allemaal vandaan komt, hoe het ontstaan kan, waar het toe kan leiden. wat niet werd vastgehouden ging verloren. resteren de dromen nog – als, in dit gedicht, schrale troost. met een vleugje cornelis vreeswijk over de liefde: neem je maar een slok teveel dan schiet het gal je in de keel – bij frans: ‘dansen op een koord boven de valkuil’.
Jeanine:
FT
19.04.2019
Een
gedicht dat beetpakt. Niet zo van boem ik heb je maar zachtaardig en vloeiend,
zo je iemand toespreekt die zich voor je af lijkt te
sluiten.
Je
staat hier inderdaad aan de rand van de leegte en de dichter houdt je op die
rand. Je hoeft enkel met hem mee te kijken.
Leegstand
Het ziet er niet naar uit
dat er nog iemand hier komt wonen.
Wil iemand het kraken?
liever een leeg pand dan een in brand.
De eerste vlam kraakt en slaakt
en slaat uit de pan en vult al.
marc tiefenthal
pom: gaan we op zoek naar troostrijke leegte: dat we elkaar de leegte mogen gunnen – na verloop van pijn – het is aan de dichter nu om deze troostrijke leegte te vullen – dat is deze week de opdracht. ik zeg: het thema wordt met deze woorden niet gehaald. tiefenthal nog helemaal in de war van de notredamebrand. dat zal het zijn.
jeanine:
marc
tiefenthal
Een
pakkende eerste strofe en dan zit er ineens de dichter in. Als hij weg was
gegaan had het pand het wellicht overleefd maar helaas, de dichter hield er een
lucifer bij. Hoe anders had het af kunnen lopen. Hè! Maar het thema is leegte
en ja, dat is hier inderdaad het geval, een leegte die verkeerd wordt gevuld. Er
zijn er die dat doen.
Voorbij de leegte
In de leegte ligt alles besloten
zelfs het besluit jou te dragen
naar een horizon van tederheid
daarachter liggen de volle heuvels
het bos dat dromen verwelkomt
takken vragen niet eenzaam te zijn
voorbij de leegte ligt het licht
voorbij de stilte roept jouw stem
voorbij de heuvels danst de tijd
voorbij de tijd is er niets dan eeuwigheid
daar zijn dromen gedoemd langer te zijn
dans jij voorbij mijn bewogen armen
zing jij de wolken uit de lucht
tot de zon haar stralen roept.
Rik van Boeckel 20 april 2019
pom: gaan we op zoek naar troostrijke leegte: dat we elkaar de leegte mogen gunnen – na verloop van pijn – het is aan de dichter nu om deze troostrijke leegte te vullen – dat is deze week de opdracht.
ja hier hebben we wel een hele mooie te pakken – alleen het woord ‘gedoemd’ mag wat mij betreft weg. (dissoneert zeg je dat zo?) maar voor de gehele andere rest gaat rik voorbij de leegte van de pijn en schept een zeer troostrijke nieuwe lieve wereld voor de wanhopigen onder ons – dat er weer geademd kan worden – prachtige regels om blij van te worden in een prachtig gedicht:
voorbij de leegte ligt het licht voorbij de stilte roept jouw stem voorbij de heuvels danst de tijd
jeanine:
Rik
van Boeckel 20 april 2019
Prachtig
Rik, ik ben maar een keer uit mijn leesritme gegooid en dat was bij de regel
‘daar zijn dromen gedoemd langer te zijn’. Het woord ‘gedoemd’ voelt voor mij
niet juist gekozen, ik zou er bijvoorbeeld liever een woord als ‘uitgenodigd’
lezen.
Wees maar niet bevreesd
voor ledigheid, verre vriend
ik laat je niet los
van achter de horizon
voel ik jouw bekommernis
***
laten we samen
vieren, een mens bestaat niet
alleen uit kop en kont
hij is zowel kruis als munt
en rand van één medaille
***
beeld en beeldenaar
hoe graag je ook één wilt zijn
lichaam ziel en geest
hinken hoef je niet meer nu
wij op twee benen lopen
***
daarom blijven wij
nog altijd paasfeest en -ei
in tweeën delen
mijn liefste
20-04-2019 Cartouche
pom: we lezen ook bij Cartouche van de troost en het leven dat weer opgepakt en verder kan gaan – ‘ hinken hoef je niet meer nu wij op twee benen lopen ..’ – ach ja onze Cartouche weet de lezer, en ook deze lezer hier te raken. pakt ie gelijk als een paashaas onze juryvoorzitster jeanine in met de vormdichten die hij heeft ingestuurd – jeanine het koninginnetje van de haiku’s krijgt me hier een paar kyokaas voor der kiezen dat ze zal omvallen – moet cartouche gedacht hebben. wonderschone liefdevolle woorden hier geschreven voor ons. jeanine gaat uit haar bol – dat voorspel ik u.
jeanine:
Cartouche
Mijn
liefste, zo eindigt Cartouche zijn kyoka-suite. Keurig in de maat, 5-7-5-7-7. Ik
heb ze graag gelezen en het enjambement in de derde kyoka, ‘nu’ stoort me
ietwat maar tegelijkertijd is het wel prima zo. Als spetterende aftocht het
paasfeest in haikuvorm gegoten en daar dan onder mijn liefste. Even voel ik me
dan die liefste en denk, je stuurde vier gedichten in smiecht, denk je dat ik
dat niet zie? Dankjewel Cartouche. Niet voor dat ‘mijn liefste’ maar voor je
taalspel.
In de vaas staart een tulp verweesd naar schimmen van twijfels
ik kijk om
voel verbindingen
door mijn hoofd
ze willen antwoorden
ik blijf ze schuldig
jij verdwenen
hier
de leegte
spreekt een taal
van vragen
Erika De Stercke
pom: tsja kind – ik schreef ooit van de liefde – van de bloemen die verschillen in één vaas. bij erika zijn het verweesde tulpen. de taal der liefde is verworden tot een taal van vragen – in dit gedicht. erika zit midden in de ellende – lezen we hier – de troost is nog ver te zoeken. ik adviseer: lees rik van boeckel, lees cartouche hierboven je en je bent er zo weer boven op, kind – lees het gedicht van wilma voor babak. nou nog meer goede raad kan ik niet bieden.
jeanine:
Erika
De Stercke
In
de vaas schimmen van twijfels
de
leegte spreekt een taal van vragen
Wat
mooi is dat, de rest heb ik niet nodig en even ‘voor mezelf vooral’ geschrapt,
meestal in de hoop dat de dichter het dan ook ziet.
Opgelost
Je bent een stuk
proza dat ik al uit had
ik was vergeten hoe het
afliep jaren geleden
Ingevulde puzzels
gooi ik weg. Oud papier
Toen ik dertien was
las ik Turks Fruit en
miste mysterie in mijn
eerste grotemensenboek
Moest ik afscheid nemen
van mythen en sprookjes
was lezen voortaan echt kaal
Pas later ontdekte ik de
magie van poëzie. Een gedicht
heb je nooit helemaal uit
15 april 2019 – Wilma van den Akker
pom: wilma schreef voor babak – lees boven in haar onvergankelijk troostdicht – meer troostrijk kan het niet worden – in dit gedicht lijkt nog een antwoord geschreven op mijn bijdrage bovenin – eindigend met een waarheid die alle dichters zullen onderschrijven: ‘ Een gedicht heb je nooit helemaal uit’ – hoe uiteindelijk de poëzie alles (ook de leegte) overwint – net als de liefde.
jeanine: Een gedicht heb je nooit helemaal uit, dat onderschrijf ik. Ook herinner ik me dat ik vroeger boeken las waar ik qua leeftijd niet helemaal aan toe was, dat ontdekte ik pas toen ik diezelfde boeken later nog eens las. Ik heb toen meerdere keren gedacht, oh, eh, ik dacht… las.., enzovoort. Ik was gegroeid, niet het boek. Soms kijk je dan nooit meer om naar zo’n boek maar je was er al min of meer door getekend. Jaja. Gelukkig omarm je later dankbaar de nieuwe magie, de poëzie. Verwondering, magie, hoe leeg is een leven zonder dat.
Een laatste kus
Als Judas kus ik haar natte lippen ten afscheid
Ik drink haar laatste levenssappen
alsof ik die nodig heb om het gat te vullen
dat zij achter zal laten. Ik herkauw
haar speeksel, bevochtig mijn woorden,
en fluister adem in zodat zij
bij mij kan blijven. Ik kus haar
Ik kus haar tot haar lippen droog zijn
en mijn hart hol klinkt in de nacht
pom: ik ben blij dat jeanine jureert vandaag – ik lees bij ellis prachtige hartveroverende hartstochtelijke regels: Ik kus haar Ik kus haar tot haar lippen droog zijn .. – ik ben meteen wakker in deze vroege ochtend. maar hoe dit gedicht te duiden? een paasgedicht met een judaskus. welke geboorte? geboorte van de leegte – van het niets? jeanine hellup? wat wordt hier zo adembenemend beschreven, opgeroepen, verbeeld. ik denk dat we hier een moderne passievolle versie van het paasverhaal zonder die EO pathetiek aangeboden krijgen door ellis. wat is sterker dan die laatste kus? de leegte die zij vervolgens achterlaat?
Ik
denk het gedicht te begrijpen, echter het ‘als Judas’ begrijp ik niet zo goed.
Het wordt me ook niet helemaal duidelijk na die laatste strofe, al kan ik daar
verraad en Judas wel met elkaar rijmen natuurlijk. Een gedicht om over na te
denken, daar is trouwens niets mis mee. Ik denk dat er in dit geval bedoeld
wordt dat degene die kust niet echt afscheid wil nemen….. hmm. Het verraad van
haar geboorte….blijdschap die weer wordt afgenomen?
feestdagen
de gele tulpen staan best mooi
door haarzelf gekocht
twee sneetje minipaasstol
natuurlijk verse jus d’orange
één ei is voor haar genoeg
de koffie zet ze nu al jaren zelf
de dikke weekendkranten liggen klaar
zijn stoel
vandaag nog leger lijkt het wel
tradities zijn verraderlijk
anke labrie
pom: geel de kleur van pasen hier geaccentueerd weergegeven – onontkoombaar geel tegenover de kleurloze leegte van de lege stoel – over hoe het leven was en hoe het leven is. de titel – het woord feest met name – omgeven met iets van bitterheid. over wat wel terugkeert en wat niet meer. en hoe hard het geel kan uitslaan ineens.
jeanine:
anke labrie
Ja, feestdagen kunnen pijn doen, dat is hier goed getroffen.
Misschien die gele tulpen verhuizen en laten aansluiten bij; de dikke
weekendkranten liggen klaar. Ik schuif even met de woorden:
door haarzelf gekocht
twee sneetje minipaasstol natuurlijk verse jus d’orange
één ei is voor haar genoeg
de koffie zet ze nu al jaren zelf
De lente was van oudsher de
tijd dat iedereen weer begon de zaken in orde te maken voor het seizoen.
Bootjes meerden weer aan op de eilandjes in de Bergse Achterplas. Buren
groetten elkaar en hielpen elkaar met kleine reparaties. Kinderen maakten de
tuigage van hun kleine zeilbootjes weer in orde en maakten afspraakjes voor de
eerste onderlinge wedstrijdjes ronde de eilandjes. In de avond fonkelden over
de plas de lichtjes op de eilandjes. Zelfgemaakte hutjes op het veen, die van
aanloop tot uitloop van het zonnige seizoen kleine paradijsjes vormden voor
hele families, die dan op hun beurt ook weer een hele familie vormden van
eilandbewoners.
Mijn buurvrouw van vierentachtig
kijkt naar buiten door haar ruitje van enkel glas in een houten sponning, waar
aan de buiten- en binnenkant de verf langzaam afbladdert. Haar man loopt krom
over het eilandje met een jerrycan om het motortje van het bootje bij te
vullen. Bij het belendende eilandje meert een sloep aan. Een grote, nieuwe,
open boot met zo’n kabeltouw rondom. Wit met een Nederlands vlaggetje. Twee
yoga vrouwen en een man in een polo met opgezet kraagje gaan aan land. Eén van
de vrouwen ziet mijn buurvrouw en werpt een kushandje. Even later komt er een
waterscooter aan gescheurd met daarop een zongebruinde man.
Op het eiland is het jaar
daarvoor een uit de kluiten gewassen tiny villa opgetrokken in stemmig grijs,
wit en zwart. Met een groot terras en aansluitend een aanlegsteiger. De glazen
schuifwanden staan open en op het terras houden de mannen zich bezig met het
braden van een côte de boeuf van slager Tol op de Green Egg BBQ. Ibiza lounge
muziek golft over het water naar het eilandje van mijn buren. Puck en
Floris-Jan heten ze. De nieuwe buren. Puck is lifecoach en werkt aan een reisroman.
Floris-Jan werkt bij een grote verzekeraar en zijn functie is een afkorting,
die blijkbaar een algemeen bekende functie beschrijft. Ze hebben het eilandje
via een tussenpersoon op de kop getikt. Ver boven de vraagprijs natuurlijk,
want dit is zó uniek. Ze hadden geluk dat ze de kans hadden. Iets met oude
mensen en overlijden of zo.
Het is bijna juli. Vroeg in de
middag. Mijn buurvrouw zit op haar vlondertje en kijkt over het water. Haar man
zit er ook en is ingedut. Vroeger waren ze hier met hun vier zonen. Later
kwamen daar kleinkinderen bij. Door de weeks werkt iedereen en is er weinig
aanvaart. Maar in het weekend is het een komen en gaan van bootjes. Puck en
Floris-Jan zijn sinds mei niet meer gezien. Wel een tuinman, die de tuin is
komen doen op hun eilandje. Elke twee weken. En ook is er nog een
schoonmaakster geweest een keer. Puck is op wereldreis, voor haar boek.
Floris-Jan werkt ook veel en als hij tijd heeft vliegt hij Puck graag even
achterna. Maar begin augustus komen ze weer naar het eiland. Beloofd. Zeker een
weekend.
Geld koopt je alles. En geld
kan je alles afkopen van degenen zonder geld. Onze buurvrouw weet het ook. Al
die yuppen, die eilandjes kopen voor een paar ton en dan voor een paar ton een
huisje op gooien om drie weekends per zomer zichzelf te bevestigen dat ze de
rijkdom inderdaad voor zichzelf hebben. En het is niet dat het ze niet gegund
is. Het is meer dat het zoveel anderen nooit meer gegund zal zijn. Waar vroeger
families en generaties konden genieten van de gezamenlijkheid, is het nu een
schaars goed voor de rijken geworden. Die met alles wat ze kunnen kopen
hetzelfde omgaan. Ze consumeren en gooien weg, of laten verrotten. Maar oh wee,
als je eraan durft te komen.
Mijn buurvrouw kijkt naar de
vogels die aan en af vliegen om nestjes te maken. En met leven en wel wezen zal
ze het seizoen weer zien veranderen na de zomer. Voor haar staat het eiland
voor een stukje geluk en een schatkamer aan herinneringen. Ze vertelt ons
erover, met twinkelingen in haar ogen. Die herinneringen houdt ze bij zich. Als
een reddingsvest.
We zouden het kasteel bezoeken,
Die burcht waar het schijnt te spoken,
Met knarsetanden, zuchten en vloeken,
En Dracula zijn tanden zit te stoken.
Die burcht waar het schijnt te spoken
En ’s nachts lugubere muziek,
Waar Dracula zijn tanden zit te stoken,
Grijnzende doodskoppen met een gruwelijke mimiek,
Des nachts lugubere muziek,
Dansende skeletten in zwarte rook,
Grijzende doodskoppen met een gruwelijke mimiek,
Men zei dat je daar regelrecht de hel indook.
Dansende skeletten in zwarte rook,
Het leek ons wel wat voor een keertje,
Men zei dat je daar regelrecht de hel indook.
In de bus schilde ik gemoedelijk een peertje.
Het leek ons wel wat voor een keertje,
We zouden het kasteel bezoeken,
Onder weg, in de bus schilde ik een peertje,
Voor we zouden knarsetanden, zuchten en vloeken.
Helaas, zijn we nooit zover gekomen,
De toegang was versperd door een paar voorgoed gesloten spoorwegbomen,
Maar we blijven dromen
Van heksen, monsters en fantomen
Na een kleumend maar kleurrijk weekend barstensvol poëzie ligt columniste enigszins op apegapen. Zelfs het schrijven vereist de permanente aanwezigheid van een snotlap in de niet-schrijfhand onder de neus omdat het niet enkel woorden zijn die stromen. Wellicht heb ik toch iets te lang in de ijzige wind langs het IJ gelopen. Maar het was een rijk weekend dat werd afgetrapt met de open microfoon bij Perdu, waar een bont dichtersgezelschap op af was gekomen. Voorlezers, Slammers, Spokenworders, poëten, het was er allemaal. De volgende middag droeg ik bij Café Baudelaire een gedicht van Mascha Kaléko in het Duits voor, wat enthousiast werd ontvangen. Overal waar ik Mascha lees ontmoet ik belangstellenden, dus wie weet zit er ooit een bundeltje vertaalde gedichten in. In Duitsland is er momenteel geen populairder dichter denkbaar, hoewel ze al enkele decennia dood is. Ze is evenwel nooit echt omarmd door het literaire establishment, daarom moest ik haar in de boekhandel ontdekken en niet op de universiteit.
Ze dichtte over de dingen in het leven, waarbij ze een lichtmelancholieke toon hanteerde. Haar kinderversjes doen sterk aan Annie Schmidt denken. Na afloop liep ik samen met Marije Hendrikx het hele stuk langs het IJ van de boot naar het station. Marije liep te puffen en te hijgen, maar stond op de wandeling. Mijn medicijnen zijn uit de handel genomen, brieste ze, sindsdien ben ik overgeleverd aan horrordokters en malafide ziekenhuizen. Zo’n dokter zei me, mevrouwtje, u bent al oud, uw hart hoeft toch niet meer opgelapt te worden. Pure leeftijdsdiscriminatie is het! En al die onderzoeken lonen zeker wel? Iedere dag alle achttien handen aan het bed waarvan er geeneen weet wat de ander doet? Al die managers die niets anders doen dan reorganiseren? Daar gaat dan al ons eigen risico naartoe! Het draait alleen nog maar om het grote geld.
Vertel mij wat, verzuchtte ik, van alles heb ik gezien. Frauderende instellingen die de zorgverzekeraar kaalplukken, dokters die testresultaten vervalsen voor een “passende” diagnose die meer geld in het laatje brengt, psychiaters die moedwillig een verkeerde diagnose stellen die meer oplevert of om hun CV te spekken… Tegenwoordig ben ik zorgmijder. Ik lever mij niet meer aan die carroussel uit. Enfin, toen we bij het station kwamen, waren we helemaal doorgelicht. Ik moest gelijk door naar de afscheidssoirée van de stadsdichter van Zeist, ook wel nachtburgemeester genoemd en man van mijn voormalige handvaardigheidslerares, Henjo Hekman. Hij liet een puike bundel met 26 stadsgedichten na. Hij hangt op de plee voor de bibliotheek. Er waren optredens van (ex)stadsdichters uit o.a. Eemnes, Zutphen, Kampen, Apeldoorn en een troubadour.
En daar had je het servokroatische leraresje warempel ook. Ik woon hier om de hoek, glimlachte ze ter verklaring. Is dat stadsdichterschap trouwens niet iets voor jou? Utrecht heeft toch geen stadsdichter, gaf ik, alleen een gilde dat uit maar liefst 14 dichters bestaat. Dat is me iets te veel een menigte. Bovendien moet je minimaal twee bundels bij een grachtengordeluitgever hebben gepubliceerd en dan nog eens een sollicitatieprocedure doorlopen. Laat maar zitten, snoof het leraresje, dat riekt mij iets te veel naar elite. Hoe staat het leven verder? Waar hangt Radovan tegenwoordig uit? Sinds zijn levenslang heb ik hem niet meer in het tuinhuis gezien. Wel zag ik laatst in De Bilt een man met een energetische knot, een witte baard en een uilenbril mompelend in zichzelf lopen. Hij schijnt daar bekend te staan als de gekke dokter. Hij ontvangt zijn patiënten in zijn van wierook doortrokken kamer in de Biltsche Hoek waar hij satanische handopleggingen doet om boze geesten uit te drijven. Er wordt zelfs gefluisterd dat hij vrouwen vaginaal en mannen anaal penetreert om zijn heilige zaad te planten. Dat kan onze Radovan niet zijn, toch? vroeg ze bezorgd met een dun stemmetje. Welnee, stelde ik haar gerust, die zou nooit zo diep zinken. Hij viert vast furore in Servië, als dichter.
zonnig bloesemend in het hart
grootbloemig zaaiend tot onvertakte stengel aan gele bloem liefst met donker hart, de zaden zijn eetbaar
tot drie meter hoog groeit zijn vlassige tong met groene longen ademen de aarde tot volwaardig bloesemen
we stengelen ons om elkaar, we baren ontploppende knoppen en noemen het lentewaar, de kop naar de zon gekeerd
die leert zichzelf te beschijnen, je hoeft niet brandpunt te zijn alleen het goudgeel te laten vallen, ik raap het mais
en koren en alles wat er strogeel hoedend knispert ik geef het aan jou om te bekoren, laat me niet weten
wie je bent, ik hoop dat je naar behoren de huls die ik naar je breng van inhoud voorziet, dat je mijn sporen
vergewist, in je gedachten prent en je af en toe herinnert dat ik bevoorrecht en levensecht ben, de pit in je hart
Max Lerou: desnoods duizend jaar des duivels vrouwen tongen
Petra Maria achter de sanseveria
Cartouche ten einde ten voeten uit door jou gezien en gelezen te worden
Marc Tiefenthal- Een vrouw als deze is zij
Rik van Boeckel- vrouwentongen lachen licht het glimmend goud uit hun hart
Frans Terken- Zij bracht de sanseveria’s in stelling
Miel Vanstreels- zie ik een moeder die redelijk troosteloos in de verte tuurt
Ditmar Bakker -Hoeren zien er altijd uit alsof ze Heidi heten
Jako Fennek – of toch maar sliptong
Jacob de Bruin – de wereld is een vrouwentong
Anke Labrie- een vrouwentong verwaarloosd is ze op haar best
Erika De Stercke om de lucht te zuiveren
Jolies Heij – we stengelen ons om elkaar
wie wint de enige echte virtuele VROUWEN TONGEN trofee of de wat plant u bij wie trofee op pomgedichten? (de sanseveria trofee!)
de vrouwentongen deze week in het zonnetje – ach van vrouwentongen zijn we allemaal – ook mannen hipsters studenten allemaal houden we van vrouwentongen – op welke vensterbank neemt de dichter deze week plaats? de enige echte virtuele SANSEVERIA trofee.