VON SOLO in de LIDL – over kuddegedrag
Deel 332. Kudde
Zaterdagmiddag halfvier in de LIDL. Met mijn mandje slof ik naar een rustige kassa. Op de band staan de boodschappen van de winkelaar voor me. Ik wacht tot er een halve meter band beschikbaar is en begin dan mijn spullen rustig op de band te tassen, die steeds een eindje verder rolt, telkens als de kassière weer een aantal artikelen van de klant voor me heeft afgerekend. Dan ineens voel ik iets. Een mens is in staat een andere aanwezigheid te voelen als die zich in zijn ‘intieme zone’ bevindt. Daar heb je geen ogen in je achterhoofd voor nodig. Ook hoeft er niet per se sprake te zijn van een zeer slechte adem, die je ongezien besluipt. Vrij zeker was het echter wel, te stellen dat er iemand vlak achter me stond. En laat ik daar nou toevallig een ongelofelijke pesthekel aan hebben.
De gedachten die dan door mijn hoofd gaan. Het snelle omdraaien en de kopstoot. De woede die je voelt opkomen en de stijging van bloeddruk. Alle dingen die je zou willen zeggen. De discussie die je aan zou gaan. Op dat moment voelde ik een duwtje in mijn rug en draaide me om en zag een dommig uitziende, jonge vrouw die zich verontschuldigde. Ik zei dat het OK was. Maar dat is het niet. Tot ik me omdraaide was ik geen mens voor haar. Maar een ding, in een rij.
Heel vaak neem ik mijn grond ik in de rij voor de kassa. Ik blijf dan expres net iets langer staan dan gemiddeld. Ik volg gelijke tred met het tempo waarop mijn boodschappen over de band rollen. Meestal zijwaarts gekeerd, zodat ik kan zien wie er achter me staat. Er zijn geen mensen die het lef hebben tegen me aan te lopen als ik ze aankijkt, of ik ze kan zien. Zo werkt het dan ook weer wel. Maar je voelt onmiskenbaar de druk.
Het is vreemd, die gejaagdheid. Zo ook als je af gaat rekenen. De kassière vraagt altijd eerst of je een bonuskaart hebt. Ik antwoord dan altijd beleefd dat ik die heb en geef hem altijd pas als ik klaar ben met inpakken. Dat om te vermijden dat brood en bessen op de band onder de stroom andere boodschappen geplet worden, of door de kassière zelf, als ze middels de scheidingsplank de boodschappen efficiënt opzij duwt. Vaak staan er ook mensen, die de hele band nog vol hebben liggen, in te pakken. Op dat moment is het een kwestie van alles snel je tas in schoffelen.
Wat vooral bevreemdend aan dit psychologische gedrang is, is de vanzelfsprekendheid, waarmee een openbaar fenomeen als winkelen, verwordt tot onmogelijke mix van schaapachtigheid en individualisme. Iedereen gedraagt zich hetzelfde, en probeert in het kader van vooruitgang de wil te laten triomferen in de kassa rij, door constante druk op zijn voorganger uit te oefenen. Dit met als doel de rij sneller te laten bewegen. De kassadame jaagt dan zo snel mogelijk de boodschappen langs het telraam, maar bekommert zich er niet om, of inpakken dan nog wel mogelijk is. Of er zich een berg boodschappen opstapelt zal haar een zorg zijn. En de persoon die met de volgende golf boodschappen van de volgende klant op de hielen, staat in te pakken, snapt ineens niet meer dat het zo snel moet. Terwijl hij minuten daarvoor zelf nog stond te dringen.
Eén ding is duidelijk. De doorsnee supermarktbezoeker overziet zijn eigen gedrag in de kassaketen niet en gedraagt zich als een debiel, die daardoor vooral zichzelf en zijn soortgenoten in de weg zit. Het verschil met kuddegedrag zit erin dat dát een doel dient. Veelal bescherming tegen roofdieren. Misschien wordt het tijd dat ik eens wakker word. En de vacht af leg.
Lente en woorden komen weer terug
Wat een beetje zon niet al kan doen
XxV, Beste groet, Von Solo
www.vonsolo.nl
Merik van der torren heeft een kabouter in zijn tuin om hem het taoïsme uit te leggen!
Ditmar Bakker: ‘Er was een Afrikaans vluchteling die in Duitsland de politie opbelde om melding van een terroristische aanslag te doen—het had gesneeuwd….’
Weet
je deze nog, Pom?
35 – CHE ‘L PRINCIPE TRISTO NON È MENTE DELL
REPUBBLICA SUA
Mentola al comun corpo è quel, non mente,
che da noi,
membra, a sé tutte raccoglie
sostanze e gaudi, e non fatiche e
doglie:
ch’esausti n’ha, come cicale spente.
Almen, come Cupido,
dolcemente
ci burlasse, che ’n grembo della moglie
getta il sangue e ‘l
vigor, che da noi toglie,
struggendo noi, per far novella gente.
Ma,
con inganno spiacevole, in vaso
li sparge o in terra, onde non puoi
sperare
alcuna ricompensa al mortal caso.
Corpo meschin, cui mente ha
da guidare
piccola in capo piccolin, c’ha naso,
ma non occhi, né orecchie,
né parlare.
[T.C.]
Natuurlijk gaat het over rukken—Roush en de haren
bevestigen zulks[1],
en natuurlijk gaat het hele ding primair over uhm…ah…. Iets politieks, zullen we
zeggen? Behouden moest dat blijven, zei het monster dat ik je stuurde.
Recent werd in Filter iets rechtgezet of ‘recht’ gezet door deze of gene
literaire bobo, namelijk een parabel over Nida’s “Zeeleeuw Gods”, wat wellicht
enige uiteenzetting vergt, al heb ik de clou al weggegeven—God, ik kan mijn tong
wel afbijten.
Dynamische equivalentie, het door Nida geponeerde
‘sense-for-sense’-met paradigmen, gaat uit van een vertalen van, een omzetten
naar, een doeltaal met behoud van zo veel mogelijk semantische
categorieën—ongeveer. Daarbij hebben culturele factoren—en de tijd—invloed op
interpretatie van de vertaling. Dus is het Lam Gods ook the Lamb of God, of
l’Agneu de Dieu.
Er was een Afrikaans vluchteling die in Duitsland de
politie opbelde om melding van een terroristische aanslag te doen—het had
gesneeuwd.
Pardon, die regel Tjitske
Jansen-en-wat-de-naburige-tien-jaren-op-de-bühne-kwam-tot-Rijneveldtdt-God-nog-an-toe
zat me dwars in de keel en moest eruit. Slampubliek herkent er een Wuckiaans
cliché in dat tot heden ten dage nog door jonggerokte dichteressen gebezigd
wordt. Maar ik dwaal af.
De Afrikaan had nog nooit sneeuw gezien. Was
hem onbekend. Moest hem verteld worden. Door de pliesie. Hele wereld wit man!
Suka nyoka.
Terugkerend naar vertaling en die dynamische
equivalentie, het Boek der Boeken is het meest vertaalde ter wereld. Anne
Frank eat your heart out, de Bijbel ging in Inuit.
Inuit
hebben geen weet van lammeren. Aldus de geboorte van de Zeeleeuw Gods. En páts:
ziehier het wonder van dynamische equivalentie. Mogelijkheden zat om een
omschreven fabeldier in het Inuit te fabriceren, maar de gevoelswaarde
(God!) van het Lam werd het meest benaderd door het woord (in het Inuit)
voor ‘zeeleeuw’. En iets met wit, jong, onschuld…geslacht? De semantische
categorieën van het paradigma.
Bobo had het uitgezocht, prees het
verhaal, ontkrachtte elke definitieve grond in Filter—en hier wordt het
herverteld. Dynamische equivalentie—als toverwoorden voor vertaling,
gedichtenlang.
Maar wat als er sprake is van ambiguë lezing, van twéé
betekenissen die door de tekst heen schijnen als een ranzige zon? Hoe equivaleer
je dat dynamisch—je maakt er geen maneschijn van.
Nog afgezien van Nida’s
zeeleeuw functioneert een nieuwe tekst in haar nouveau discours—de contemporaine
consument interpreteert het product in vertaling vanuit de maatschappij waarin
deze leeft. Daarom wordt in een 21e-eeuwse Christieverfilming (hier:
“Murder on the Orient Express”) wel gebruik gemaakt van Ipadachtige apparatuur
en bekendheid met en mogelijkheid tot manipulatie van microgolven[2]
omdat TV-kijkende schapen het belang en velerlei nut een goede
hoedendoos-met-accessoires niet meer in weten te schatten. Wat moeten we dan met
machiavelliprinsen? Het zestiende-eeuws Italië van ons aller Thomas?
Onderstaand tracht die fijnbesnaarde dynamische equivalentie te bereiken
door de tweede, seksuele, betekenis die doorschemert, maar nu eenmaal eerder
gevat zal worden door huidig publiek, naar de voorgrond te brengen in
makkelijker leesbaar Nederlands, en de eerste, politieke, betekenis die in het
origineel zo hamert slechts terzijdes te laten. De fijnproevers halen het
vernuft er wel uit.
35 – DAT DE KLEINE KONING TOCH NIET DE GEEST VAN DE
REPUBLIEK VORMT
De géést niet, de pík van het mens’lijk bestel
is ’t part
van onszelf dat zichzelf niet voorziet
van weemoed en werk, maar verguldsel,
pyriet…
en uitgeput dan gelijk krekels na ’t spel.
Ach! Was hij als
Cupido, speelse rebel,
die spottenderpijls in gehuwde schoot stiet,
met
sappige kracht, die steeds ’t lichaam verliet:
het volk wordt vernieuwd en
verwoest—welk herstel?
Arglistig verspild, wat zo’n vuns eruit
trok
ter aarde, in ’n pispot—wat bovendien laakt
elk hoop op de doorgang
’s mans tikkende klok.
Vals lijf, net kleingeestig genoeg dat het
maakt
dat echt sturing vloeit uit ’n klein koppie, met gok,
die oog-
alsook oorloos is, èn onbespraakt.
[D.B.]
Alleen—die titel, hè? Het
blijft toch jeuken.
Dag Pom, in gedachten,
D.
[1] Roush, S., Selected Philosophical Poems of Tommaso Campanella, A Bilingual Edition. The University of Chicago Press, 2011. Introduction, p. 32-33.
[2]
https://www.youtube.com/watch?v=0YL23fwCj84,
vanaf de achtendertigste minuut wordt het boek futuristisch.
Jolies Heij – over wie ze is én wat
Over voorrecht & biologische klok
Het gebeuren op het damesgala liet me de afgelopen week niet los, sterker nog, ik heb eens uitvoerig mijn gedachten laten cirkelen rond het thema racisme en uitsluiting. Vooral omdat ik het was die in een stereotiepe hoek werd gedrukt, waar ik helemaal niet wilde zijn en naar mijn idee ook helemaal niet thuishoor, namelijk die van witte racist. Maar ben ik daar wel zo zeker van? Discrimineren we niet allemaal onbewust? Probleem is dat de “bevoorrechte” groep zich meestal niet van dat voorrecht bewust is en het als vanzelfsprekend voor lief neemt tot men erop wordt gewezen door de onbevoorrechte minderheid die zich wil emanciperen tot diezelfde positie. Hoe hadden we anders het vrouwenkiesrecht verworven? De slavernij afgeschaft? Gelijkheid tussen de sexen bereikt?
Nog altijd wordt het als vanzelfsprekend beschouwd dat hij voltijds werkt en zij halftijds en genoegen moet nemen met minder loon. Zo is het althans in Nederland, want wij hebben niet meegevochten in de Eerste Wereldoorlog, in tegenstelling tot Duitsland en Frankrijk, waar de vrouwen de economie aan de gang moesten houden omdat de mannen aan het front vochten. Met andere woorden, de nederlandse vrouw werd niet noodgedwongen het huis uitgejaagd, ze “hoefde” domweg niet en tegenwoordig is dat al niet anders. En aangezien de man het als een vanzelfsprekend voorrecht beschouwt om op een rustig kantoor zijn ding te doen in plaats van tussen de blèrende kinderen te zitten – wat ook een fijn voorrecht is, dat geef ik grif toe – verandert er niets. Maar terug naar die uitsluiting. Ben ik niet zelf zo’n bevoorrechte witte autochtoon die onbewust veroordeelt en uitsluit? Ik heb er aardig wat moeite mee om me daarvan een voorstelling te maken, ik zie mezelf graag als tolerant en ruimdenkend, aangezien ik zelf een buitenbeentje ben. Als kind werd ik, zoals iedere rechtgeaarde asperger, veelvuldig gepest.
Mijn levensvervulling, het schrijverschap, werd door familie en maatschappij nooit voor vol aangezien, want maar een hobby en geen “echt beroep”. En als vrouw word je toch vreemd aangekeken als je je niet van je taak kwijt waarvoor je als vrouw op de wereld bent, namelijk kinderen krijgen, vooral als je er ook nog voor uitkomt ze niet te willen. In deze lhbt-postemancipatoire samenleving, waar zelfs homostellen gretig aan de kinderen gaan, is dat het grootste taboe. Maar je biologische klok dan? Nooit wat van gemerkt, moet ik die hebben dan? O, maar schrijven en kinderen opvoeden gaan zeker niet goed samen… Op dat punt geef ik de verbouwereerde vragensteller maar grif gelijk, maar wat ik werkelijk wil zeggen is: ik hou van mijn leventje met mijn vrijheden en zo min mogelijk handenbinding. Maar ja, dat staat zo egoïstisch.
Je moet toch minstens de indruk wekken dat het door een speling van het lot en buiten je wil om nooit van kinderen is gekomen. Tja, als ik een man was en onder het mom van kostwinning veertig uur per week op een rustig kantoor mijn ding kon doen en bij thuiskomst de kinders keurig in bed zou aantreffen, dan is het een ander verhaal. Hoewel ik die mannen evengoed zou aanraden om een partner zonder kinderwens te zoeken, da’s ook nog eens beter voor het milieu. Maar enfin, omdat ik dus weet wat het is om “anders” te zijn door er ongebruikelijke ideeën op na te houden, omdat ik in mijn jeugd gepest en buitengesloten ben, heb ik van mezelf het beeld gecreëerd tolerant te zijn naar alle nationaliteiten, geaardheden en gezindten toe. Maar misschien komt dit ook weer voort uit een bevoorrecht, wit superioriteitsdenken.
Ofschoon ik niets heb met Sinterklaas, het al dertig jaar niet meer vier en de slaven annex bediendes op schilderijen uit de Gouden Eeuw wel verdacht veel van Zwarte Piet weg vind hebben in hun apepakjes. Zuslief was onlangs met zwager en het zwarte neefje op wintersport in het oostenrijkse Gmunden. Ik ga daar niet meer heen, rilde ze bij thuiskomst, er werd zo vreemd naar het neefje gekeken! Dat hele Oostenrijk zit boordevol racisten! Welkom in de echte wereld. Racisme en uitsluiting bestaan nog steeds, wellicht ook in het witte hoofd van columniste.
homo aude ludere
je bent soms met een pantser aan, soms laat je een andere huid staan
je huilt met de wolven mee, doet een gorilla na
redt ooievaars uit het nest op de hoogspanning bij blijdorp
acteert een glimlach, legt een verzameling strooppotten aan
om de pissebedden om de mond te smeren, je kuif staat naar de wind
je jas waait in alle richtingen, het masker dat je draagt voelt echt
je bent de vanger in het maaiveld, de duiker in het koren
wat krom is sla je recht, je wilt naadloos passen
in de voren van het bevoorrechte, voor pech heb jij geen behuizing
katjes knijpen zichzelf in het donker, jij moet ronken
op het schoongeveegde podium, je naam in het zodiac gegrift
voor ieders ogen zet je een leven in scène
dat je hebt gejat van de eerste de beste verstekeling
als het maar goed klinkt en verrassend genoeg
op het platgetreden pad blijft, je beeldt je in dat je beklijft
maar het geheugen lijdt aan alzheimer, zoveel is al gezegd
laten we bij elkaar liggen, mens, elkaar uitkleden, het naakte
betreden, elkaar velen, spelen wie ben jij nou echt?
Jolies Heij
groot nieuws van TEXEL: tentoonstelling Bik&Beumkes – maar nu eerst de speelgoedpaardjes
Jako Fennek wint de enige echte virtuele – zie hier de mens – trofee op pomgedichten – Max lerou zilver en Frans Terken het brons
- Frans Terken op de kasseien van Kwaremont
- Rik van Boeckel – wij leven ons mens zijn uit
- Marc Tiefenthal naar Dinant
- Petra Maria – later als ik mens ben
- Max Lerou – ja zij kookt meestal van woede behoorlijk vreten heeft onze tafel nooit ….
- Erika De Stercke – waar het wemelt van geldzucht verzwakt de hoop
- Jako Fennek – in een vrouw is de mens gevonden
- Anke Labrie – het raadsel mens tot nu toe tevergeefs
mensenvriend
natuurlijk weet ik
wat ik (…)
je deed
hoe de wereld
anders was (…)
naast me
hoe je uitkeek
naar (…)
vul maar in
alles
omarmde
zelfs (…)
maar ja
het leven is geen (…)
carnaval
en een dichter niet echt
een (…)
nee echt niet
daar zijn ze
niet voor in de wieg
gelegd
pom wolff
De Ronde 2019
Dat ‘de koers begint bij ons’
is voor de wielerfan een vast gegeven
hij wacht ongeduldig op de hoogmis
herhaald streven naar genaken van God
hoe elk jaar weer de Flandrien strijdt
om alles en ieder achter zich te laten
alleen aan de meet weet je wie de ware
na zoeven in afdaling en weer een klim
op de kasseien van Kwaremont of Paterberg
de gebeden verhoord als hem lukt
waar een eenvoudig mens van droomt
men stort zich op alledaagse gedoetjes
tooit zich één dag in het jaar als leeuw
huilt met de winnaar die over de streep stoomt
FT 05.04.2019
pom: zie hier de mens – het thema – uw mens, uw zijn – zie daar de ronde van vlaanderen. frans schrijft ‘om alles en ieder achter zich te laten…’ – zo is het met de mens gesteld – met de wielrenner, met de dichter, met ons allemaal – we leven als we het leven nog hebben om alles en ja ook iedereen weer achter ons te laten. leven als inspanning – het leven door de dichter gezien als een eendaagse overwinning en dat dan ook nog voor zeer weinigen weggelegd – die overwinning. anders is het alleen maar een eendaagse. ja mannen en vrouwen – ja mensen de koers is hard vandaag. de keien ongenadig. de meet voor slechts één winnaar. its lonely at the top.
jeanine: FT 05.04.2019
Dat ‘de koers begint bij ons’ is een treffend begin van een fan die zich dermate mee laat slepen dat hij zelfs mee huilt met de winnaar.
Die oh zo felbegeerde top, die plek waar je alleen nog maar terug kunt naar de plek waar je aan wilde ontstijgen. Heerlijk als je jezelf zo kunt overgeven zoals hier in dit gedicht gebeurt.
Groei
Wij zijn gegroeid uit onwetendheid
toen dichters schreven op stenen
nu kalligraferen wij onze woorden
in zinnen vol betekenis en symboliek
de mens in ons weet meer van hart
en ziel achilleshiel pijnvrees liefdeslucht
wij leven ons mens zijn uit en in
dragen de wereld naar een heel eind.
Rik van Boeckel
6 april 2019
pom: zie hier de mens – het thema – uw mens, uw zijn – zie hier waar we vandaan komen – uit de onwetendheid – richting? wereld richting hart en ziel richting liefdeslucht en ook richting pijn. groei met stuipen had een titel kunnen wezen hier. mooie voorlaatste regel: ‘wij leven ons mens zijn uit en in’ – dingen die niet te vatten zijn moet je aan de dichter laten. daar komen mooie regels van.
jeanine: Rik van Boeckel 6 april 2019
Schitterende beginregel. Denkend aan het thema hoef ik hier niets meer na. Nou oké, de laatste twee regels met dan een punt achter wereld.
Groei
Wij
zijn gegroeid uit onwetendheid
‘wij’
leven ons mens zijn uit en ‘in’
dragen de wereld.
De rest is invulling, bewijslast haast dat we mens zijn.
Niet op de weg naar Damascus maar naar Dinant
Aan je stem die ik vond
bij het draaien van mijn tong
en verbloemend in mijn mond,
had ik genoeg niet genoeg.
Aan je arm – over het graf heen
stak die uit –
had ik genoeg niet genoeg.
Aan je vleugels had niemand wat,
geen signaal aan gene wand,
nooit genoeg.
Niet op weg naar Damascus
maar naar Dinant hebben we geworsteld,
arm aan arm, stem voor stem,
jij met de oorverdovende
oordverslindende stilte
van je grafstem,
had me te zwijgen genomen en gelegd.
Met mijn rug naar Dinant heb ik je herpakt
marc tiefenthal
pom: zie hier de mens – het thema – uw mens, uw zijn – nou dat laat de tief zich niet twee keer zeggen – genoeg niet genoeg – ergens daar tussen leeft deze dichter – op weg niet op weg.
jeanine: marc tiefenthal
Jeetje. Een ingewikkeld spel met relatie, vlucht, geloof, liefde, oorden. Je kunt gerust stellen dat hier de mens in zit. Een groot raadsel en tegelijkertijd bomvol voorspelbaarheden.
Arm aan arm, stem voor stem, dit is meer dan mooi gezegd en oordverslindend is een heel aardig woordspel als je je bedenkt dat er daadwerkelijk oorden zijn waar iedereen heen wil (of juist niet)
Aan je vleugels had niemand wat.
later als ik mens ben
dacht het kind
dan is alles niet zo hoog
en veilig
zouden er dan nog steeds
zoveel van zijn
roepend en rennend
kraken ze dan nog
de bomen
en stroomt het water
van rivieren
later als ik mens ben
dacht het kind
en reeg haar
geplukte madeliefjes
Petra Maria
pom: zie hier de mens – het thema – uw mens, uw zijn – zie daar een kind met volwassen gedachten. wat het kind om zich heen ziet is genoeg om de wereld klein te houden – terug te brengen tot madeliefjes. al het andere is van de mensen – bedreigend waar het kraakt niet veilig is.
jeanine: Petra Maria
Een ernstig kind lees ik hier. Het zit vol vragen maar gelukkig rijgt het nog een kroontje van madeliefjes. Op een dag weet het dat het steeds al een mens was.
explosief
ze is kneedbaar als semtex vooral
met een blowtje op berg je maar
als ze haar pijlen richt
ja zij kookt meestal
van woede behoorlijk vreten
heeft onze tafel nooit
een bonte verzameling siliconen
meer is het niet die vlees geworden
flessenhals eerst stroomt het
lekker door daarna wordt het
dringen in die te krappe
schedel met een deukje
haar streken niet te tellen
wijst ze de flessen aan daar woont
onschuld op de bodem van ons
flamboyant bestaan al blijft het
tasten in het duister beperkt
tot een leven in veronderstelling
ml
pom: zie hier de mens – het thema – uw mens, uw zijn – ‘zij kookt meestal van woede behoorlijk vreten heeft onze tafel nooit’ wat mij betreft de gouden regels deze week – hahaha – het gouden gedicht – maar ja de wegen van onze juryvoorzitster jeanine zijn brabants ondoorgrondelijk. hier treffen levenswijsheid, filosofie, afrekening en de waarheid elkaar in een flesje max. een explosief cocktailtje. wie de schoen past – én wie in de fles – trekt het zich aan.
jeanine: ml
Ik geloof dat ik bij dit gedicht maar eens een sigaretje opsteek, alhoewel, ik heb nooit gerookt dus waarom zou ik het dan nu doen hè. Ik vraag me af of het hier over diezelfde moeder gaat als die van twee weken geleden. Hoe dan ook, hier wordt een soort ingehouden boosheid de ether in gesmeten, zo lijkt het. Mag best, het gedicht is eruit gespuugd en jawel, er staat een mens, nee er staan meerdere mensen. Het is zij en ons.
een
bonte verzameling siliconen
meer is het niet die vlees
geworden
flessenhals eerst stroomt het
lekker door daarna wordt
het
dringen in die te krappe
schedel met een deukje
haar
streken niet te tellen
wijst ze de flessen aan daar woont
onschuld op de
bodem van ons
flamboyant bestaan
toestanden
in een groep van overleven
kijkt
een mensje naar ergens
de gescheurde blik
wacht met stuiptrekkingen
op een toekomst
ondertussen stelen de bomen
zuurstof
uit schrale kinderhanden
onder het gewicht van takken
waar het wemelt van geldzucht
verzwakt de
hoop
geen kracht meer
in de stem
die oorlogsbeelden stapelt
mirakels verliezen de richting
en worden gestenigd
Erika De Stercke
pom: zie hier de mens – het thema – uw mens, uw zijn – erika beschrijft het kunstwerk zoals het bij haar binnen komt. de dichter als poëtisch verslaggever van een oorlogsfront. het leven is waar de poppies bloeien op de doden. kijkt een mensje naar ergens met weinig hoop.
jeanine: Erika De Stercke
Hier wordt de mens geschetst aan de hand van de ondergang van de aarde. Het gaat om geld en macht en ondertussen ontnemen we het kind de toekomst. Dit is wat ik lees. Mooi hoor, die laatste twee regels, bezwerend haast en een fraai voorbeeld hoe poëzie soms zo plotsteling opduikt in het opvoeren van een paar woorden die anders worden ingezet. Dat stenigen bedoel ik hier. Mirakels stenigen.
van boven
scheidslijn tussen mens en dier
nestelt hij zich al vroeg in de morgen
tussen gekir van duiven
de stilte van de stad
en een vliegtuigloze lucht
de westertoren bestijgt hij
om boven hoofden te huilen
dat geen mens gevonden noch
gezonden werd
de zoon was maar een proefkonijn
ver onder hem, blik op haar decolleté
en rode haar
ziet hij datgene waarvan hij
overtuigd is dat zij de mens is
stante pede strekt hij armen uit
hijst haar naar boven
schreeuwt vanaf de toren –
volk, in een vrouw is de mens gevonden
jako fennek
pom: zie hier de mens – het thema – uw mens, uw zijn – dat decolleté weet wat. in ieder geval komen er mooie regels van – zo ook die laatste hier: volk, in een vrouw is de mens gevonden – een regel met passie als in the passion.
jeanine: Wauw, wat een bijzondere benadering van het thema. De zoon was maar een proefkonijn en dan die laatste regel die me niet vloeiend wordt aangeboden maar als een gegeven wordt opgelegd. De mens, de vrouw.
de mens te vatten
in een beeld
in de muziek
in een gedicht
gevecht van eeuwen
steeds weer proberen we
het raadsel te ontleden
het raadsel mens
tot nu toe tevergeefs
anke labrie
pom: zie hier de mens – het thema – uw mens, uw zijn – anke houdt het bij de conclusie geschreven in de laatste strofe – lees onze eigen anke wittgenstein:
het raadsel
mens
tot nu toe tevergeefs
voorlopig niet te ontleden dit raadsel is ankes slotconclusie. tegen zoveel waarheid is geen dichter bestand. hier moeten filosofen worden ingehuurd om deze tekst te duiden.
‘Wittgenstein denkt hierbij vooral aan existentieel geladen fenomenen zoals die van ethische, esthetische of religieuze aard. Precies omdat ook deze zich tonende fenomenen tot de werkelijkheid behoren, moeten ze in een bepaald opzicht eveneens betrokken zijn op waarheid. Iets toont zich aan ons en brengt ons in contact met de werkelijkheid. Het tonen maakt daarom deel uit van de waarheid erover. Dit lijkt mij een onvermijdelijke implicatie van wat Wittgenstein in zijn Tractatus uiteenzet. De Tractatus impliceert dus dat de waarheid in sommige situaties deels niet feitelijk is. De waarheid omvat soms meer dan het alleen maar corresponderen met feiten. De werkelijkheid van bepaalde situaties laat zich anders gezegd niet reduceren tot een collectie van tot die situatie behorende feiten. Net zoals de betekenis van een bepaald begrip altijd meer betreft dan de collectie van de eronder vallende objecten, zo betreft de waarheid van sommige situaties meer dan het corresponderen van uitspraken met tot die situaties behorende feiten.’
jeanine: anke labrie
Nee, de mens ontrafelen valt helemaal niet zo mee. Al is de mens in veel opzichten m.i. dan toch, behoorlijk voorspelbaar zijn er eveneens een hoop kanten die we dan maar weer in fraaie beelden en woorden trachten te doorgronden.
onze Lisan Lauvenberg hijgt ‘als een postpaard, dat ze bergop hebben geslagen…’
Virus estafette
Kan niet praten, want moet hoesten.
Of bijkomen van het hoesten.
Daarna heb ik een ontploft hoofd.
En zit te hijgen als een postpaard,
dat ze bergop hebben geslagen.
Met schorre stem geile dingen zeggen
of lekker schelden kan ook niet.
Er is geen stem, slechts wat gefluister.
Drie weken geleden had ik keelpijn
en ontdekte dat gedichten doen,
zelfs met microfoon dan lastig is.
.
Geen griep zegt de dokter. Geen koorts.
Een estafette virus heeft me te pakken.
Alle verkoudheden die ik ken heb ik gehad.
Ben nu aan de hoesterij begonnen.
Rochelende oude mannen geluiden
komen uit mijn fijne dameskeeltje.
Mijn man verdraagt mij nog maar net.
Slap ben ik ook, slappe benen, brakke ribben.
Er zitten zere spieren op onverwachte plekken.
Tikken kan wel of kijken met waterige oogjes
naar series over oude koningen en Koninginnen
omdat het beeld heel modern stilgezet kan
bij langdurige scheurende uithalen.
Virus verdwijnt vanzelf zegt de jonge dokter.
Hij had ook geen antwoord op de vraag
waarom de virussen zich zo thuis voelen
in mijn hoofd, neus, oren en borstkas.
Ik hou van gezellig, maar nu is het genoeg.
Deze visite put mij iets teveel uit.
Weg ermee. Ik wil weer lente doen.
En buiten spelen.
©Lisan Lauvenberg
4 april 2019