DITMAR BAKKER: Open brief aan Jolies Heij, betreffende haar nederlaag op de halve finale van het NK Poetry Slam ten faveure van een elfjarige dillettant-in-wording

Ditmar Bakker veegt de vloer aan met….

Beste, lieve en weldenkende Jolies,

De afgelopen dagen heb ik zijdelings in de gaten gehouden welke wantoestanden zich nu weer in Slamland hebben afgespeeld—ik voel me enigszins met je verbonden; wij hebben beiden een decennium slam achter ons liggen, al heb jij de tomeloosheid der inzet de afgelopen jaren weten op te voeren waar de mijne enkel afkalfde: ik zoek zo nu en dan een slam uit waar ik aan mee wens te nemen, en laat de happy few soms delen in een klein optreden op een festival of in een theater waar geen mens nadien ruchtbaarheid aan geeft. Na driemaal deelnemen aan een halve finale van het NK Poetry Slam; na een ban op een site voor geriatrische plezierdichters; na het aan der lijve ondervinden hoe vertalingen die door een expert op de gebieden van vertaalkunde en Italiaans ‘kundig en kunstig’ werden genoemd, door dommere mensen dan de expert maar desalniettemin studerenden op talig gebied klaarblijkelijk niet werden begrepen, want te moeilijk, was het mij duidelijk: enig plezier en mogelijke postume roem waren de zaken waar ik mij op voor zou kunnen staan—geluk is met de dommen en succes ligt bij de modus. Mijn operandi blijkt voor fijnproevers, wellicht de jouwe ook—of ligt ze in Duitsland.

Ik wil en zal niet pretenderen dat ik jouw poëzie begrijp—de eervolle keer, echter, dat jij een gedicht aan mij gewijd hebt, vielen schellen van mijn ogen en werd ik in staat gezet middels jouw poëtica te communiceren: ik vraag me af of méér dan een vijftal mensen buiten onszelf de woordenwisseling begrepen heeft, maar wij begrijpen elkaar inmiddels. Nietwaar, Jolies? Althans, corrigeer me wanneer ik het mis heb, maar jouw poëzie—vertalingen daargelaten—lijken mij gekenmerkt te worden door een soort ‘tweetraps-metaforiek’ die voor buitenstaanders nu eenmaal onbegrijpelijk blijft, en misschien is dat het punt—ik weet het niet. Dorothy Parker als sletje van Hemingway, dat was mijn sleutel tot jouw herme(neu)tiek, en sedertdien kan ik vaker door de beschilderde vensters kijken waarvan ik vermoed dat ze voor je geheugenpaleis liggen.

Evenzogoed—je poëzie mag onbegrijpelijk zijn voor de meute: dat is de norm in letterland geworden sinds nazi’s en Vijftigers, die recentelijk doorweven zijn in het groots tapijt dat naoorlogs Nederlands poëzieland vormt. Een vleug mystiek en misinterpretatie van sprung rhythm is voldoende voor de VSB Poëzieprijs in officiëel letterland—erg genoeg, maar de schattigheid van een elfjarige (het gekkengetal, nota bene) is voldoende voor een aanzet daar naartoe. Wacht—hier kom ik nog op terug, want onze verlossing ligt, paradoxaal genoeg, nu juist dáárin.

Adriaan Jaeggi—ook al dood—verwoordde het netjes in zijn recensie van Tjitske Jansens “Het Moest Maar Eens Gaan Sneeuwen”, die eenvoudige bundel slampoëzie bestaand uit gevoelsuitstortingen die met een lichte cursus metaforiek-en-lastiger-beeldspraak volkomen duidbaar is als lichtzinnigheid die naar paarse viooltjes en zure lappen ruikt: “Op poetry slams wordt poëzie voorgelezen, voorgedragen, geschreeuwd, geacteerd, gefluisterd, alles mag, en de beste voorlezer – degene die het hardste applaus krijgt – wint. Dat is heel oneerlijk, want vaak winnen mensen met een grote bek en oppervlakkige gedichten het van bescheiden types met gedichten waar lang over is nagedacht. Ook krijgt een lekkere meid met een gedicht over neuken vaak aanzienlijk meer applaus dan de getergde jongen met zijn homerische lofzang op het antiglobalisme. Poetry slam is, kortom, net het moderne leven.”

We zien thans de doorbraak van Dagmer Dimer Koolwijk—een naam die aan kindermishandeling grenst—die de aanmoedigingsprijs kreeg van een vakjury in Festina Lente, maar hierdoor (ik wed dat de jury zichzelf de haren uitgetrokken heeft) per ongeluk doorstiet naar de halve finale van het NK. Jolies, ik wed dat we geen vrouwelijk Rimbaud getroffen hebben, en zelfs die was haast zestien toen hij begon met zijn baanbrekendheid en willig ondergaan van pederastie. Wel hebben we van doen met de ultieme schattigheid, het dappere kind dat zich de bühne opgevochten heeft en tussen schreeuwlelijkerds haar broze, lieflijke teksten krijt: wie zou daar nu níet voor stemmen?

Wel, iemand die poëzie serieus neemt—wat publiek noch vakjury blijkt te doen. Het is precies zoals ik las in…ik meen in Filter, dat lees ik graag, maar het kan ook een ander vakblad vol littéraire bobo’s zijn geweest, en ik parafraseer naar memorie: poëzie is een kunstvorm die elke sociale, maatschappelijke, politieke en economische relevantie verloren heeft. Het naar voren duwen van een elfjarige is hier een symptoom van: liever geeft men een prepuberaal kind een podium, dan het werk van een academisch en bovendien in het vakgebied gepokt en gemazeld auteur, zoals jij, Jolies. Eigenlijk is het nog gemeen ook dat wicht klaar te stomen voor twintig jaar desillusie, want stoppen met het beoefenen van die sociaal, maatschappelijk, politiek en economische lege (kunst?)vorm zal ze voorlopig niet doen, terwijl ze waarschijnlijk gewoon orthodontist worden kan, getuige het kekke brilletje dat haar patchwork-family-parents haar opgezet hebben.

Wij, Jolies, de volwassenen die gepokt en gemazeld zijn en met enige laconie naar de wansmaak die wordt uitgespeeld kijken en luisteren, hopen stiekem op haar winst: aangezien het publiek nu eenmaal de dienst uitmaken zal op het NK, is er gelegenheid genoeg het schattige, dappere, lelijke meisje (maar lelijk in de luier is prachtig in de sluier, al is haastig getrouwd snel berouwd, Dagmar, gebruik je hoofd als je je voeten wilt sparen en meer van zulks) tot letterkundig hertogin te benoemen bij monde van een onkundig publiek dat nu eenmaal liever eigen zelfingenomenheid bevestigt door de Vent de Parnassus op te juichen in plaats van de Vorm—wat ten tijde van Forum al Inhoud betekende—met het respect te bejegenen dat zij verdient.

Voor wat de vakjury betreft—het is vreemd hoe een kunstvorm waarvan sinds de jaren ’60 bij monde van Barthes het credo ‘De auteur is dood’ zou gelden, de laatste jaren bewezen heeft dat dit in een substantiëel deel van haar uitvoering niet (meer?) geldt. Dat een elfjarige dit bewijs moest leveren, is treurig. Wellicht kent de vakjury haar theorie niet en is—zoals Jaeggi in zijn recensie ook al stelt, leest u maar na—de slampoëzie werkelijk de rock ’n roll van deze jaren, waarbij het uiterlijk van de deelnemer belangrijker is dan wat deze ook te berde brengt.

Dus Jolies, wellicht wint die lelijke eend en krijgen we ons armzalig gelijk; zullen we wéten dat poëzie, of Slampoëzie in elk geval, in Nederland niet méér behelst dan wat we op de speelplaats van de basisschool mochten uitvechten: welke kleuter het hardst op een biels ‘poep’ durft te roepen tot jolijt van de minder dappere-of-aangedane kinderen tot een pedagogisch geschoold volwassene het groteske circus een halt toeroept—poëziecircus: chapeau.

Overigens, Campanella, die oude, gekke filosoof-cum-magiër, wist het zo’n vijfhonderd jaar geleden al. Zijn sonnet zegt het in volledigheid:

***
17 – KONING IS NIET WIE EEN RIJK HEEFT, MAAR WIE WEET TE REGEREN

Geen have—penselen, pigmenten, waarmee
hij somtijds op muur of doek kliedert en klunst—
maakt ’n schilder; de gave bezit hij der kunst
al zonder inkt, slagpen, pot, stift of cahier.

Noch maakt hem een pij of tonsuur tot abbé,
en ’t volgzame rijk tot een rex? Transeuntst;
nee, Jezus, Mars, Pallas inéén zijn begunst
de poverste slaaf—hoedde vader dan vee. 

Geen mens komt ter wereld natuurlijk gekroond
als heerser der beesten—die hebben ’t van node
daar investituur ze hun meesterschap toont.

Ik zeg: ’n republiek is aan ’t mensdom geboden…
O rex, niet door ganzenveer, pluimpjes gedroomd:
doch proeve in zon—en in deugdzame mode.
***

Ik blijf, Jolies, één uit de karige vierschare lotgenoten,

Ditmar.

Share This:

VON SOLO: ‘Met een gevoel van weemoed en verwondering realiseerde ik me dat ik nu dus ook echt zo’n vader ben geworden…’



VON SOLO
DICHTER, COLUMNIST,  PERFORMER EN CINEAST
Check de actualiteiten van VON SOLO op www.vonsolo.nl

Deel 321. Blik

Het was vrijdagavond. Ik zat in de knutselwerkplaats aan de voorzijde van onze woning en deed een poging de fiets van mijn dochtertje te repareren. De achterband was lek en de voor rem remde niet meer. Een echte vader repareert dat soort dingen. En dat doet hij dan vooral graag na zo’n eerste werkweek na de vakantie. Zo’n werkweek die aanvoelt als een nieuwjaarsduik. Je springt als bij Scheveningen het koude water in en worstelt vervolgens drie dagen om weer boven te komen. Boven gekomen breek je door het oppervlak. Met je hoofd boven water kijk je rond. Het eerste dat je ziet is weer zo een golf die op je afkomt. Je gaat weer kopje onder. En voor je het weet zit je om negen uur ’s avonds op vrijdag nog een fiets repareren.

De buitenband zat erg strak, wat het lichten ervan met mijn oude metalen bandenlichters niet gemakkelijk maakte. De binnenband bleek lastig uit de buitenband te halen. Dat kwam door de schuifrem. Die moet eerst los, alvorens je het wiel weer vrij kunt bewegen. Het kostte me ruim vijf minuten om daar achter te komen. Ik vond al snel het lek. De oorzaak was een stukje glas in de buitenband. Ik plakte de band en legde hem er met de nodige moeite weer op. Pompte de band op en hoorde het sissen. Weer opnieuw de band eraf, om tot de conclusie te komen dat er nog een lek in zat. Ook geplakt, band opgepompt en deze bleef wonderwijl hard.

Het stellen van de voor rem leek zo gebeurd. De rem bleek echter niet te werken omdat de kabel in de knijper los was gegaan. Toen ik de knijper demonteerde sprong er een veertje uit, dat er voor zorgt dat de knijper na inknijpen ook automatisch de uitgangspositie weer inneemt. Na zeven pogingen lukte het om zowel de kabel te bevestigen als het veertje weer op z’n plek te krijgen.

En toen klonk er een geluidje. Ik was nog zodanig geconcentreerd, dat het geluidje op de tweede band binnenkwam. Er begon een tandwiel in mijn hoofd te kraken. Het was het geluid van een blikje. Een leeg blikje. Een leeg blikje dat in een fietskrat viel. In een fietskrat vlak voor mijn deur. Mijn fietskrat dus. Als ik zie dat iemand slinks zijn rommel in mijn fietskrat heeft gemieterd, word ik altijd boos. Dit proces speelde zich dus halfbewust in mijn hoofd af in een spanne van tien seconden. De conclusie, die zich ineens bewust aandiende was duidelijk. ‘Iemand heeft zojuist een blikje in mijn fietskrat gegooid, en daar word ik boos van!’

Ik sprong op en rende naar de voordeur. Deed deze open en keek in mijn fietskrat. Daar lag een leeg blikje energie drank. Twintig meter verderop liepen drie jongemannen. Ik griste het blikje uit de krat en riep: ‘Heeee!!!’ De jongens keken om terwijl ik in hun richting beende. Tot mijn verbazing zetten ze het op een lopen. Ik zette zelf ook een sprint in. Eén van de jongens vloog rechtdoor en de twee anderen schoten een zijstraatje in. Ik ging het tweetal achterna. Het was een hele toer ze bij te houden en toen we de bocht naar de volgende straat om gingen schatte ik mijn kansen goed ze in te halen. Maar ik had ook mijn voordeur open laten staan, en dat zat me niet lekker. Ik riep ze na dat ze zoiets niet nog een keer moesten flikken en staakte de achtervolging.

Ik liep terug het zijstraatje in. Een hipsterstelletje kwam uit het duister en liep met me mee op. ‘Is er iets ergs gebeurd?’, vroeg een meisje in een bruin suède jas met een knot op haar hoofd. ‘Nee,’ zei ik ‘ze hadden een blikje in mijn fietskrat gegooid en ik vind dat dat niet hoort. Dat wilde ik ze duidelijk maken.’ ’Oh, een van die jongens ging daar in dat bochtje aardig op zijn plaat, dat moet wel zeer gedaan hebben.’ Toen ze dat zei voelde ik me een beetje schuldig. Het enige dat ik wilde was uitleggen dat ik niet gediend ben van afval in mijn fietskrat. Toen bedacht ik me dat ik me net mijn vader voelde. Die heb ik, toen ik jong was, om zoiets kleins ook ooit uit zijn slof zien schieten jegens enkele plaaggeesten uit de buurt. Dat vond ik indrukwekkend en stoer en ook wel een beetje spannend.

Met een gevoel van weemoed en verwondering realiseerde ik me dat ik nu dus ook echt zo’n vader ben geworden. Ik kan me nauwelijks voorstellen waarom drie jongens in de bloei van hun leven op de loop gaan voor een klein ouder mannetje. Wat was ik van plan geweest? Of misschien is dat toch een beetje oer magie. Net als de laatste keer bij de poëzie avond in de Schouw iemand me vertelde dat ik veel groter lijk als ik voordraag, dan wanneer je naast me staat. Dat er toch meer aan de mens is, dan enkel zijn fysieke lichaam. Dat het een geheel is van lichaam en geest dat je op bijzondere momenten als compleet laat zien.

Toen ik de volgende ochtend wakker werd, zat de voorruit van ons huis er nog in, mijn fiets was onbeschadigd en de fietskrat leeg. Er was ook niet in onze portiek gepist. De achterband van de fiets van mijn dochtertje stond weer plat. Zo’n supermens blijk ik dan toch ook weer niet te zijn. 

Share This:

MERIK VAN DER TORREN kandidaat Nobelprijs voor witte wijn

met de woorden ‘mijn grijze leren pet (is) gevonden’ heeft merik van der torren de wereld mededeling gedaan van zijn enorme blijdschap. eerder ontvingen we het bericht van een geheel ontredderde merik: ‘de Smoeshaan en dronken (…) witte wijn. Op weg naar huis wist ik: ik ben mijn pet vergeten, mijn grijze, leren pet.’

witte wijn/grijze pet  – op de een of andere manier hebben deze zaken met elkaar te maken leren we van de mededeling van merik.

  • als u witte wijn drinkt draag in godsnaam nooit een grijze pet
  • rode wijn? zet rustig uw grijze pet op – no problem
  • toch zin in witte wijn draag een witte pet, een zwarte pet, een kleurtje
  • grandmarnier, cola,  elke drank wat dan ook, alcohol geen alcohol, alles  is te combineren met de grijze pet – die pet blijft gewoon op uw hoofd zitten

het is onze merik die een nieuwe natuurwet proefondervindelijk heeft blootgelegd (als een hoofd zonder deksel) dat een nobelprijs in 2019 voor drinken niet uit kan blijven: wilt u van uw grijze pet af drink witte wijn! (maar dan wel in de hoeveelheden die merik gewend is).

Share This:

Merik van der Torren pet terug – jos van hest heeft de bundel betaald

merik bericht over zijn hervonden leren pet – op mijn vraag of die van hest inmiddels de beleefdheid heeft gehad om meriks bundel te betalen die hij had besteld antwoordde merik: ‘Vanochtend heeft Jos de bundel betaald, met een excuus dat het zo lang geduurd had.’

Dagboekaantekening, 11 januari 2019

Gisteren kreeg ik een nieuw modem aangesmeerd,
de volgende dag zou die worden bezorgd.
“s Avonds dronk ik met Mirjam heerlijke cappuccino in de Smoeshaan.
Na de rondvaart langs bijvoorbeeld tachtig lichtgevende spinnen op de Herengracht,
keerden we terug naar de Smoeshaan en dronken er witte wijn.
Op weg naar huis wist ik: ik ben mijn pet vergeten, mijn grijze, leren pet.

Vandaag hing ik een briefje bij mijn voordeur: Beste postbode, pakket gaarne retour.
Ik tramde naar de Smoeshaan,
mijn grijze leren pet was gevonden, lachte de barvrouw en schonk me nog eens in.
En zo is het goed. Zo kunnen we verder, op naar de volgende voorstelling.

Share This:

JOLIES HEIJ hekelt het fundamentalisme van de utrechtse literatuurprof Fabian Stolk

over haar tienjarig slamjubileum

Over blaadjes & stemtelling

Tegen de tijd dat u dit leest, lieve lezer, ben ik mij aan het opmaken voor de halve finale van het NK Poetry Slam vanavond in de utrechtse Bastaard. Een thuiswedstrijd, dus een makkie, zou je denken. Niets is minder waar. Misschien komt het doordat ik de laatste tijd te weinig in het Utrechtse te horen ben geweest, maar bij de Uslam, waar het publiek tegenwoordig de dienst uitmaakt, lig ik er steevast na de eerste ronde uit en ben ik ver daarbuiten, in periferieën als Heerlen en Almelo, een stuk succesvoller. Of nou ja, meestal word ik tweede, een enkele keer win ik.

Desalniettemin besloot het Literatuurhuis om mij een wildcard te verstrekken. Een jonge dichter vroeg mij laatst: wat moet je doen om zo’n kaart te krijgen? Geen idee, antwoordde ik, volhouden misschien? Want, lieve lezer, dit jaar vier ik mijn tienjarig Slamjubileum. In die tijd heb ik een handvol jaarfinales gewonnen, werd ontelbare malen tweede, stond drie keer in de halve finale van het NK en heb het nog nooit tot in de finale gered. Ik ken er maar één die net zo fanatiek is als ik: Erika de Stercke, van wie ik de voorronde in Almelo nu eens heb gewonnen. Maar Erika stond al wel eens in de finale. En Erika doet de teksten uit het hoofd als het erop aan komt.

Ik krijg dat niet voor elkaar en dat levert op het NK strafpunten op, al heeft Daniël Vis ooit met zijn multobandje gewonnen. Dat geeft maar weer aan hoe arbitrair de beoordeling van jury en publiek is. Al zijn sommige juryleden heel consistent in hun beoordeling. Als voorproefje stond ik vorige week op de Awaterslam van de studievereniging Nederlands in de Kargadoor. De jury werd voorgezeten door de docent, tegen wie ik wel eens tijdens een halve finale ben aangelopen en die mij steevast het paspoort tot de finale weigert: onze plaatselijke literatuurprof Fabian Stolk. En wat vond de literatuurprof van mijn performance? Typische Slamtoon, te veel Slamdictie, staat van haar blaadje voor te lezen. Dat is de grammofoonplaat die hij bij mij steeds weer heel consistent opzet. Maar dit is toch ook een Slam? merkte mijn metgezel niet-begrijpend op, om dan verontwaardigd te blazen: jij hebt dan wel het papier in de hand, maar je wekt niet de indruk dat je het opleest.

Ach, sommige jury’s zijn daar behoorlijk fundamentalistisch in, gaf ik schouderophalend. Het is niet zo dat ik te lui ben om teksten uit mijn hoofd te leren, het kost me echt vreselijk veel moeite. Op school leerde ik op herkenning. Niet eens de duitse voorzetselrijtjes kon ik opdreunen, maar als ik “mit” zag staan, wist ik automatisch dat er een derde naamval moest volgen. Tijdens mijn studie moest ik voor een tentamen Middelhoogduits een hele reader over middeleeuwse literatuur van buiten kennen. Daar heb ik wekenlang op zitten zweten en bloeden. Bij toneel koos ik altijd voor een bijrolletje met zo min mogelijk tekst. Bovendien kan ik als asperger niet goed multitasken, als ik op het podium in mijn hoofd mijn tekst aan het recapituleren ben, lukt het me niet om tegelijkertijd contact met het publiek te maken. Dan kan ik dat blaadje er maar beter bij houden, dat verschaft me rust waardoor ik een stuk ontspannener op het podium sta.

Overigens heb ik eerder het vermoeden dat jury’s, die op mijn blaadje afgeven, feitelijk niet van mijn poëzie houden en dat blaadje als excuus gebruiken om mij af te serveren. Mijn metgezel maakte het daarop nog wat bonter. Toen de publieksstemmen geteld moesten worden en de studentes zich een paar keer vértelden, merkte hij als natuurkundige en rasbèta op: het valt voor die alfa’s ook niet mee om goed te tellen. Een verontwaardigd gesis viel ons ten deel en de studentes Nederlands draaiden ons hooghartig hun nek toe.

Dus lieve lezer, als dit riekt naar meer, als u meer Slamperikelen wilt, mij met mijn blaadje van het podium te zien worden gesleurd, kom dan vanavond om acht uur naar de Bastaard op het Jansveld te Utrecht. Want uiteindelijk is het dat wat Slam voornamelijk is: amusement. En daarna kunnen we weer fijn achterover leunen, de tegenkandidaten dissen en de jury zwart maken. Het houdt ons van de straat en op het virtuele dorpsplein.

laatste trein naar nergens

we kwamen uit de stad, hebben onder kasseien geleefd
speelden liedjes voor elkaar, beschonken en uit de maat

het daglicht tekende onze contouren, poleerde de glazen
in nachttreinen is het moeilijk ademhalen

de zelfkant van het recreatieve pierewaaien
heeft zich verzameld in konvooien naar de rafelranden

er wordt een moord begaan voor een zoen, al plakt het
en alle menselijke resten in rafels op een natte bank

het is een zeurend begin van zouteloze dagen, de vragen
die je vervoert door rijdende kamers in de nacht

de opgeschoren nekken van matrozen te fijn voor jouw
eeltige handen, te guur voor dit tijdstip en alles ligt besloten

in het nachtzicht van de man die de sporen blindelings volgt
je kunt de slaapstad ruiken, de geur van stukgekookte

spruiten, opstandigheid gaar gesmoord en het ontwaken
al verdronken voordat je op weg was, hier springt men laag

maar zo lang de trein rijdt kun je zingen van verre
kusten, tussen waken en slapen dromen ontginnen.

Jolies Heij

Share This:

Karin Beumkes: ‘Wij gaven de dingen een naam…’ – M&M op de maandag

gele bloem werd dahlia – toestanden weer op texel

Dahlia

Een zondagmiddag
die zich praten laat.

Wij gaven de dingen een naam,

gele bloem werd dahlia
in een boerenhof,
waar de zondag nog
ontvangen wordt
in het geharkte grint
van zaterdag.

Muziek:
Stevie Wonder-Come back as a flower

Groetjes en liefs
Karin

Share This:

RIK VAN BOECKEL wint de enig echte virtuele play a song for me trofee in the jingle jangle morning op pomgedichten – kom, laten we vandaag vergeten. Jolies Heij zilver, Cartouche het brons

  • Petra Maria kom mijn lieve tambourineman
  • Rik van Boeckel speelt het ringelingelied (ook op zondagmiddag in de Burcht – Leiden 1500-1700 uur)
  • Frans Terken ik voel weer je eerste huid
  • Marc Tiefenthal dageraad twinkelt, ochtendrood kringelt.
  • Cartouche in de tingelende rinkelende morgen
  • Lisan Lauvenberg laat me in de ochtend het leven zien
  • Jolies Heij kun je zingen van verre kusten, tussen waken en slapen dromen ontginnen

Ellis van Atten schrijft het dankwoord vandaag: met dank voor deze zon op een druilerige morgen, mijn ontwaken is lichter met dit lied…

De paradijsvogel krast
een breekbaar lied
in de vroege morgen

In de groeven van
een oude plaat
ligt haar ware stem
zingt wat was
verborgen

Ellis van Atten

prachtige bijdragen deze week bij de woorden van bob dylan (frans terken, lisan lauvenberg, petra maria) – allen toch ook geraakt door het thema van loslaten en overgave op weergaloze wijze gezongen door de jonge melanie – laat ik de woorden van jolies nog een keer herhalen als eerbetoon: ‘maar zo lang de trein rijdt kun je zingen van verre kusten, tussen waken en slapen dromen ontginnen.’ zo is het ook – prachtige regels bij een in  tijd belegd beeld. hiermee had ze kunnen winnen maar met deze regel alleen wint ze niet het goud, doen we zilver. ook Cartouche had kunnen winnen – een vertaling en een tot en met de slotregel meeslepende vertaling – hij moet het met mijn commentaar doen. en laten we zeggen brons.

goud voor de KUS VAN RIK – zes optimistische regels met de zware lichtheid die melanie ook aan de woorden meegaf met iets van weemoed met iets van dat lichte en onbenaderbare zo ook riks kus – een gouden kus vandaag en vanmiddag veel succes bij de presentatie van de nieuwe bundel in Leiden:

speel het ringelingelied van liefde vrede vogels een kus


rik van boeckel –
Rik van Boeckel presenteert zondagmiddag 13 januari 2019 poëziebundel en cd ‘Beweeg als een strateeg’ in Grand Café De Burcht, Leiden – 1500 uur.
De Leidse dichter/ percussionist Rik van Boeckel presenteert op zondagmiddag 13 januari 2019 a.s zijn poëziebundel en cd ‘Beweeg als een strateeg’ in Grand Café de Burcht in Leiden. Na de succesvolle presentatie in jazzcafé Dizzy in Rotterdam op 2 december jl. presenteert hij bundel en cd nu in zijn woonplaats Leiden.
Bundel en cd worden uitgegeven door de Rotterdamse uitgeverij Bunker.

vrij naar de prachttekst van nobelprijswinnaar dichter dylan de opdracht deze week – tot waar brengt dylan u in 2019, tot waar deze mooie en onvergetelijk stemmige melanie – laat uw romantische geest rustig jingle-janglelen. laten we vandaag vergeten.

u kent de regels:
de gedichten niet te lang svp – 20 regels is genoeg – insturen voor zondag 10.30 uur. stuur in op het u bekende gmail.com adres van pomgedichten@ – of benut de blauwe contact functie boven aan de pagina. of laat onder dit item een reactie achter -ik zorg er voor dat uw gedicht in het item wordt geplaatst.

geef me je hand –

nu ik aan het einde gekomen ben
en kijken kan zoals nooit eerder
de dingen zie
in die rusteloze staat van overbodig doen
die we

de heerlijkheid van een ontbijtje samen
dat vanzelfsprekende geluk

op een ochtend wist ik
dat ooit die ochtend zonder
er zou zijn
geef je me
dat ik onstuimig zeilen zal

pom wolff

Petra Maria


het is zo stilte

hey mr. tambourineman
play a song for me

alleen de wind
beweegt
de lucht hangt grijs
te wezen

de wingerd groeit
nog welig
langs herinnering
en tijd

I’m not sleepy
and there is
no place I’m going to

kom mijn lieve
tambourineman
play your song
for me

is dit nog wel
hetzelfde
zonnestelsel

my weariness
amazes me
alleen de wind
beweegt
het is zo stil
zo stilte

I’ll come following
you

PetraMaria

we lezen van pure liefde, van een diep verlangen naar wat de tijd ingezogen is maar door de dichter nog niet verloren wordt  geacht – het verlangen naar een sigaret is het verlangen zelf schreef onze kopland troostrijk over dingen – het verlangen naar wie aanwezig was ooit naar wie gegaan is ooit kan alleen nog vervangen door het verlangen in zich zelf. petra maria verlangt als geen ander.

rik van boeckel –
Rik van Boeckel presenteert zondagmiddag 13 januari 2019 poëziebundel en cd ‘Beweeg als een strateeg’ in Grand Café De Burcht, Leiden – 1500 uur.
De Leidse dichter/ percussionist Rik van Boeckel presenteert op zondagmiddag 13 januari 2019 a.s zijn poëziebundel en cd ‘Beweeg als een strateeg’ in Grand Café de Burcht in Leiden. Na de succesvolle presentatie in jazzcafé Dizzy in Rotterdam op 2 december jl. presenteert hij bundel en cd nu in zijn woonplaats Leiden.
Bundel en cd worden uitgegeven door de Rotterdamse uitgeverij Bunker.

Het ringelingelied

Ik geef je de tamboerijn mee
speel het ringelingelied
van liefde vrede vogels een kus

ik geef je het ritme
dat slagen zal
jij geeft mij de hartslag
die op ons vertrouwt

wij voeden verdraagzaam
de voorspoed op
zingen de tijd aan onszelf voorbij.

Rik van Boeckel
12 januari 2019

in tien eenvoudige regels is misschien toch net die tweede strofe teveel. die strofe heeft geen poëzie in zich. in eenvoud mogen 6 mooie regels ook voor de wereld en voor elkaar spreken. ‘om het zo te zeggen dat het niet opgaat in de tijd’ schreef uw webmaster eerder:

Ik geef je de tamboerijn mee
speel het ringelingelied
van liefde vrede vogels een kus

wij voeden verdraagzaam
de voorspoed op
zingen de tijd aan onszelf voorbij.

Frans Terken

Hey Mister

Het is de zondagochtendgroet
je humt en zingt me naar het licht
zoals onze Mr. Bob steeds doet
je trekt me zo in een gedicht

je vingers trippend op m’n been
ze wrijven de dag al aardig warm
vaag pluk ik een woord lik je teen
je legt je neer bij m’n linkerarm

het vel dat strak gespannen staat
ik voel weer je eerste huid
dat twinkelen dat rinkelen gaat
ik kijk mijn ogen uit

FT 12.01.2019

die eerste huid die weer gevoeld wordt – hoe de dichter het weet te verwoorden –  bij de warmte die melanie in haar stem wist te leggen ooit toen – brengt hem terug naar die tijd voor even om ook in het nu nog steeds zijn ogen uit te kijken naar wie de dichter weet te ontroeren.

Marc Tiefenthal

Rapsodie in jazz

Onstuitbaar lijken we wel
in onze opmars naar mars,
pantoffeldiertjes in de val
omhoog, tot mensenmiertjes.

Mannen, sla nu de handtrom,
vrouwen, zing dan kere weerom.
Uitzinnig dansen wij,
diertjes en miertjes en mensen, blij.

We zetten het niet op een lopen,
teveel berenklemmen in de tropen.
Mannen, sla nu de handtrom,
vrouwen, zing dan kere weerom.

Dageraad twinkelt,
ochtendrood kringelt.
O hoe licht nu onze voet

het in dit vers niet doet.

marc tiefenthal

ja die twee laatste regels maken dit gedicht op een bijzondere wijze. die eerste twee strofen hadden er niet hoeven te zijn, het hadden 100 strofen kunnen zijn – het doet er allemaal niet toe – tiefenthal schreef twee wereldregels die waar dan ook geplaatst, tussen welke strofen ook gesitueerd – op zich zelf of te midden van andere regels voor eeuwig geciteerd zullen blijven:

O hoe licht nu onze voet

het in dit vers niet doet.

Cartouche weerstaat haar niet


Hé mijn lieve, speel me een lied

in de rafelranden van de ziel, ik heb geen slaap, geen plaats
om heen te gaan, al weet ik dat het avondrijk is teruggekeerd
in zand, verdwenen uit mijn hand, me hier blind liet staan

maar nog steeds niet slaperig verbaast mij mijn moe zijn, ik sta
gebrandmerkt op mijn voeten, heb niemand om te ontmoeten
of om mee te gaan en de oude straat is te dood om te dromen

speel me een lied, mijn lieve, spel me een gedicht en ik
zal je volgen in de tingelende rinkelende morgen – laat me
verdwijnen in de rookkringen van mijn geest om te dansen

onder de diamanten hemel met één hand die vrij zwaaien kan
en elke herinnering en lotgeval diep onder de golven gedreven –
laat dit vandaag vervagen tot morgen en neem me mee op een trip

op je tollend toverschip, mijn zinnen zitten vastgekit, mijn handen
hebben geen houvast, mijn tenen te verdoofd om te lopen wacht ik
alleen nog erop dat de hakken van mijn laarzen aan het dwalen slaan

ik ben bereid om overal naar toe te gaan, klaar om te vergaan
in mijn eigen parade, gooi je toverdansspreuk over me
en ik beloof haar niet te weerspreken, mijn muze – hé

speel met mij, je weet ik kan je niet weerstaan

12-01-2019
Cartouche

en zo geschreven weten we van het innerlijk van de dichter – dat hij haar niet kan weerstaan – het hoge woord is eruit – zij heeft hem door het universum heen gezongen – hij heeft nog getracht in vertaalde woorden iets van weerstand – maar het gemoed is vol gelopen van haar tover pracht en steeds weer opnieuw maar met steeds meer verminderde kracht, blind en moe en zonder enig houvast geeft hij zich over aan zijn muze, vol en ledig – volledig.

heeft hij haar vertaald in eigen woorden – hoe onweerstaanbaar ook zweeft hij met haar in haar onweerstaanbare rijke woordenpracht om vandaag te vergeten, om het allemaal te vergeten, om het vergeten zelf. én om alleen nog te weten hoe mooi ze was en van sleepy zong.

Lisan zingt

Naar aanleiding van Mr Tambourine man.

Crazy sorrow

Laat me vanavond vergeten
dat ik morgen nergens moet zijn.
Speel met de liefde voor mij
als jij mij vandaag wilt verlaten,
maar de straten te eenzaam zijn
om alleen doorheen te struikelen.

Het maakt niemand wat uit
of ik voorgoed verdwijn
in die ondoorgrondelijke geest
van jou, waarmee je het verleden
laat rusten, voor de pijn

je waanzinnig maakt en
naar je zwaait, terwijl je vecht
tegen de zoete magie, een melodie
waarmee de ochtend je bereikt.

Veracht deze dodendans niet
Laat me in de ochtend het leven zien
dat ik vannacht, zonder berouw verliet.

© Lisan Lauvenberg

onze lisan lijkt iets van de door haar leven gefilterde en in de song door melanie geactiveerde ondoorgrondelijkheid buiten haar zelf te leggen –  bij ons? bij de lezer? bij de webmaster? we aanvaarden graag. we spelen met de liefde voor lisan – waarom ook niet. we laten het verleden niet rusten. we richten ons naar de aanwijzingen die ze voor ons beschrijft. jan arends schreef het al: ‘elke dood is een goede dood maar de dood die je te wachten staat dat is een slechte dood – altijd’

we kunnen eindeloos associëren bij de tekst die lisan heeft aangeleverd. ‘laat me in de ochtend het leven zien.’ laten we het daar bij houden. bij deze wens. bij het levensgeluk dat haar ontviel – door lisan hierbij op een bijna onmogelijke manier gememoreerd.

laatste trein naar nergens

we kwamen uit de stad, hebben onder kasseien geleefd
speelden liedjes voor elkaar, beschonken en uit de maat

het daglicht tekende onze contouren, poleerde de glazen
in nachttreinen is het moeilijk ademhalen

de zelfkant van het recreatieve pierwaaien
heeft zich verzameld in konvooien naar de rafelranden

er wordt een moord begaan voor een zoen, al plakt het
en alle menselijke resten in rafels op een natte bank

het is een zeurend begin van zouteloze dagen, de vragen
die je vervoert door rijdende kamers in de nacht

de opgeschoren nekken van matrozen te fijn voor jouw
eeltige handen, te guur voor dit tijdstip en alles ligt besloten

in het nachtzicht van de man die de sporen blindelings volgt
je kunt de slaapstad ruiken, de geur van stukgekookte

spruiten, opstandigheid gaar gesmoord en het ontwaken
al verdronken voordat je op weg was, hier springt men laag

maar zo lang de trein rijdt kun je zingen van verre
kusten, tussen waken en slapen dromen ontginnen.

Jolies Heij

een reisverslag levert hier in ieder geval de emoties van de schrijfster heij. en als heij – weliswaar gestyleerd – losgaat zoek dan maar een stoeltje in de trein en houd je adem in. hoe moeilijk het ademhalen wordt in deze nachttrein ligt in de hand van dichteres besloten. het is allemaal veel – dichteres heij levert veel en onuitputtelijk. het is een beetje of we pieter derks aan het werk zien maar dan anders. na een kwartier denk je – het is geniaal – maar ik ben aan de grand marnier toe.

een werkelijk briljante laatste vasalisachtige strofe – (dat dan weer wel):

maar zo lang de trein rijdt kun je zingen van verre kusten, tussen waken en slapen dromen ontginnen.

Share This:

LISAN LAUVENBERG: ‘Onder mijn huid, prikken de tranen, de tranen om de oude wrakken om me heen, die hulpeloos gevangen zijn in hun rolstoelen.’

Zondagochtend in bejaardentehuis de Flesseman.

Onder mijn huid, prikken de tranen, de tranen om de oude wrakken om me heen, die hulpeloos gevangen zijn in hun rolstoelen. Terwijl het Weespertrekvaartmannenkoor het ene na het andere sentimentele zeevaart lied zingt
Ook hier krengerig wijven gedrag. Als vroeger op het schoolplein. Ik hoor een zeer kwetsbaar uitziend vrouwtje zeggen : Ik doe toch niks, waarom mag ik hier niet zitten? Terwijl een goed opgedirkte oude dame het vrouwtje in de rolstoel wegduwt bij het tafeltje. En dan heel boos blijft kijken als de aardige vrijwilliger het probeert te sussen. De vrijwilliger is geen dame, maar een slonzige jongen met pluisbaard, die haast dansend tussen de oudjes, koffie schenkt, glimlacht, wenkt en zwaait en zo hier en daar een oudje wakker maakt en aanspoort om de boterhammetjes op te eten, die hij al voorgesneden op hun bordjes heeft gelegd.

De Flesseman op de Nieuwmarkt heeft overigens deze aardige jongeman wegbezuinigd. De oudjes moeten maar op hun kamers blijven, ook voor entertainment is geen geld meer. Tja, wat leuk was, moet weg. Je oude lijf hoeft alleen nog deze ellende in eenzaamheid te overleven. Ook al heb je nog zo hard gewerkt en in deze stad lol gehad en gezopen, gerookt, rondgeneukt en misschien wel heel braaf de overheid gediend of veel kinderen grootgebracht.

Deze stad heeft mij ook opgevoed, grootgebracht en veel plezier doen beleven..
Ik zie mezelf over 30 jaar ook zo afhankelijk zijn……
En dan?


Als je niets meer te kiezen hebt en je tussen de anderen, die net zo oud of nog ouder zijn wordt geplaatst, omdat je oude thuis te gevaarlijk, de trappen te hoog en alleen wonen een gevaar voor jouw leven is.
Haha, een gevaar voor je leven, terwijl het toch de bedoeling is dat we érgens aan dood gaan, dus waarom niet aan vallen, struikelen, verwaarlozing, verkeerde medicijn inname of een vergeten griep, die longontsteking geeft? Zolang je nog kunt denken en typen, lezen en praten zal het nog wel gaan. Daarna wordt je
geacht hulp te krijgen, maar van wie? En waarvoor? Als je niet meer voor je eigen lol kunt zorgen en de mensen die daar wel toe bereidt zijn niet meer bestaan, wegbezuinigd, overbodig verklaard en al, wanneer is het dan nog bal? Als het goed is, in je oude hoofd natuurlijk. Als je geluk hebt bezit je nog honderden goede herinneringen aan een vol leven vol momenten die het herinneren leuk maken.
Misschien kom je er dan ook aan toe, om je eigen dagboeken nog eens te lezen, als die niet al door overijverige hulpverleners zijn weggegooid, want tja wat moet je ermee in het hok van 4 bij 4 waar de rolstoel amper past. En je minimale bewegingsvrijheid nog wat gedempt wordt met pillen voor van alles en nog wat, want tja we zouden wel eens dood kunnen gaan.

Met en na al deze sombere overpeinzingen ben ik in mijn dagboeken gaan rond speuren op zoek naar vergeten of goed gedocumenteerde herinneringen, die stop ik dan in mijn hoofd of in deze columns, zodat de schriftjes, boekjes en multomappen met een gerust hart weggegooid kunnen worden. En syberspace wat Lisan zinnen bevat, die een ander nog kan laten zuchten van plezier of ergernis.
Het is maar hoe goed u eigen humeur en gezondheid momenteel is.
Map 1 was een zooitje maar leverde deze zinnen op.

Uit 1995
Bij jou had ik straalkachteltjes ogen. Nog nooit was de energierekening voor mijn koude huis zo laag.
Afhankelijk durven zijn is de grootste vorm van vrijheid in de liefde.

Uit 1999
Altijd kwaaier zijn dan bang
Kreeftengang : Voortdurend met je achteruitkijkspiegel het leven beschouwen.
Wij zijn een feest van zachte zuchten.
En lekker slapen hė, in de meterkast, dicht bij de plek waar de energie vandaan komt.

Uit 2002

De stilte in mij is grandioos. (Is die van mij of ergens gejat, denk ik meteen)
De vrede in deze stad wordt geleefd door onze kinderen, uit alle werelddelen.
Als je je tong uit mijn mond haalt, dan schrijf ik u nog wat poëzie.
Ik ben een werk in uitvoering, met dilemma’s, onderbrekingen en oponthoud.

Tot nader order, groet ik u,

©Lisan Lauvenberg
10 januari 2019

Share This:

VON SOLO voor jou! ‘Met je leren of leatherlook broek En je tovertieten in je wonder BH…’

Deel 319. Sloof

Sloof je uit voor me
Zweet voor me
Met je fitnessbroek van Nike
Met je crossfit en je mudrun
Je bruggenloop en je marathon
Doe het alsjeblieft niet voor mij
Doe het voor jezelf
(Oh please…)

Maak je op
Uitdagend, zo net geen natural look
Met je leren of leatherlook broek
En je tovertieten in je wonder BH
Met je lipstick ben je hipsick, sta je bovenaan mijn clitlist
(Eye wish…..)

Wees representatief voor me en gefilisophisticeerd
Praat slim en algemeen en specifiek en Yuval Noah Harari
En backpacken in de Kalahari en yogha in een naaktspa
Alles top! Met je sacherijnige, venijnige knotkop

Sloof je uit voor me
Alsof het een feministische betoging tegen prostitutie is
Een blanke oproep tegen vrouwenbesnijdenis
Maar sloof je uit voor me, altijd
Alsof je het meent
En doe het niet voor mij
Doe het alsjeblieft
Alsjeblieft, voor jezelf


VON SOLO

DICHTER, COLUMNIST,  PERFORMER EN CINEAST

Check de actualiteiten van VON SOLO op www.vonsolo.nl



Share This:

Merik van der Torren over de wanbetaler JOS VAN HEST – Is JOS VAN HEST een oplichter? vraagt merik zich af.

de Amsterdamse prachtdichter MERIK VAN DER TORREN is het helemaal zat. Merik heeft onlangs samen met MIRJAM AL de bundel MET JOU uitgebracht.

Is JOS VAN HEST een oplichter? vraagt merik zich af. JOS VAN HEST weigert tot vandaag de door hem aangeschafte bundel MET JOU te betalen – en het is niet zo dat merik deze jos van hest er niet op heeft gewezen om te betalen – merik heeft de wanbetaler JOS VAN HEST zelfs een herinnering gestuurd. we lezen merik:

 ‘Jos van Hest moet niet ouwehoeren, maar gewoon de beloofde koopsom overmaken voor de bundel “Met jou” die ik hem 22 december vorig jaar overhandigde. Ondanks herinnering mijnerzijds blijft Jos in gebreke. Het is niet dat ik van honger om zal komen als Jos niet schuift, maar de lulligheid van het geval blijft me dwarszitten. Is Jos, behalve stroopwafel, ook oplichter ? groet, Merik’

over deze prachtbundel mochten wij de lezers van pomgedichten berichten. lees onder dit bericht ook.

Met jou
Merik van der Torren en Mirjam Al
Uitgeverij Vliedorp – Houwerzijl
ISBN/EAN: 978-94-6048-063-8

We schreven eerder:

Het is een genot om in deze gewoonheid van Merik van der Torren te verkeren – 20 gedichten lang – vliegen we alle kanten op – zitten we in de tuin zitten we in een boot. zitten we in een boot zitten we in de metro. zitten we in de metro zitten we op 1000 meter hoogte en vliegen hele gewone naakte geliefden je om de oren. Zo gauw Merik ergens rustig heeft plaatsgenomen neemt de fantasie een hoge vlucht door licht lucht en water.

MET JOU is VOOR ONS geschreven. Wie wil er nou niet in donkere wintertijden even vertoeven bij een bergmeertje op 1000 meter hoogte waaruit voor je neus een naakte geliefde opstijgt?

Share This: