Het is een dooie donderdagavond. Ik zit op Tinder wat meiden een veeg te geven. Dan ineens is er een match. Het is een knappe, jonge vrouw. Zeg maar gerust een lekker ding. Veel te lekker en te jong voor mij. Maar toch. Ze zeggen dat er vrouwen zijn, die op oudere mannen vallen, dus je gelooft het maar al te graag. We wisselen wat berichten uit. Al snel schakelen we over naar Whats-app. Ze noemt me ‘schatje’. Dat hoor ik graag. Hoewel ze me nog nauwelijks kent, lijkt de snelheid van vertrouwen het te winnen van het verstand. Ze wil zelfs afspreken. Stiekem natuurlijk. Heel geil, met perzikjes en hartjes. Ik ben ook wel een sukkelaar, als ik hierin tuin. Maar ja, op zo’n moment denk je allang niet meer met je hersens. Ik stap in de auto en rijdt naar Alblasserdam, want daar woont ze op een adres, dat ze opgegeven heeft. Ik kijk nog even in Google maps en vind het een raar uitziende woonwijk. Dan stappen we in en rijden die kant uit. In Alblasserdam aangekomen rijden we in de richting van wat een industrieterrein lijkt. Het digitaal berichtenverkeer intensiveert. De spanning loopt op. Als ik niet beter zou weten, wordt het scoren zo. Gelukkig ben ik goed van huis gekomen. Een paar honderd meter voordat ik mijn bestemming bereik, stop ik de auto even. Ik stap uit, loop wat heen en weer. Lees de berichtjes nog een keer en bereid me mentaal voor wat komen gaat. Na tien minuten en ettelijke appjes stap ik weer in om de laatste etappe naar mijn belofte af te leggen. Ik ben werkelijk op een industrieterrein nu. Het ziet er luguber uit. Toch is mijn verlangen sterker, dan mijn verstand. Dan ben ik er. Een doodlopende weg, die uitkomt op een stuk braakliggend terrein. Als ik verstandig zou zijn, zou ik nu omdraaien en weggaan. Maar ik kan niet. Ik stap uit en roep haar naam. Ik loop verder en roep haar nog een keer. Dan pak ik mijn telefoon om haar te appen. Op dat moment trapt iemand me in mijn knieholte en ik val. Terwijl ik op de grond lig, word ik in mijn ribben getrapt. Drie mannen schreeuwen me in straattaal toe. Aan het uiterlijk te zien, hebben ze een bepaalde afkomst. Ik laat het toe en verbijt de pijn. Nog even denk ik. Op dat moment hoor ik iets dat zich het best laat omschrijven als een slagboom die inslaat op een zak aardappelen. Ik hoor het kraken van botten en de beledigingen en bedreigingen zijn omgeslagen in paniek en pijn. Ik haal adem, sta op en zie dat ome Sjors er twee het een stalen pijp zodanig heeft toegetakeld aan de benen, dat ze nergens meer heen gaan. Ome Hermes heeft de derde een koord om de nek getrokken en een knie in de rug gezet. Sjors geeft me de tie-wraps en de duct tape aan. Ik bind en knevel mijn belagers en maak hun zakken leeg. Een alarmpistool en wat keukenmessen, die nieuwste iPhones. Bankpasjes met achternamen. Ik kijk ze allemaal even aan. Het zijn inderdaad die jongens van Opsporing Verzocht. Met mijn auto en de bus van ome Hermes rijden we naar Zeeland. Naar een plekje dat niemand weet. Daar sleuren we de jongens uit de bus. Van degene die het meeste kronkelt, trek ik de plakband van z’n smoel. Met een verachtelijk accent brabbelt hij futiele woorden, die nog een bedreiging proberen te verwoorden. Ik trek hem aan zijn haar overeind, spuug hem in mijn gezicht en ontdoe hem met mijn boksbeugel van zijn gebit. Ik zie ome Sjors grijnzen en de andere jongens op de achtergrond gruwen. Hardop vraag ik me af, waar hun god nu gebleven is. Hermes haalt een schep uit zijn bus en begint een gat te graven. Ik loop naar mijn auto en haal daar een scherp geslepen bajonet uit. Wanneer ik klaar ben, is het één bloederige bende. De twee overgebleven jongens hebben het laten lopen. Het stinkt als een open riool. Het kan Sjors niks schelen. Nu mag hij. Hij is niet zo van de messen. Hij moet het voelen met zijn rauwe klauwen. Hoe het leven gaat. Het is bijna ochtend als ik terug thuis ben en terug bij mevrouw Solo in bed kruip. Ze wordt niet wakker, of doet alsof. Ze kent dit. Ik voel me melancholisch. De eerste ochtendschemer kleurt het gordijn donkerrood. Niet alle zaken kunnen opgelost worden. En het zou zo niet moeten. Maar dit is waar het toe gekomen is.
VON SOLO DICHTER, COLUMNIST, PERFORMER EN CINEAST Check de actualiteiten van VON SOLO op www.vonsolo.nl Lees ook de wekelijkse column van VON SOLO op www.POMgedichten.nl