joop leeft gewoon door op pomgedichten – ik weet zeker dat ie deze herhaling gewaardeerd zou hebben.
we hebben joop komen bereid gevonden om het kerstverhaal 2015 te schrijven. joop afgelopen zondag nog de winnaar van het particuliere goud op pomgedichten – vandaag zet hij zich in voor de mensheid, de literatuur in het algemeen en pomgedichten in het bijzonder.
Kerstmis
Achteloos sleepte de man de kerstboom achter zich aan.
Ik schatte hem op een jaar of vijftig. De bruine vlek in zijn grijze snor verraadde de verstokte roker. De smoezelig geruite pet, de haveloze regenjas en de afgetrapte schoenen gaven me de instinctieve indruk dat hij vrijgezel moest zijn.
“Rot weer vandaag meneer”, zei hij toen hij me passeerde. “En dan ook nog dat gedoe met die kerstdagen, je krijgt er wat van.”
“Ja”, zei ik, terwijl we beiden bleven staan, “deze dagen zijn niet voor iedereen even plezierig. Vooral als je er alleen voor staat. Dan ben je blij als het weer januari is.”
Zoals ik reeds had vermoed raakte ik met deze opmerking de gevoelige snaar.
De man liet de kerstboom los, trok zijn wanten uit, pakte een zakdoek en snoot met veel kabaal zijn neus. Tevreden bekeek hij het resultaat in de zakdoek en borg deze weer op.
“Ik denk dat de meeste mensen blij zijn als het weer januari is”, sprak hij somber.
“Wat heb je aan al die rotzooi, kerstboom optuigen, takkies aan de muren, sterren en rooie linten voor de ramen. En dan praat ik nog maar niet van de handenvol geld die je uitgeeft aan cadeautjes en aan veel te veel eten. Nee meneer, voor mij hoeft het allemaal niet. En dan moet je die troep na een week of twee weer allemaal opruimen. Daar kan ik nu al tegenop zien. Liever vlucht ik twee weken naar Las Palmas, maar ja, dan ben je nog meer geld kwijt dan nu,” en vertwijfeld schudde hij zijn hoofd.
Het bleef even stil terwijl hij mij aandachtig van top tot teen bekeek.
“Als ik zo onbescheiden mag zijn, doet u nog wat met de kerst?”, vroeg hij plotseling, terwijl hij zijn zakdoek weer tevoorschijn haalde voor een volgende lading.
“Nee, ik doe al jaren niets meer aan de kerst”, sprak ik met stemverheffing door het trompetteren heen. “Wat zou ik in mijn eentje als gescheiden vrijgezel met de kerst moeten doen? De kinderen hebben hun eigen leven en dat hoort ook zo”, vervolgde ik. Dit standpunt houd ik al jaren, tegen beter weten in, vast.
Maar had ik dan moeten zeggen dat ik het vreselijk vind om de kerstdagen in mijn eentje te moeten doorbrengen?
Had ik moeten zeggen dat de kinderen alleen in de zomer op visite naar Gendringen komen? Dan is het mooi weer en de natuur is op zijn mooist.
“Kom jongens, we gaan op visite bij opa in Gendringen. Dan blijven we een paar dagen, lekker wandelen in de bossen en opa trakteert vast weer op een avondje Chinees. Misschien ook nog wel een avondje eten bij Lukassen in Wieken, dat worden vast weer leuke dagen.”
Maar met de kerst, nee, dan krijgt opa een kerstkaart van twee euro tien met de boodschap erbij: “Pas goed op jezelf, en we komen van de zomer weer een paar dagen logeren.”
Verbaasd keek de man mij aan. “Als vrijgezel in je eentje met de kerstdagen in dit dooie dorp. Ik moet er niet aan denken. Als ik jou was dan zat ik nu op de Canarische eilanden.”
Zijn plotseling tutoyeren viel mij nauwelijks op doch maakte mij wel openhartiger en ik openbaarde: “Ja, zie je, je hoopt toch elk jaar weer dat ze plotseling met de kerst voor je neus staan. Een kwestie van één telefoontje en de linten, sterren en ballen kunnen opgehangen worden.”
Ja, als het zo zit dan blijf je natuurlijk thuis”, sprak de man, en ik zag een diepe denkrimpel op zijn voorhoofd. “Maar als ze komen dan zit je net als ik in die enorme kersttroep, en ik bezweer je, dat is echt geen lolletje. Met de kerstdagen zit ik weer met een huis vol kinderen en kleinkinderen, moeder de vrouw heeft geen minuut voor zichzelf en ik moet in mijn nette kleren opzitten en pootjes geven. Ik zou zo met je willen ruilen, tenminste, alleen met de kerstdagen. Nou ja, wat zal ik zeggen, evenzogoed prettige dagen en een vrolijk uiteinde met een goed begin”, en hij pakte zijn boom weer op en liep verder.
“Van hetzelfde”, riep ik hem nog na terwijl ik mijn zakdoek pakte en omslachtig mijn neus snoot.
Toen ik thuiskwam lag op de deurmat een folder van een reisbureau. Vastberaden gooide ik het vod bij het oud papier terwijl ik met één oog naar de telefoon keek.
.
Joop Komen
met de wijsheid der jaren geschreven